ECLI:NL:RBROT:2022:1576

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
9383409 CV EXPL 21-3355 (eindvonnis)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning na tekortkoming huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de Stichting Woonbron en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van een woning. De rechtbank heeft eerder op 11 november 2021 een tussenvonnis gewezen waarin werd overwogen dat Woonbron voorshands in het bewijs was geslaagd dat de gedaagde de woning zonder toestemming in gebruik had gegeven aan derden en daar niet haar hoofdverblijf had gehouden. De gedaagde kreeg de gelegenheid om tegenbewijs te leveren, maar is niet verschenen en heeft geen tegenbewijs geleverd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde tekort is geschoten in haar verplichtingen als huurder. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde is toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op veertien dagen na betekening van het vonnis. Daarnaast is de gedaagde veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 518,65 per maand tot aan de ontruiming. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 629,39.

De beslissing van de kantonrechter omvat de ontbinding van de huurovereenkomst, de ontruiming van de woning, de betaling van huur tot aan de ontruiming, en de veroordeling van de gedaagde in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad en het meer of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9383409 CV EXPL 21-3355
uitspraak: 10 maart 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van
de stichting
Stichting Woonbron,
gevestigd te Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. N.J. Glen-Boedhram,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die zelf procedeert.
Partijen worden hierna ‘Woonbron’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 11 november 2021 en de daarin genoemde stukken;
  • de akte uitlaten te leveren bewijs van [gedaagde];
  • de e-mail van 1 februari 2022 van mr. M.R. Dill waarin hij zich aan de zaak onttrekt.
1.2.
Op 22 februari 2022 zijn getuigenverhoren aan de zijde van [gedaagde] bepaald. [gedaagde] is niet verschenen. Ook de in de akte opgegeven getuigen zijn niet verschenen. Woonbron heeft de kantonrechter verzocht om vonnis te wijzen. De datum voor de uitspraak van het vonnis is bepaald op vandaag.

2..De verdere beoordeling

Bewijslevering

2.1.
In het tussenvonnis van 11 november 2021 is overwogen dat Woonbron voorshands in het bewijs is geslaagd dat [gedaagde] de woning aan de [adres] (hierna: de woning) zonder toestemming van Woonbron in gebruikt heeft gegeven aan derden en daar niet haar hoofdverblijf heeft gehouden. [gedaagde] heeft de gelegenheid gekregen hiervan tegenbewijs te leveren. [gedaagde] heeft geen tegenbewijs geleverd. Woonbron is dus in haar bewijslevering geslaagd.
Ontbinding en ontruiming
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen als huurder door in de woning niet haar verblijfplaats te hebben en de woning in gebruik te geven aan derden. De vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde wordt gerechtvaardigd geacht en toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen na de betekening van dit vonnis. [gedaagde] dient verder een bedrag van € 518,65 per maand te betalen tot aan het moment van de ontruiming.
Proceskosten
2.3.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van eiseres wordt begroot op:
  • Deurwaarderskosten € 121,39
  • Griffierecht € 126,-
  • Salaris gemachtigde
  • Totaal € 629,39
Inzake de gevorderde rente over de proceskosten zal worden beslist zoals hierna vermeld.

3..De beslissing

De kantonrechter
:
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woonbron en [gedaagde] met betrekking tot de woning aan de [adres];
veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning aan de [adres] met alle personen en zaken – voor zover die niet het eigendom van Woonbron zijn – te verlaten en te ontruimen en vervolgens ontruimd en verlaten te houden en onder afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonbron te stellen;
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 518,65 per maand tot aan de datum van ontruiming van de woning;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Woonbron begroot op € 629,39, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na de uitspraak van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting. 48996