1.2.Op 6 juni 2021 heeft eiser verweerder om afgifte van een VOG gevraagd voor de functie van thuiszorgbegeleider bij [naam instelling] te [plaatsnaam], te toetsen aan screeningsprofiel 45. “Gezondheidszorg en welzijn van mens en dier”.
2. Aan de handhaving van de afwijzing in het bestreden besluit heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd.
Binnen de geldende terugkijktermijn van twee jaar is een veroordeling van eiser voor een strafbaar feit gebleken dat, objectief gezien, bij herhaling een belemmering vormt voor de behoorlijke uitoefening van de functie waarvoor de VOG is aangevraagd. Een thuiszorgbegeleider is belast met de zorgverlening van personen in een één-op-één-relatie, waarbij sprake kan zijn van afhankelijkheid. Er is sprake van een risico voor het welzijn en de veiligheid van deze personen. Dat de veroordeling nog niet onherroepelijk is, laat een redelijke verdenking van dit strafbare feit onverlet, wat maakt dat de veroordeling wel bij de beoordeling mocht worden betrokken.
Dit risico weegt volgens verweerder zwaarder dan eisers belang om als thuiszorgbegeleider te kunnen werken. Verweerder kent doorslaggevend gewicht toe aan het gegeven dat eiser ook buiten de terugkijktermijn met Justitie in aanraking is geweest en aan het feit dat de rechtbank heeft geconcludeerd dat het wapen zich in eisers machtssfeer bevond en hem het strafbare feit zwaar heeft aangerekend. Gelet hierop en op het geringe tijdsverloop sinds het strafbare feit, acht verweerder het risico bij herhaling te groot om de VOG te verlenen.
3. Eiser heeft ter zitting zijn standpunt in beroep dat niet is voldaan aan het objectieve criterium, laten vallen. Eiser handhaaft echter zijn standpunt dat verweerder zijn belangen zwaarder had moeten laten wegen. Het kunnen afronden van een opleiding in de gewenste richting is voor eiser cruciaal in deze fase van zijn leven. De aanhouding is een gevolg van het feit dat eiser zich met verkeerde vrienden had ingelaten. Eiser heeft na zijn detentie het contact met deze personen verbroken en is met hulp van zijn moeder en zus gemotiveerd een nieuw leven begonnen. Hij heeft zich aangemeld voor een opleiding tot havenwerker en in de studierichting die eiser wil volgen, is de stage als thuiszorgbegeleider noodzakelijk. Met deze opleiding kan hij werk zoeken in de richting die hij hem aanspreekt en een nieuwe start maken.
De rechtbank komt tot de volgende beoordeling
4. In artikel 28 van de Wjsg wordt een VOG omschreven als een verklaring van verweerder dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag van de betrokken natuurlijke persoon, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is aangevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon.
Op grond van artikel 35, eerste lid, van de Wjsg weigert verweerder de afgifte van een VOG indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan het doel waarvoor de VOG wordt gevraagd in de weg zal staan.
Bij de beoordeling van een aanvraag om afgifte van een VOG worden door verweerder de criteria gehanteerd die zijn neergelegd in de Beleidsregels VOG-NP-RP 2018 (Staatscourant 1 december 2017, nr. 68620; hierna: de Beleidsregels).
5. Op grond van het bepaalde in de paragraaf 3.1.1, onder d en e, in samenhang met paragraaf 3.1.2 van de Beleidsregels heeft verweerder vanwege eisers leeftijd een terugkijktermijn van twee in plaats van vier jaar gehanteerd, te rekenen vanaf de datum van het vonnis van de strafrechter op 29 april 2021, vermeerderd met 29 dagen waarin eiser in preventieve hechtenis heeft gezeten.
6. Nu eiser binnen de te hanteren terugkijktermijn voorkomt in de justitiële documentatie, beoordeelt verweerder op grond van de Beleidsregels VOG de afgifte van de VOG aan de hand van een objectief criterium en een subjectief criterium.