ECLI:NL:RBROT:2022:1595

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
C/10/632776 / JE RK 22-245
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige in het kader van de jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter op 25 februari 2022 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] in 2016. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin voor zes maanden. De moeder, die de Nederlandse taal niet goed beheerst, was bijgestaan door haar advocaat mr. H.J. Naber. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder in het verleden te maken heeft gehad met acute psychiatrische klachten, wat heeft geleid tot haar opname in een zorginstelling. Sindsdien verblijft [naam kind] in een pleeggezin van Horizon.

De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld en heeft de moeder en de vader gehoord. De moeder heeft verzocht om een omgangsregeling met [naam kind], maar de kinderrechter oordeelde dat dit verzoek prematuur was. De Raad heeft de zorgen over de ontwikkeling van [naam kind] uiteengezet, waarbij werd gewezen op de instabiele thuissituatie en de zorgen over de hechting tussen moeder en kind. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind].

De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden toegewezen en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van drie maanden. De kinderrechter heeft de Raad verzocht om een voortgangsrapportage te doen en heeft de zaak aangehouden voor verdere behandeling op 17 mei 2022. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/632776 / JE RK 22-245
datum uitspraak: 25 februari 2022

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende
[naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2016 te [geboorteplaats kind],
hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder], hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].

De kinderrechter merkt als informant aan:

[naam vader], hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader].

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de Raad van 28 januari 2022, ingekomen bij de griffie op
28 januari 2022;
- het verweerschrift en zelfstandig verzoek van mr. H.J. Naber 22 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 22 februari 2022;
- een verslag over de behandeling van de moeder van 23 februari 2022, door
mr. H.J. Naber overgelegd ter zitting.
Op 25 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door mr. H.J. Naber,
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [naam 1],
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, hierna de GI, te weten [naam 2].
Aangezien de moeder de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Franse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van
[naam 3], tolk in de Franse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.
Bijzondere toegang is verleend aan [naam 4], werkzaam bij het sociaal wijkteam.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind] verblijft in een bestandpleeggezin van Horizon.

De verzoeken

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing verzocht van [naam kind] in een bestandpleeggezin van Horizon voor de duur van zes maanden.
De moeder heeft voor het geval een machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend door middel van een zelfstandig verzoek verzocht de volgende omgangsregeling vast te stellen tussen haar en [naam kind]:
- iedere woensdagmiddag verblijft [naam kind] uit school tot 17:00 uur bij moeder;
- ieder weekend verblijft [naam kind] van zaterdag 12:00 uur tot zondag 17:00 uur bij moeder.

De standpunten

De Raad heeft ter zitting het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
In haar jonge leven heeft [naam kind] veel meegemaakt. Op 11 oktober 2021 is de moeder vanwege acute psychiatrische klachten met een zorgmachtiging bij Yulius opgenomen. Sindsdien verblijft [naam kind] in een pleeggezin. De zorgmachtiging is verleend tot 22 mei 2022. Inmiddels is de moeder weer thuis en ontvangt zij ambulante behandeling.
[naam kind] doet het goed in het pleeggezin. Zij lijkt op deze plek tot bloei te komen. [naam kind] heeft stabiliteit rust en veiligheid nodig.
Er zijn zorgen in hoeverre de moeder voor [naam kind] beschikbaar is geweest. De indruk bestaat dat zij veel voor zichzelf moest zorgen. Daarom zijn er zorgen over het hechtingsproces tussen [naam kind] en haar moeder. De vader heeft aangeboren hersenletsel. De ouders zijn onvoldoende in staat om met vrijwillige hulpverlening de bedreiging weg te nemen.
Binnen afzienbare periode moet bekeken worden wat nodig is voor een terugplaatsing van [naam kind] bij haar moeder, de benodigde hulpverlening worden ingezet en worden vastgehouden. Nu de GI de intentie heeft om binnen afzienbare tijd toe te werken naar een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder, heeft het vaststellen van een omgangsregeling geen toegevoegde waarde. De GI heeft immers ter zitting aangegeven met de moeder zo spoedig mogelijk afspraken te maken over de omgang tussen [naam kind] en haar moeder. Na het terugplaatsingstraject kan bezien worden welk contact tussen [naam kind] en haar vader kan plaatsvinden.
De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund en het volgende meegedeeld.
Het is de bedoeling om een kind zo spoedig mogelijk thuis te plaatsen. Als blijkt dat Yulius positief heeft geadviseerd over de behandeling van de moeder is het zinvol dat [naam kind] en haar moeder elkaar zo spoedig mogelijk zullen zien, zoals in verband met de verjaardag van [naam kind] de komende week. De komende periode moeten de opvoedsituatie en de opvoedvaardigheden van de moeder worden onderzocht en moet duidelijk worden welke hulpverlening nodig is. Vervolgens moet deze hulpverlening zo spoedig mogelijk worden ingezet. Na de zitting zal de GI dan ook direct met de moeder afspraken maken en contact opnemen met Yulius.
Namens de moeder heeft haar advocaat zich ter zitting niet verzet tegen een ondertoezichtstelling. Wel is verzocht om de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot drie maanden. Ter onderbouwing van dit standpunt is het volgende ter zitting aangevoerd.
Het is onjuist dat de moeder sinds de zomer van 2020 psychotisch gedrag heeft vertoond.
In september 2021 is de moeder verward geraakt. Daarvoor heeft zij dit gedrag niet vertoond. Inmiddels is de moeder geheel hersteld van de psychose. Haar medicatie zal uiteindelijk worden afgebouwd.
Het is logisch dat [naam kind] grote stappen bij haar Nederlandse pleegouders heeft gemaakt. Deze pleegouders zijn pedagogisch immers stevig onderlegd. Dat betekent echter niet dat de moeder een slechte moeder is. Zij is pas sinds drieënhalf jaar in Nederland en heeft een andere culturele achtergrond. Dan is het logisch dat een kind zich niet zo snel ontwikkelt.
De door de Raad verzochte periode van zes maanden voor een machtiging uithuisplaatsing is een te lange periode. Ter zitting is immers gebleken dat zo spoedig mogelijk zal worden toegewerkt naar een terugplaatsing van [naam kind] bij haar moeder. Bovendien zal Yulius bij de moeder betrokken blijven.
Vanwege het zeer beperkte contact tussen [naam kind] en de moeder wordt het zelfstandig verzoek voor de komende weken gehandhaafd.
In aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder ter zitting het volgende verklaard. Ook in goede gezondheid is de vader een vreemde man geweest, die verbaal agressief naar de moeder is geweest. Als de vader de woning verliet, sloot hij de moeder en [naam kind] altijd op in de woning. Als de moeder wordt herenigd met [naam kind] kunnen zij de vader samen gaan bezoeken. De moeder heeft aandacht gevraagd voor de verzochte omgangsregeling, omdat zij [naam kind] nodig heeft.

De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek van de Raad
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Zij is een jong meisje dat ingrijpende gebeurtenissen heeft meegemaakt. Er zijn signalen dat in de opvoedsituatie bij de ouders sprake is geweest van huiselijk geweld. Het is de vraag in hoeverre [naam kind] hiervan getuige is geweest. Daar komt bij dat [naam kind] en haar moeder geïsoleerd lijken te hebben geleefd in de periode dat zij met de vader hebben gewoond, zoals door de moeder ter zitting is verklaard. In december 2020 heeft de vader een herseninfarct gekregen. Daarom woont hij sinds maart 2021 in een verzorgingstehuis. Op 11 oktober 2021 is de moeder vanwege een psychose bij Yulius opgenomen. Sindsdien verblijft [naam kind] in een bestandpleeggezin van Horizon.
Nu de ouders nog niet in staat zijn om de bedreigde ontwikkeling van [naam kind] zelfstandig af te wenden, is hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk. Daar komt ook bij dat de situatie te complex is voor hulpverlening in het vrijwillig kader.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden. Het komende jaar dient duidelijk te worden of de hulpverlening in het vrijwillig kader kan worden voortgezet nu er bij de moeder sprake lijkt te zijn van bereidheid om mee te werken aan noodzakelijke hulpverlening.
Ook is de kinderrechter gelet op al het voorgaande van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. Daarmee geeft de kinderrechter toepassing aan het bepaalde in artikel 1:265a van het Burgerlijk Wetboek, waarin is bepaald dat plaatsing van een onder toezicht staande minderjarige gedurende dag en nacht buiten het gezin uitsluitend met een machtiging tot uithuisplaatsing geschiedt. Wel ziet de kinderrechter aanleiding om de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing te beperken tot drie maanden en het verzoek voor het overige aan te houden tot de hierna vermelde zittingsdatum. Daarbij houdt de kinderrechter rekening met de door de advocaat van de moeder overgelegde informatie van Yulius over de behandeling van de moeder, waaruit blijkt dat de moeder per 11 januari 2022 is ontslagen uit de kliniek, dat zij goed van haar psychose is hersteld en dat nazorg wordt voortgezet door het YEP team van Yulius. Daarbij is het de verwachting van Yulius dat wanneer de moeder haar medicatie blijft gebruiken, de psychose vermoedelijk onder controle zal blijven. Hier komt bij dat de GI ter zitting heeft aangegeven binnen afzienbare tijd toe te werken naar een terugplaatsing van [naam kind] bij de moeder. Daarbij acht de kinderrechter het belangrijk dat er door de GI voortvarend wordt opgetreden om de omgangsregeling tussen [naam kind] en haar moeder uit te breiden om zodoende geleidelijk toe te werken naar een thuisplaatsing.
Het zelfstandig verzoek van de moeder
Het zelfstandig verzoek van de moeder om een omgangsregeling vast te leggen, acht de kinderrechter te prematuur. De kinderrechter is wel van oordeel dat de huidige omgangsregeling van een keer in de week een uur op woensdag een te beperkte omgangsregeling is. Het is dan ook aan de GI om de huidige regeling zo spoedig mogelijk uit te breiden, waarbij het belang van [naam kind] voorop dient te staan. Daarbij heeft de kinderrechter het vertrouwen dat de GI haar toezegging zal nakomen, waaronder ook dat de moeder de verjaardag van [naam kind] met haar kan vieren. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden afgewezen.
De Raad wordt verzocht uiterlijk twee weken voor de hierna vermelde zittingsdatum in een voortgangsrapportage de kinderrechter gemotiveerd te informeren of het verzoek voor het overige verzochte al dan niet wordt gehandhaafd, met afschrift aan de GI, de belanghebbende en de advocaat.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, gevestigd te Rotterdam, met ingang van 25 februari 2022
tot 25 februari 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een bestandpleeggezin van Horizon met ingang van 25 februari 2022 tot 25 mei 2022;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt het verzoek van de Raad voor het overige aan;
wijst het zelfstandig verzoek van de moeder af.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat het verhoor van de Raad, de GI, de belanghebbende en de advocaat in deze zaak zal plaatsvinden op
17 mei 2022 te 13:30 uurin
het gerechtsgebouw te Dordrecht, Steegoversloot 36.
De zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter.
Bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de Raad, de GI, de belanghebbende en de advocaat.
Gelast de oproeping van de vader als informant tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip.
Verzoekt de Raad uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen, met afschrift aan de GI, de belanghebbende en de advocaat.
Verzoekt de Raad tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip zorg te dragen voor de oproeping van een tolk in de Franse taal voor de moeder.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2022 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 maart 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.