In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 9 maart 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de weigering van een urgentieverklaring door de Stichting Urgentiebepaling Woningzoekenden Rijnmond. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring op basis van de hardheidsclausule, maar deze werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder ten onrechte had gesteld dat eiseres geen binding had met de regio, aangezien zij gedurende negen jaar onafgebroken in Rotterdam had gewoond. Echter, de rechtbank volgde verweerder in zijn standpunt dat eiseres niet voldeed aan de urgentiegrond 'woonlasten', omdat zij op het moment van de aanvraag geen woonlasten had, aangezien haar voormalige vriend de huur betaalde. De rechtbank concludeerde dat de weigering van de urgentieverklaring niet leidde tot een schrijnende situatie en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die toepassing van de hardheidsclausule rechtvaardigden. Eiseres werd in het ongelijk gesteld, maar de rechtbank veroordeelde verweerder wel in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.518,-.