In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022 een beschikking gegeven op het verzoek van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf, om een vereffenaar te benoemen voor de nalatenschap van een overleden persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen bekend zijn en dat de nalatenschap vermoedelijk onbeheerd is. De verzoeker heeft aangegeven dat er een huurschuld van € 14.494,- bestaat, terwijl het positieve saldo van de nalatenschap € 18.208,46 bedraagt. Dit creëert een maatschappelijk belang om een vereffenaar te benoemen, zodat de schuldeisers betaald kunnen worden.
De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, gezien het gebrek aan middelen voor een erfgenamenonderzoek. De rechtbank heeft de bevoegdheid om een vereffenaar te benoemen op basis van artikel 4:204 BW, wanneer er geen erfgenamen zijn of het onbekend is of er erfgenamen zijn. De rechtbank heeft het Rijksvastgoedbedrijf benoemd tot vereffenaar, omdat dit bedrijf bekend is met het dossier van de erflater. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming moet worden ingeschreven in het boedelregister. De rechtbank heeft ook bepaald dat de benoeming bekendgemaakt moet worden in de digitale Staatscourant.