ECLI:NL:RBROT:2022:1560

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
3 maart 2022
Zaaknummer
C/10/633593 / HA RK 22-177
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar op verzoek van de Staat der Nederlanden in een onbeheerde nalatenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022 een beschikking gegeven op het verzoek van de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en het Rijksvastgoedbedrijf, om een vereffenaar te benoemen voor de nalatenschap van een overleden persoon. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen erfgenamen bekend zijn en dat de nalatenschap vermoedelijk onbeheerd is. De verzoeker heeft aangegeven dat er een huurschuld van € 14.494,- bestaat, terwijl het positieve saldo van de nalatenschap € 18.208,46 bedraagt. Dit creëert een maatschappelijk belang om een vereffenaar te benoemen, zodat de schuldeisers betaald kunnen worden.

De rechtbank heeft besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen, gezien het gebrek aan middelen voor een erfgenamenonderzoek. De rechtbank heeft de bevoegdheid om een vereffenaar te benoemen op basis van artikel 4:204 BW, wanneer er geen erfgenamen zijn of het onbekend is of er erfgenamen zijn. De rechtbank heeft het Rijksvastgoedbedrijf benoemd tot vereffenaar, omdat dit bedrijf bekend is met het dossier van de erflater. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de benoeming moet worden ingeschreven in het boedelregister. De rechtbank heeft ook bepaald dat de benoeming bekendgemaakt moet worden in de digitale Staatscourant.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Zittingsplaats Dordrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/10/633593 / HA RK 22-177
Beschikking van 23 februari 2022
in de zaak van
DE STAAT DER NEDERLANDEN (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), Rijksvastgoedbedrijf),
zetelend te Den Haag,
verzoeker,
advocaat mr. S.J. van Baasbank te Den Haag.
Verzoeker wordt hierna “de Staat” genoemd.

1..Het procesverloop

1.1.
Op 10 februari 2022 is bij de rechtbank ingekomen het verzoekschrift van de Staat om een vereffenaar te benoemen op grond van artikel 4:204 BW, met producties.
1.2.
De rechtbank heeft besloten om zonder een mondelinge behandeling uitspraak te doen.

2..De vaststaande feiten

2.1.
Op 16 januari 2020 is te [plaatsnaam] overleden [naam erflater], geboren op [geboortedatum erlfater] te [geboorteplaats erflater], laatstelijk wonende op het adres [adres erflater] (hierna: erflater).
2.2.
Uit het uittreksel uit het Centraal Testamentenregister blijkt dat erflater geen testament heeft opgesteld.
2.3.
Erflater was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet geregistreerd als partner. Erflater heeft geen afstammelingen achtergelaten.
2.4.
Poort6, een woningcorporatie te Gorinchem, heeft de nalatenschap als vermoedelijk onbeheerde nalatenschap aangemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf.

3..Het verzoek en de beoordeling daarvan

3.1.
De Staat heeft verzocht het Rijksvastgoedbedrijf te Den Haag tot vereffenaar van de nalatenschap van erflater te benoemen, de benoeming te doen inschrijven in het boedelregister en te bepalen dat publicatie mag plaatsvinden in de digitale Staatscourant.
3.2.
Erflater woonde op het moment dat hij overleed in [plaatsnaam]. Gelet op deze woonplaats is de rechtbank Rotterdam, op grond van artikel 268 lid 1 Rv, bevoegd om van dit verzoek kennis te nemen.
3.3.
Op grond van artikel 4:204 lid 1 onder a BW kan de rechtbank op verzoek van een belanghebbende een vereffenaar benoemen. Als de nalatenschap niet onder voorrecht van boedelbeschrijving is aanvaard, kan de rechtbank tot die benoeming besluiten wanneer er geen erfgenamen zijn, wanneer het niet bekend is of er erfgenamen zijn, of wanneer de nalatenschap niet door een executeur wordt beheerd en de erfgenamen die bekend zijn haar geheel of ten dele onbeheerd laten.
3.4.
De Staat is belanghebbende bij het verzoek. Artikel 4:226 lid 1 BW bepaalt namelijk dat wanneer de vereffening is voltooid en met een overschot is geëindigd, de vereffenaar de goederen aan de Staat dient af te geven indien er geen erfgenamen zijn, niet bekend is of er erfgenamen zijn of wanneer erfgenamen niet bereid zijn de goederen in ontvangst te nemen.
3.5.
De rechtbank ziet voldoende grond om een vereffenaar te benoemen in de nalatenschap van erflater, omdat het onbekend is of er erfgenamen zijn. De nalatenschap is dus thans onbeheerd. Erflater had echter wel schuldeisers, want er is ieder geval een huurschuld ten bedrage van € 14.494,-. Gelet op het positieve saldo van € 18.208,46 zou er na vereffening volgens de Staat een substantieel bedrag overblijven om de schuldeisers van te voldoen. Er is derhalve een (maatschappelijk) belang om een vereffenaar te benoemen.
3.6.
Op dit moment zijn er geen erfgenamen van erflater bekend, zodat de rechtbank hen niet heeft kunnen vragen of zij verweer willen voeren tegen het verzoek en de rechtbank heeft besloten zonder zitting uitspraak te doen. De Staat heeft gesteld dat zij een erfgenamenonderzoek achterwege heeft gelaten vanwege het gebrek aan middelen daartoe binnen de nalatenschap. Als de omvang van de nalatenschap inderdaad beperkt is en de schulden deze zullen overtreffen, dan acht de rechtbank dat niet onredelijk.
3.7.
Gelet op het voorgaande is er voldoende grond om het verzoek toe te wijzen en een vereffenaar te benoemen. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft zich bereid verklaard om als vereffenaar benoemd te worden. Nu het Rijksvastgoedbedrijf bekend is met het dossier van erflater, zal de rechtbank haar tot vereffenaar benoemen. De vereffenaar moet deze benoeming bekendmaken in de digitale Staatscourant.

4..De beslissing

De rechtbank
benoemt
het Rijksvastgoedbedrijf,kantoorhoudende aan de Korte Voorhout 7, 2511 CW Den Haag, correspondentieadres: postbus 16169, 2500 BD te Den Haag, tot vereffenaar in de nalatenschap van:
[naam erflater],
geboren op [geboortedatum erlfater] te [geboorteplaats erflater],
laatstelijk wonende aan het [adres erflater],
overleden op 16 januari 2020 te [plaatsnaam],
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
verzoekt de griffier de benoeming onverwijld in te schrijven in het boedelregister van de rechtbank op voet van het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW;
verzoekt de griffier de kantonrechter te Rotterdam, locatie Dordrecht, op de hoogte te stellen van deze benoeming;
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de digitale Staatscourant.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022. [1]
3120

Voetnoten

1.Tegen deze beschikking kan - voor zover er definitief is beslist - door tussenkomst van een advocaat hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. De verzoekende partij en verschenen belanghebbenden dienen het hoger beroep binnen de termijn van drie maanden na de dag van de uitspraak in te stellen. Andere belanghebbenden dienen het beroep in te stellen binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of nadat deze hun op andere wijze bekend is geworden.