ECLI:NL:RBROT:2022:1524

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
C/10/629514 / JE RK 21-3135
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van een minderjarige met zorgen over de ouder-kindrelatie en de ontwikkeling

In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel [naam kind], de moeder, als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.

De feiten wijzen uit dat [naam kind] bij de moeder woont en dat het ouderlijk gezag door de moeder wordt uitgeoefend. Eerder was [naam kind] onder toezicht gesteld tot 4 februari 2022. De Raad heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de ouder-kindrelatie, waarbij [naam kind] zich in een rolomkering lijkt te bevinden, en dat er twijfels zijn over de veiligheid in de thuissituatie, mede door het alcoholgebruik van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], die in het verleden zelfs in een pleeggezin is geplaatst.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder pedagogisch onmachtig is om [naam kind] de benodigde zorg en ondersteuning te bieden. Er is behoefte aan systeemtherapie om de onderlinge relatie te verbeteren en om de gezinspatronen te doorbreken. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 4 juli 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/629514 / JE RK 21-3135
Datum uitspraak: 3 februari 2022

Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2007 te [geboorteplaats kind], hierna te noemen: [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder],

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats moeder],

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit de beschikking van 4 januari 2022 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 3 februari 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind], die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1];
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 4 januari 2022 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 4 februari 2022. De beslissing is voor het overig verzochte aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De Raad verzoekt een ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van zes maanden, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Nu resteert de periode tot 4 juli 2022.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Er zijn zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind]. Ook zijn er zorgen over de ouder-kindrelatie. Er lijkt sprake te zijn van een rolomkering. [naam kind] is bezorgd over de gezondheid van de moeder. Hij lijkt zijn emoties, zoals verdriet en teleurstelling, weg te stoppen. Op school kan hij opvliegend zijn en verbaal agressief gedrag laten zien. Het gezinssysteem is gesloten, maar [naam kind] en de moeder zijn wel betrokken bij elkaar. Het is niet duidelijk in hoeverre het alcoholgebruik van de moeder gevaarlijk is en in hoeverre de thuissituatie daardoor onveilig is. Het is belangrijk dat de komende periode systeemtherapie wordt ingezet om de onderlinge relatie te verbeteren.

De standpunten

De GI heeft ter zitting het verzoek van de Raad ondersteund. Toen [naam kind] eind oktober 2021 terug naar huis ging, is ambulante spoedhulpverlening (ASH) ingezet. Het advies is om nu systeemtherapie in te zetten. Deze hulp zal gericht zijn op bepaalde patronen in het gezin en de verstoorde ouder-kindrelatie. Er is weinig openheid vanuit [naam kind] en de moeder. Op school wordt gezien dat [naam kind] moeite heeft met het accepteren van gezag. Het zou goed zijn om individuele hulpverlening in te zetten voor [naam kind]. Ook wordt gedacht aan een jongerencoach voor [naam kind], maar [naam kind] en de moeder staan hier niet voor open. Positief is wel dat de moeder wil meewerken aan systeemtherapie.
De moeder is het eens met het verzoek. De moeder heeft veel baat gehad bij de hulp van ASH. De moeder wil niet dat [naam kind] individuele hulpverlening op school krijgt, omdat hij zich dan ongemakkelijk kan voelen bij zijn vrienden. Met de gezondheid van de moeder gaat het beter. Haar alcoholgebruik is niet problematisch. De moeder vindt dat het gezin genoeg heeft aan systeemtherapie.

De mening van [naam kind]

heeft aan de kinderrechter verteld dat het de laatste tijd rustiger is in de thuissituatie. [naam kind] en de moeder hebben samen met de hulpverlening huisregels opgesteld. Hij houdt zich hieraan. Wel maakt [naam kind] zich nog zorgen over de gezondheid van zijn moeder. [naam kind] wil liever niet met een schoolmaatschappelijk werkster praten. Hij zou graag gaan basketballen.

De beoordeling

Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek.
Op dit moment wordt [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. In oktober 2021 is [naam kind] in een pleeggezin geplaatst naar aanleiding van een incident waarbij [naam kind] zich niet veilig voelde. Er waren grote zorgen over zijn fysieke veiligheid en zijn ontwikkeling. [naam kind] heeft deze uithuisplaatsing als traumatisch ervaren.
Eind oktober 2021 is ASH in de thuissituatie ingezet, waardoor [naam kind] terug naar huis kon. Samen met de hulpverlening zijn er huisregels opgesteld en veiligheidsafspraken gemaakt, waar de moeder en [naam kind] zich goed aan houden. Er blijven echter nog ernstige zorgen over de ouder-kindrelatie. Er lijkt sprake te zijn van een rolomkering, waarin [naam kind] zich zorgen maakt over de moeder en verzorgende taken op zich neemt. Ook lijkt hij zijn emoties te onderdrukken. Daarnaast heeft hij op school verbaal agressief gedrag laten zien en heeft hij moeite met het accepteren van gezag.
De moeder is pedagogisch onmachtig om [naam kind] te bieden wat hij nodig heeft. Ook blijven er zorgen over het alcoholgebruik van de moeder en wat voor invloed dit heeft op de verzorging en opvoeding van [naam kind]. Bovendien is het zorgelijk dat de moeder en [naam kind] beiden een gesloten houding en geen hulpvraag hebben.
Het is belangrijk dat er zicht komt op de thuissituatie en dat de gezinspatronen worden doorbroken, zodat er een voorspelbare en veilige opvoedomgeving voor [naam kind] ontstaat. Hiervoor dient systeemgerichte hulpverlening en mogelijk individuele hulpverlening te worden ingezet. Positief is dat de moeder heeft aangegeven open te staan voor systeemtherapie.
De inzet van een jeugdbeschermer is noodzakelijk om zicht te houden op de veiligheid, ontwikkeling en schoolgang van [naam kind] en het verloop van de systeemtherapie. Daarnaast kan de jeugdbeschermer bekijken welke aanvullende hulpverlening nog nodig is, in het bijzonder voor [naam kind]. Hierbij kan gedacht worden aan een jongerencoach. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen voor de resterende duur van vijf maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 4 juli 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 februari 2022 door mr. G.M. Paling, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, als griffier. Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 17 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.