ECLI:NL:RBROT:2022:1562

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 maart 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
C/10/631749 / HA ZA 22-37
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Waterschade aan woning door vervangen van rieten dak met geschil over schadeomvang en schadebedrag

In deze zaak gaat het om waterschade aan een rijksmonumentale woning in Dordrecht, ontstaan tijdens het vervangen van het rieten dak. De eiser, eigenaar van de woning, heeft een overeenkomst gesloten met de gedaagde voor de renovatie van het dak, maar na de werkzaamheden ontstond er waterschade door binnentredend regenwater. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen verdeeld zijn over de omvang van de schade en de hoogte van het schadebedrag. De eiser heeft verschillende deskundigen ingeschakeld om de schade te laten begroten, maar de rapporten van de deskundigen zijn tegenstrijdig. De rechtbank is voornemens om zelf een deskundige te benoemen om de schadeomvang vast te stellen en om te beoordelen welke schade door de lekkage is veroorzaakt en welke kosten aan herstel zijn verbonden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling en de partijen zijn uitgenodigd om zich uit te laten over de benoeming van de deskundige.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rolnummer: C/10/631749 / HA ZA 22-37
Vonnis van 2 maart 2022
in de zaak van
[naam eiser],
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser,
advocaat mr. L.H. Tolenaars (DAS rechtsbijstand),
tegen
[naam gedaagde] , H.O.D.N. [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
advocaat mr. G. Loman.
Partijen zullen hierna [naam eiser] en [naam gedaagde] genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het exploot van dagvaarding van 4 mei 2021, met producties;
  • de conclusie van antwoord, met producties;
  • het vonnis van 15 juli 2021 van de kantonrechter (zaaknummer: 9212532 CV EXPL 21-2064) waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de akte houdende wijziging eis, tevens houdende aanvullende producties, van [naam eiser] ,
  • het proces-verbaal van de mondelinge uitspraak ex artikel 30p Rv van 1 december 2021 van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht.
1.2.
Op 1 december 2021 heeft in het gerechtsgebouw te Dordrecht de mondelinge behandeling plaatsgevonden bij de kantonrechter. [naam eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. H.W. Leemans. [naam gedaagde] heeft de zitting bijgewoond via een beeld- en geluidsverbinding met het programma Skype voor bedrijven. Mr. G. Loman is ter zitting verschenen, bijgestaan door [naam 1] (bedrijfsjurist bij Univé, de aansprakelijkheidsverzekeraar van [naam gedaagde] ).
1.3.
De kantonrechter heeft tijdens de mondelinge behandeling mondeling vonnis gewezen en zich vanwege de hoogte van de vordering van [naam eiser] onbevoegd verklaard om de zaak te behandelen en te beslissen. De kantonrechter heeft de zaak verwezen naar de handelskamer van de rechtbank Rotterdam, locatie Dordrecht, in de stand waarin zij zich thans bevindt. Tevens heeft de kantonrechter bepaald dat hij de zaak zelf als handelsrechter zal behandelen.
1.4.
Ten slotte is vonnis bepaald. De uitspraak daarvan is nader bepaald op vandaag.

2..De feiten

2.1.
[naam eiser] is eigenaar van de woning aan de [adres] . Deze woning is een rijksmonument met een rieten dak.
2.2.
Eind 2018 is een overeenkomst tot stand gekomen tussen [naam eiser] en [naam gedaagde] omtrent het vernieuwen van het rieten dak van de woning van [naam eiser] voor € 72.600,-. [naam eiser] heeft de aanneemsom in vier termijnen van € 18.150,- voldaan.
2.3.
De werkzaamheden bestonden uit het vervangen van het oude riet en het aanbrengen van nieuw riet op het dak. Deze werkzaamheden hebben in januari 2019 plaatsgevonden. Op 28 januari 2019 is het dekzeil dat op het dak lag door de wind opgewaaid en heeft een klein deel van het dak gedurende enige tijd open gelegen. [naam eiser] heeft door binnentredend regenwater waterschade geleden.
2.4.
[naam gedaagde] heeft de schade gemeld bij haar schadeverzekeraar Univé. Op 18 februari 2019 heeft in opdracht van Univé een expertiseonderzoek plaatsgevonden door [naam 2] van Dekra. In haar rapport van 26 februari 2019 is opgenomen dat de totale schadevaststelling € 7.038,14 bedraagt.
2.5.
Volgens [naam eiser] liggen de kosten van herstel hoger dan door Dekra begroot. Op 13 juni 2019 heeft SRK Rechtsbijstand, namens [naam eiser] , Univé gewezen op een offerte van 5 juni 2019 van [naam bedrijf 1] omtrent de herstelkosten ter hoogte van € 28.084,10. [naam eiser] heeft Univé verzocht om de expert van Dekra nog een keer langs te laten komen, omdat niet alle schade zichtbaar was tijdens het eerste onderzoek.
2.6.
Op 7 augustus 2019 heeft [naam 3] , namens Dekra, in opdracht van Univé de woning van [naam eiser] bezocht. Hij heeft het schadebedrag op 21 augustus 2019 begroot op € 7.154,75.
2.7.
[naam eiser] heeft Univé aangegeven niet met dit schadebedrag te kunnen instemmen en heeft EMN de schade laten begroten. [naam 4] van EMN heeft in het rapport van expertise van 13 januari 2020 de schade begroot op een bedrag van € 25.680,18.
2.8.
Univé heeft het expertiserapport van EMN voorgelegd aan Dekra. Dekra heeft hierop op 27 januari 2020 gereageerd en geen aanleiding gezien om haar schadevaststelling aan te passen. Op deze reactie heeft EMN vervolgens gereageerd op 5 augustus 2020. Daarna heeft Dekra op 9 oktober 2020 op de tweede reactie van EMN gereageerd en wederom geen aanleiding gezien om de schadevaststelling aan te passen.
2.9.
Op 9 oktober 2020 heeft Univé het schadebedrag van € 7.154,75 overgemaakt aan [naam eiser] .

3..Het geschil

3.1.
[naam eiser] heeft, na wijziging van eis, gevorderd bij vonnis:
I. [naam gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser] te betalen een bedrag ad € 32.387,25 inclusief btw, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW over een bedrag van € 25.680,18 vanaf 28 januari 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot 9 oktober 2020 en vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 18.525,43 van 9 oktober 2020, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot 14 oktober 2021 en vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 32.387,25 van 14 oktober 2021 tot de dag der algehele voldoening;
II. [naam gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser] te betalen de deskundigenkosten ter grootte van een bedrag van € 1.415,70 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW vanaf 9 oktober 2019, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
III. [naam gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser] te betalen de deskundigenkosten ter grootte van een bedrag van € 361,79 inclusief btw, vermeerderd met de wettelijke rente conform artikel 6:119 BW vanaf 2 december 2020, althans vanaf de dag der dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
IV. [naam gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [naam eiser] te betalen een bedrag ad € 1.097,87 ter zake de gemaakte buitengerechtelijke incassokosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot de dag der algehele voldoening;
V. [naam gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, alsmede de gebruikelijke nakosten (zowel met als zonder betekening), een en ander vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 14 dagen na dagtekening van het vonnis tot en met de dag ter algehele voldoening.
3.2.
[naam eiser] heeft aan zijn vorderingen het volgende ten grondslag gelegd. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden aan het rieten dak van zijn woning is (gevolg)schade ontstaan. Dit is een tekortkoming in de nakoming van de aanneemovereenkomst, dan wel een onrechtmatige daad aan de zijde van [naam gedaagde]. Partijen zijn het niet eens omtrent de omvang van de schade. Volgens [naam eiser] bestaat de schade op basis van de offerte van [naam bedrijf 1] en het expertiserapport van EMN uit een bedrag van € 39.542,- (inclusief € 3.000,- voor de vervanging van vloerbedekking). Onder aftrek van het reeds vergoede bedrag van € 7.154,75 resteert een schadebedrag van € 32.387,25.
3.3.
[naam gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij heeft erkend dat het zeil dat door hem is aangebracht is opgewaaid en tot schade heeft geleid bij [naam eiser] . De schade bedraagt echter maar € 7.154,75 en is reeds betaald aan [naam eiser] door zijn verzekeraar Univé. [naam eiser] heeft derhalve niets meer te vorderen van [naam gedaagde] .
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Tussen partijen is niet in geschil dat [naam gedaagde] aansprakelijk is voor de op 28 januari 2019 ontstane (water)schade aan de woning van [naam eiser] nadat het zeil dat door [naam gedaagde] was aangebracht over het dak ’s nachts was losgeschoten. Partijen zijn verdeeld over de omvang van de schade en de hoogte van het schadebedrag.
4.2.
Een expert van Dekra heeft de woning bezocht op 18 februari 2019, kort na het schadeveroorzakende incident. Dekra heeft de schade toen begroot op € 7.038,14. Na de door [naam eiser] ontvangen offerte van [naam bedrijf 1] heeft Dekra de woning van [naam eiser] op 7 augustus 2019 opnieuw bezocht. De bouwkundig expert, [naam 3] , heeft de schade toen begroot op € 7.154,75 en in zijn rapport – voor zover van belang – het volgende opgemerkt:
“Oordeel na tweede bezoek
Op 7 augustus 2019 hebben wij ( [naam 3] ) opnieuw een bezoek gebracht aan [naam eiser] . Samen met uw cliënt hebben wij opnieuw en uitvoerig de situatie geïnspecteerd en ingemeten.
Keuken
Het houten stroken plafond in de keuken vertoont plaatselijk bruine lekstrepen en vlekken. Ook is het hout plaatselijk opgezet. Dit geldt overigens niet voor het kleine houten stroken plafond van de dakkapel. Voorgesteld is om het houten stroken plafond van de keuken (exclusief dakkapel) te vervangen. Indien dit vervangen wordt, dan zal de hierboven liggende isolatie ook losgetrokken worden. De isolatie zal dus ook vervangen moeten worden.
De wanden zijn afgewerkt met gipsplaat voorzien van stuc- en schilderwerk. In totaal gaat het om 6 m2. Plaatselijk zijn er lekstrepen zichtbaar. Wij zagen echter ook vervuiling als gevolg van gebruik. In de offerte van de aannemer is opgenomen om alle gipsplaten en de achterliggende isolatie te vervangen. Dit is volgens ons niet nodig. De isolatie is (mogelijk) nat geworden, maar is nu weer droog. Technisch gezien kan het geen kwaad als isolatiemateriaal nat wordt en daarna weer opdroogt. Tijdens de bouw van een woning wordt isolatiemateriaal ook vaak nat door de regen. Zodra isolatiemateriaal weer droog is, heeft het weer zijn oorspronkelijke isolatiewaarde. Ook de gipsplaten zijn nog ‘hard’ en behoeven niet vervangen te worden.
De scheuren in enkele inwendige hoeken die [naam eiser] ons aanwees, zijn zogenaamde krimpscheuren. Deze zijn op die plaatsen te verwachten en zijn volgens ons niet veroorzaakt door de lekkage. Daarbij merken wij op dat de woning uit 1600 volgens [naam eiser] niet op palen is gefundeerd en in een veengebied is gebouwd. De lente en zomer van 2018 en 2019 was erg droog, waardoor het grondwater voor langere tijd drastisch is gezakt. De kans dat hierbij de veenlaag (deels) droog is komen te staan, is vrij groot en aannemelijk. Daarbij verklaarde [naam eiser] dat de NS in verband met werkzaamheden aan het nabij gelegen spoor, langdurig de waterstand heeft verlaagd. Als het veen droog komt te staan ontstaat er veenoxidatie. De veenlaag zal hierdoor inklinken, met een (onomkeerbare) verzakking van de grond tot gevolg. Doordat de woning niet onderheid is, zal de fundering met de bodem mee zaken, met scheuren in de woning tot gevolg. De extreem droge zomer in 2018 en 2019 is ook enkele malen in het nieuws geweest. Op internet zal u hierover ook verschillende berichten terug kunnen vinden. Volgens [naam eiser] is er in de buurt ook een commissie opgericht, bestaande uit bewoners die de NS aansprakelijk willen stellen voor het zakken van hun woning en de schade die dit met zich heeft meegebracht.
De lekstrepen kunnen worden hersteld door deze eerst te overschilderen met zogenaamde isolatieverf en daarna kan het stucwerk in de gewenste kleur worden overschilderd.
Wij zullen de in de offerte genoemde kosten met betrekking tot het vervangen van het houten stroken plafond en de hierboven liggende isolatie en het (alleen) schilderen van de schuine wanden, overnemen in onze schadevaststelling.
Overloop en slaapkamers eerste verdieping
De wanden en een (groot) deel van de plafonds zijn net als de keuken afgewerkt met gipsplaten, voorzien van stuc- en schilderwerk. Volgens [naam eiser] zit er, net als in de keuken, isolatiemateriaal achter de gipsplaten. Ook hier heeft de aannemer begroot om alle gipsplaten en isolatiemateriaal te slopen en opnieuw aan te brengen. Dit verklaart ook de hoge aanneemsom. Echter zijn wij, net als in de keuken, ook in deze ruimten van mening dat het niet nodig is om de nat geworden isolatiemateriaal te vervangen. Dat zou namelijk de enige reden zijn om alles te slopen en te vervangen. De gipsplaten zijn immers nog ‘hard’ en ook in deze ruimten geldt dat de (krimp)scheuren niet veroorzaakt zijn door de lekkage. Zie ook bovenstaande uitleg.
Daar waar wij lekstrepen hebben waargenomen, dient de betreffende wand voorzien te worden van isolatieverf en sauswerk. Het gaat dan om een kleine wand in de kinderslaapkamer, de muur aan de kopse kant van de kamer direct boven de keuken, enkele wandvlakken op de overloop en enkele wandvlakken en het plafond in een kleine leegstaande kamer.
In de leegstaande kamer is de lekkage het meest heftig geweest en zal wel een deel van het gipsplaten plafond hersteld moeten worden. Hiervoor zullen wij een extra post opnemen in onze schadevaststelling.
Een deel van het plafond op de eerste verdieping is voorzien van een (oud) systeemplafond. Enkele (oude) systeemplafondplaten zijn bevuild door vocht. Wij hebben bij 15 plafondplaten bruine vlekken waargenomen. Deze platen zullen vervangen moeten worden. De isolatie bovenop het systeemplafond hoeft niet vervangen te worden. Wij verwijzen naar eerdergenoemde uitleg.
Tot slot wees [naam eiser] ons op enkele vlekken in het groene tapijt. [naam 2] heeft opgenomen om het tapijt te vervangen, waarbij ze rekening heeft gehouden met het feit dat het tapijt oud is (zeker tien jaar volgens [naam eiser] ) en er dus sprake zal zijn van een optredende verbetering. Wij handhaven haar schadevaststelling in dezen.”
4.3.
[naam eiser] heeft EMN ingeschakeld, omdat hij het niet eens was met de schadebegroting door Dekra. [naam 4] van EMN heeft in zijn rapport – voor zover van belang – het volgende opgemerkt:
“Op 3 oktober 2019 hebben wij de situatie op locatie beoordeeld.
Bevindingen:
Aan de hand van aanwezige leksporen is zichtbaar dat hemelwater in grote hoeveelheden de woning op de verdieping is binnengestroomd. Op zowel de overloop en de slaapkamers zijn de systeemplafonds aangetast door water. Wij hebben de systeemplafonds deels verwijderd, waardoor wij constateerde dat het aanwezige isolatiemateriaal op de systeemplafonds door water is aangetast. Hierdoor ontstaat een mindere isolatiewaarde.
De systeemplafonds sluiten aan op de schuine binnen afwerking van het dak. Deze afwerking bestaat uit gipsplaat. Omdat de gipsplaten eindigen boven de systeemplafonds, achten wij het uiterst aannemelijk dat water, dat op de systeemplafonds is gekomen, en door de isolatiematerialen is geabsorbeerd, in de koppen van de gipsplaten is getrokken. Op enkele locaties zijn verdikkingen voel- en zichtbaar. Het is niet duidelijk of deze
aantastingen van de gipsplaten zich verder doorzetten.
Het water is op de vloer van de bovenverdieping gestroomd, waardoor modderachtig water in de vloerbedekking is gekomen. De kosten voor het vervangen van de vloerbedekking bedraagt € 3.000,-- inclusief btw.
Het lekwater is via de houten verdiepingsvloer naar beneden gestroomd en door het houten keukenplafond op de vloer gekomen. Het water is vervolgens verder de woning ingestroomd.
Het keukenplafond is uitgevoerd met houten schroten, waarop isolatie is aangebracht. Bij noesten en naden van de onderlinge schroten is zichtbaar dat er water doorheen is gestroomd. Aannemelijk is de isolatiewaarde op het keukenplafond verloren gegaan vanwege langdurige waterintreding.
In de keuken zijn gipsplaten aangebracht voor de schuine binnen afwerking van het dak. Deze gipsplaten eindigen boven het plafond, wij achten het aannemelijk dat water wat op het plafond is gekomen in de koppen van de gipsplaten is getrokken. Op enkele locaties zijn verdikkingen voel- en zichtbaar. Het is niet duidelijk of deze aantastingen van de gipsplaten zich verder doorzetten.
(…)
Schadeopname:
De systeemplafonds op de verdieping zijn door langdurige waterintreding verloren gegaan en moeten vervangen worden. De isolatiedekens op de plafonds zijn nat geworden en hebben aannemelijk een mindere isolatie waarde. Met het vervangen van de plafonds moeten de isolatiedekens echter sowieso worden vervangen omdat de isolatie doorweekt is en om die reden afbreuk doet aan de isolatiewaarde.
Omdat de gipsplaten aan de binnenzijde van het schuine dak doorlopen tot boven het plafond, heeft het lekwater op de plafonds in de koppen van de gipsplaten kunnen intreden. Gipsplaten zijn niet bestand tegen langdurige waterbelasting. Een aantal gipsplaten vertonen al aantastingen. Wij gaan er in onze schadevaststelling vanuit dat 25 % van de gipsplaten vervangen moeten worden.
De houten schroten van het keukenplafond zijn door langdurige water intreding verloren gegaan en moeten vervangen worden. De isolatiedekens op de plafonds zijn nat geworden en hebben aannemelijk een mindere isolatie waarde. Met het vervangen van de houten plafonds moeten de isolatiedekens sowieso worden vervangen omdat de isolatie doorweekt is en om die reden afbreuk doet aan de isolatiewaarde.
Omdat de gipsplaten aan de binnenzijde van het schuine dak doorlopen tot boven het schrotenplafonds, heeft lekwater op de plafonds in de koppen van deze gipsplaten kunnen intreden. Gipsplaten zijn niet bestand tegen langdurige waterbelasting. Een aantal gipsplaten vertonen al aantastingen. Wij gaan er in onze schadevaststelling vanuit dat 25 % van de gipsplaten vervangen moeten worden.
Uitgangspunten schadevaststelling:
Uw cliënt is in bezit van hersteloffertes van [naam bedrijf 1] Na beoordeling van deze offerte achten wij de gehanteerde eenheidsprijzen redelijk. Waar van toepassing hebben wij deze kosten gehanteerd.
De plafonds op de verdieping zijn uitgevoerd als een systeemplafond. De aannemer begroot het aanbrengen van houten plafonds met kraaldelen. Dit betreft onzes inziens een verbetering ten opzichte van de bestaande situatie. Uitgangspunt is dat het herstel niet leidt tot verbeteringen. De kosten voor de houten plafonds met kraaldelen, inclusief grondhout, zijn begroot op € 60,-/m² exclusief btw. De kosten voor een systeemplafond bedragen € 30,- /m², dit bedrag wordt door ons gehanteerd voor het vervangen van de plafonds op de verdieping.
In de begroting van de aannemer zijn herstelkosten opgenomen voor het vervangen van alle gipsplaten tegen het schuine dak. Zoals aangegeven gaan wij er van uit dat 25 % van de gipsplaten vervangen moeten worden. Het kosten van het sauswerk van de schuine wanden worden door ons wel volledig opgenomen.”
4.4.
Univé heeft Dekra vervolgens gevraagd om op het rapport van EMN te reageren. Dekra heeft Univé op 28 januari 2020 bericht dat zij niet bij het onderzoek van EMN aanwezig is geweest. Daarnaast heeft Dekra – voor zover van belang – de volgende reactie gegeven:
“Wij stellen dat de hoeveelheid leksporen op de muren van de eerste verdieping wel mee viel. Wij hebben enkel sporen van een lekkage waargenomen bij een kleine wand in de kinderslaapkamer, de (steens)muur aan de kopse kant van de kamer direct boven de keuken, enkele wandvlakken op de overloop en enkele wandvlakken en het plafond in een kleine leegstaande kamer. Hoe [naam 4] de hoeveelheid binnengestroomd water heeft kunnen vaststellen aan de hand van deze leksporen is ons niet duidelijk. Wij weten niet beter dan dat er op één moment regenwater is binnengestroomd en dat hierop meteen is in gegrepen en de lekkage(s) zijn gestopt. Waarom [naam 4] dan stelt dat er ‘
langdurig’ water is binnengestroomd is ons onduidelijk.
[naam 4] stelt dat hij het ‘
uiterst aannemelijk’ acht, dat het regenwater dat op het systeemplafond van de eerste verdieping en op het houten plafond van de keuken terecht is gekomen, ook is doorgestroomd tot achter de gipsplaten waarmee de schuine wanden zijn afgewerkt. Hierbij neemt [naam 4] ook aan dat er isolatiemateriaal achter de gipsplaten zit verwerkt. En tot slot stelt [naam 4] dat de gipsplaten vervangen moeten worden omdat deze enerzijds zijn opgezwollen doordat er aan de kopse kanten water in is getrokken en anderzijds omdat het isolatiemateriaal achter de gipsplaten nat zou zijn geworden en deze hiermee zijn isolatiewaarde zou hebben verloren.
Het leeuwendeel van de opgenomen kosten hebben dan ook betrekking op het vervangen van de gipsplaten en het isolatiemateriaal en het opnieuw stukadoren en schilderen van de gipsplaten. Zoals hierboven ook al aangegeven, zijn wij van mening dat de hoeveelheid leksporen relatief gering is. Daarbij hebben wij geen verdikkingen van de gipsplaten waargenomen. Wij schreven in ons rapport dan ook: ‘
de gipsplaten zijn nog ‘hard’ en ‘
behoeven niet vervangen te worden’.
In ons rapport hebben wij ook aandacht besteed aan het vermeend nat geworden isolatiemateriaal achter de gipsplaten en boven het systeemplafond. In tegenstelling tot de mening van [naam 4] , zijn wij van mening dat zodra isolatiemateriaal weer droog is, dat weer de oorspronkelijke isolatiewaarde heeft. Los daarvan zou je ook nog kunnen stellen dat het nu niet eens is aangetoond dat er überhaubt isolatiemateriaal achter de gipsplaten aanwezig is en welk isolatiemateriaal dit dan is.
Tot slot willen wij nog opmerken dat [naam 4] geen rekening gehouden heeft met het feit dat de wandafwerking (schilderwerk / spachtelputz) ook onvolkomenheden vertoonde (onder andere vervuiling door gebruik), die niets met een lekkage te maken hebben. Het is voor ons een raadsel waarom hier geen aftrek wordt toegepast voor zogenaamde optredende verbeteringen.
Dit geldt ook voor het vervangen van het complete verlaagd plafond en de vloerbedekking op de eerste verdieping. Ook hier gaat [naam 4] uit van nieuwwaarde, terwijl wederpartij heeft verklaard dat de vloerbedekking zeker ouder dan tien jaar is en dat dit ook geldt voor het systeemplafond. Overigens zien wij niet in waarom het hele systeemplafond vervangen zou moeten worden. Er zijn enkel 15 plafondplaten die een lekkagevlek vertonen.
Resumé
Wij zien geen reden om onze zienswijze en schadevaststelling aan te passen.”
4.5.
Op deze reactie van Dekra heeft [naam 4] van EMN op 5 augustus 2020 – voor zover van belang – als volgt gereageerd:
“Het is niet uit te sluiten dat tijdens ons onderzoek de schade was toegenomen t.o.v. de schade opname van DEKRA. DEKRA is kort na het incident op locatie geweest. Hemelwater is opgenomen door poreuze matenalen (gipsplaat, isolatiemateriaal, systeemplafonds). Het water wordt geabsorbeerd door deze materialen waardoor het niet is uit te sluiten dat vanwege het aanwezige vocht in deze materialen de schade zich verergerd.
DEKRA trekt onze conclusie betreffende langdurige waterintreding in grote hoeveelheden wat in twijfel. Wij willen graag verwijzen naar de dag gegevens van het KNMI van 28 januari 2029, de schadedatum, zie bijlage. Deze dag is sprake van langdurige regenval (7.3 uur) en de neerslaghoeveelheid van 7.7 mm kan als zeer fors worden beoordeeld. Voeg daarbij de krachtige wind (11 m/sec) met stormachtige stoten (19 m/sec). Als een dak onder deze omstandigheden open ligt, kan het niet anders zijn dat er sprake is van een langdurige
waterintreding in grote hoeveelheden.
Dat de leksporen wel meevielen, zoals DEKRA suggereert, betekend niet dat er geen grote hoeveelheid water is ingetreden. Zoals aangegeven is hemelwater met name in de poreuze materialen getrokken , het water wordt dan grotendeels geabsorbeerd. Dat het geabsorbeerde water mogelijk minder zichtbaar is, betekend niet dat deze materialen niet zijn aangetast. Daarbij zijn de schuin geplaatste gipsplaten aan de achterzijde belast met water. Water is van het plafond gestroomd en over de achterzijde van de gipsplaten naar beneden gestroomd, zoals in onze rapportage omschreven. Deze schade is niet direct zichtbaar maar het water zal uiteindelijk door de gipsplaten naar buiten uittreden. Daarbij worden de gipsplaten langdurig met water belast aan de achterzijde vanwege de aanwezigheid van natte isolatieplaten.
Ten overvloede hebben wij ons fotoblad behorende bij onze rapportage bijgesloten. Ons
inziens kan niet gesteld worden dat de leksporen wel mee vielen.
DEKRA schrijft dat wij geen rekening hebben gehouden dat de aangetaste onderdelen al onvolkomenheden vertoonde die niet zijn veroorzaakt door de lekkage. Tevens schrijft DEKRA dat wij zijn uitgegaan van nieuwwaarde en het een raadsel vindt dat wij geen aftrek hebben gehanteerd voor verbeteringen. Wij kunnen dit raadsel oplossen. Ons is gevraagd om aan te geven welke werkzaamheden moeten worden verricht om de schade weg te nemen en welke kosten daaraan zijn verbonden. Daarop is onze begroting gebaseerd. Ons is niet verzocht om de schade op dagwaarde vast te stellen.”
4.6.
Vervolgens heeft Dekra op 9 oktober 2020 op de tweede reactie van EMN – voor zover van belang – als volgt gereageerd:

Reactie [naam bedrijf 2]
Waar DAS Rechtsbijstand stellig is in het feit dat de omvang van de beschadigingen sinds ons laatste bezoek op 7 augustus 2019 zijn toegenomen, stelt [naam 4] dat dit ‘
niet is uit te sluiten’. Ofwel [naam 4] is hier minder zeker van.
[naam 4] heeft KNMI gegevens opgezocht van 28 januari 2019 (de schadedatum) van het weerstation te Rotterdam. Uit de gegevens blijkt dat er in 24 uur 7,7 millimeter regen is gevallen en dat het in dit etmaal 7,3 uur lang heeft geregend. [naam 4] concludeert vervolgens dat als ‘
een dak onder deze omstandigheden open ligt’, het niet anders kan, dan dat er sprake is geweest van ‘
een langdurige waterintreding in grote hoeveelheden’.
Los van het feit dat het betreffende weerstation op circa 35 kilometer afstand ligt van de schadelocatie en de gegevens dus niet 1 op 1 gelden voor de schadelocatie, merken wij op dat de hoeveelheid regen die buiten valt, niets zegt over de hoeveelheid regenwater die naar binnen stroomt. Dit laatste is namelijk afhankelijk van de grootte en de plaats waar het dak tijdens de regen niet waterdicht is. [naam 4] stelt dat het dak open lag. Op basis van de verklaring van verzekerde willen wij dit nuanceren. Er was een dekzeil losgewaaid. Het is niet zo dat het hele dag open lag. Overigens achten wij deze opmerking van [naam 4] helemaal niet relevant. Er wordt immers niet ontkend dat er regenwater naar binnen is gestroomd. Ook is het niet relevant om te weten hoeveel regenwater er naar binnen is gestroomd. Het gaat erom dat wordt vastgesteld wat en hoeveel er is beschadigd als gevolg van binnengestroomd regenwater en wat de kosten zijn om deze zaken te herstellen.
Zo vinden wij het ook niet relevant om te discussiëren over de vraag of de mate van leksporen ‘
wel meevielen’ (zoals wij eerder in ons schrijven hebben opgemerkt). Zoals hiervoor al vermeld gaat het enkel om de vraag wat en hoeveel er is beschadigd als gevolg van binnengestroomd regenwater en wat de kosten zijn om deze zaken te herstellen.
[naam 4] stelt dat ‘
het hemelwater in de poreuze materialen is getrokken’, dat dit ‘
mogelijk minder zichtbaar is’, maar dat ‘dit niet betekent dat deze materialen niet zijn aangetast’.
Wij blijven bij het feit dat wij geen verdikkingen van de gipsplaten hebben waargenomen, dat er dus niet is aangetoond dat de gipsplaten (onherstelbaar) beschadigd zijn geraakt en wij dus niet inzien waarom deze gipsplaten allemaal vervangen moeten worden.
[naam 4] schrijft verder dat ‘
de schade niet direct zichtbaar is’, maar dat ‘
het water uiteindelijk door de gipsplaten naar buiten zal treden’.
Wij kunnen dit niet volgen en blijven bij onze stelling en mening, dat als de gipsplaten ruim 6 maanden na het voorval niet beschadigd zijn geraakt, wij niet inzien waarom de gipsplaten vervangen moeten worden. En als de gipsplaten nu / na ons bezoek alsnog beschadigd zijn geraakt, dan verwachten wij dat er sprake is van (minstens) een tweede evenement, waarvan nog niet is aangetoond dat deze oorzaak te relateren is aan het werk van verzekerde.
Tot slot schrijft [naam 4] dat hem enkel is gevraagd om de herstelkosten te begroten, zonder rekening te houden met optredende verbeteringen.
Dit is mogelijk te verklaren door het feit dat [naam 4] bouwkundig adviseur / aannemer is en geen schade-expert. Of de vraagstelling is onjuist geweest.
Aangezien het hier om een aansprakelijkheidskwestie gaat, is het logisch dat er rekening gehouden dient te worden met eventueel optredende verbeteringen.”
4.7.
Gelet op wat hiervoor is weergegeven uit de rapporten van Dekra en EMN zijn de door partijen ingeschakelde deskundigen het niet eens over de omvang van de schade en daardoor ook niet over het schadebedrag. Omdat partijen en de door hen benaderde deskundigen hierover gemotiveerd van mening verschillen, is de rechtbank voornemens zelf een deskundige te benoemen.
4.8.
De rechtbank is voornemens om aan de deskundige te vragen wat de omvang is van de schade die op 28 januari 2019 is veroorzaakt aan de woning van [naam eiser] door het losraken van het zeil dat over het dak was gespannen van de woning. De deskundige dient bij de beantwoording daarvan tevens in te gaan op de verschillen tussen de rapporten van Dekra en EMN en daarbij – in ieder geval – de volgende vragen te beantwoorden:
keuken
zijn in de keuken de gipsplaten en de daarachter bevindende isolatie beschadigd door het intredende water op 28 januari 2019 en dienen deze te worden vervangen? Bij deze vraag dient de deskundige te betrekken of en zo ja, in welke mate de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal is verminderd als het nat wordt en daarna weer opdroogt;
zijn de scheuren in enkele inwendige hoeken in de keuken veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 of betreffen dit krimpscheuren?;
zijn de lekstrepen in de keuken veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 en kunnen deze worden hersteld door deze eerst over te schilderen met zogenoemde isolatieverf en daarna het stucwerk in de gewenste kleur over te schilderen?;
eerste verdieping
4. zijn de gipsplaten die op de overloop en de slaapkamers op de wanden en een (groot) deel van de eerste verdieping van de woning van [naam eiser] zijn aangebracht beschadigd door het intredende water op 28 januari 2019 en dienen deze te worden vervangen? Bij deze vraag dient de deskundige te betrekken of en zo ja in welke mate de isolatiewaarde van het isolatiemateriaal is verminderd als het nat wordt en daarna weer opdroogt;
5. zijn de scheuren op de overloop en de slaapkamers op de eerste verdieping veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 of betreffen dit krimpscheuren?;
6. zijn de lekstrepen op de overloop en in de slaapkamers op de eerste verdieping veroorzaakt door de lekkage op 28 januari 2019 en kunnen deze worden hersteld door deze eerst over te schilderen met zogenoemde isolatieverf en daarna het stucwerk in de gewenste kleur over te schilderen?;
7. hoeveel plafondplaten van het systeemplafond op de eerste verdieping zijn beschadigd door de lekkage op 28 januari 2019 en dienen te worden vervangen? Dient daarbij ook de isolatie bovenop de systeemplafondplaten te worden vervangen?;
8. is het groene tapijt op de eerste verdieping beschadigd door de lekkage en dient dat te worden vervangen?
4.9.
Voorts is de rechtbank voornemens om aan de deskundige te vragen om, na het vaststellen van de omvang van de schade, te begroten wat het kost om de schade te herstellen. Daarbij dient de deskundige tevens vast te stellen welk deel van de kosten zien op verbeteringen.
4.10.
De rechtbank zal de zaak verwijzen naar de rol van woensdag 30 maart 2022 om partijen in de gelegenheid te stellen bij akte op deze vragen te reageren en tevens, bij voorkeur eenparig, zich uit te laten over de persoon van de deskundige. Het spreekt voor zich dat het de voortgang van de procedure aanzienlijk kan versnellen als partijen met een eensluidend voorstel komen. Het voorschot van de deskundige zal vooralsnog door [naam eiser] , als de partij op wie de bewijslast rust, betaald moeten worden.
4.11.
In afwachting van de te nemen aktes zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5..De beslissing

De rechtbank
verwijst de zaak naar de rolzitting van
woensdag 30 maart 2022voor het indienen van een akte door elk van de partijen over de persoon van de te benoemen deskundige en de aan deze te stellen vragen (weergegeven onder 4.8. en 4.9.);
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2022.
3120