Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 8 juli 2021, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- de aktes tot rectificatie namens Fidor d.d. 27 oktober 2021 en 14 januari 2022;
- de oproepingsbrieven van deze rechtbank;
- de aantekening van de griffier dat de mondelinge behandeling op 14 januari 2022 heeft plaatsgevonden.
2..De vaststaande feiten
Omdat ik inmiddels niet meer bij en voor Fidor werkzaam ben verzoek ik je eventuele toekomstige mail te richten aan mijn nieuwe emailadres [e-mailadres]
3..Het geschil
-voor
4..De beoordeling
Overeenkomst van opdracht
zonder haar wetenschap, kan dit hem niet baten. Gelet op de tekst van artikel 8 is eventuele wetenschap aan de zijde van Fidor niet relevant. Relevant is slechts of Fidor (schriftelijk) toestemming heeft gegeven en dat is niet het geval.
Voor zover Fidor bepleit dat artikel 8 naast de onderdelen a) en b) nog een derde, zelfstandig ge-/verbod behelst, waarbij het niet van belang is of [naam gedaagde] werkzaamheden heeft verricht of relaties heeft benaderd om hen te bewegen bij Fidor weg te gaan, wordt dit verworpen. Het is Fidor geweest die de overeenkomst heeft opgesteld en in artikel 8 worden duidelijk twee met aparte letters aangeduide gronden genoemd. De zin na de b-grond kan dan niet achteraf als een zelfstandige grond worden aangevoerd c.q. uitgelegd, te meer niet nu dat een aanzienlijke uitbreiding van de omvang van het relatiebeding zou vormen. In het navolgende zal dus telkens alleen aan de gronden a) en b) van artikel 8 worden getoetst.
Het moge zo zijn dat [naam gedaagde] met zijn mailbericht reageerde op een eerder mailbericht van de zijde van c.q. namens [naam 1], maar dat neemt niet weg dat
(rechtbank: [naam stichting])en Uiterton Consultancy en het verzorgen van een dividendbesluit, dit laatste volgens [naam gedaagde] ter zitting voor [naam bedrijf 4]. Ter zitting heeft [naam gedaagde], anders dan in de conclusie van antwoord, erkend dat deze werkzaamheden onder het relatiebeding vallen.
Naar het oordeel van de rechtbank gaat het hier om drie overtredingen en niet om meer zoals door Fidor bepleit. Fidor heeft immers op geen enkele wijze onderbouwd dat ook voor de andere entiteiten werkzaamheden zijn verricht. Dat Fidor door de opzegging de inkomsten van alle vier de entiteiten mist, maakt dit oordeel niet anders. Het gaat immers om overtredingen van het relatiebeding. Gelet op het voorgaande heeft [naam gedaagde] ten aanzien van deze relaties in totaal voor een bedrag van € 15.000,- aan boetes verbeurd.
-voor iedere dag dat [naam gedaagde] na betekening van dit vonnis zich niet houdt aan het gebod zijn werkzaamheden voor de meerbedoelde relaties van Fidor te staken en gestaakt te houden. De dwangsom zal worden gemaximeerd tot € 50.000,-.
heeft er op zich terecht op gewezen dat het beding dat de boete niet voor rechterlijke matiging vatbaar is, nietig is, maar die nietigheid geldt slechts voor dat deel van het beding. Voor het overige blijft het boetebeding in stand.
De overige aangevoerde feiten en omstandigheden leveren evenmin grond op voor matiging. Dat Fidor feitelijk niets heeft betaald voor de van Rovame-ACN (en daarmee van [naam gedaagde]) overgenomen cliënten is door [naam gedaagde] wel gesteld, maar door Fidor ter zitting gemotiveerd betwist. Fidor heeft de overeengekomen koopprijs voldaan en daarna werkzaamheden, die door [naam gedaagde] vóór de overname al bij wijze van voorschot bij de klanten in rekening waren gebracht, ‘terug’gedeclareerd bij [naam gedaagde] toen deze na de overname daadwerkelijk werden uitgevoerd. Dit levert een compensatie op met de door [naam gedaagde] ontvangen voorschotten; niet met de koopprijs.
Fidor lijdt voorts wel degelijk schade in die zin dat de eerder overgenomen klanten weer terug (willen) keren naar [naam gedaagde]. Daarbij geldt dat [naam gedaagde] in ten minste drie gevallen werkzaamheden voor die cliënten heeft verricht.