In deze zaak heeft de kinderrechter op 3 februari 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor de duur van zes maanden, omdat er zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind]. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij zowel [naam kind], de moeder, als vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren.
De feiten wijzen uit dat [naam kind] bij de moeder woont en dat het ouderlijk gezag door de moeder wordt uitgeoefend. Eerder was [naam kind] onder toezicht gesteld tot 4 februari 2022. De Raad heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de ouder-kindrelatie, waarbij [naam kind] zich in een rolomkering lijkt te bevinden, en dat er twijfels zijn over de veiligheid in de thuissituatie, mede door het alcoholgebruik van de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de ontwikkeling van [naam kind], die in het verleden zelfs in een pleeggezin is geplaatst.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de moeder pedagogisch onmachtig is om [naam kind] de benodigde zorg en ondersteuning te bieden. Er is behoefte aan systeemtherapie om de onderlinge relatie te verbeteren en om de gezinspatronen te doorbreken. De kinderrechter heeft daarom besloten de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot 4 juli 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar is bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld.