ECLI:NL:RBROT:2022:1519

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 maart 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
9433119 CV EXPL 21-29939
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst en terugbetaling aanbetaling na constatering van beschadigingen aan scooter

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 4 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een scooterverkoper, en een gedaagde, een koper die een scooter had aangeschaft. De gedaagde had de scooter op 10 mei 2021 besteld, maar weigerde deze af te nemen op het moment van levering op 21 mei 2021, omdat de scooter beschadigingen vertoonde. De eiser vorderde betaling van de koopsom en afname van de scooter, terwijl de gedaagde in reconventie ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de aanbetaling eiste, onder verwijzing naar dwaling over de status van de verkoper als officiële dealer van het merk Sym.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de scooter bij aflevering beschadigingen vertoonde, wat niet in overeenstemming was met de verwachtingen van de gedaagde bij de aankoop van een nieuwe scooter. De rechter oordeelde dat de gedaagde het recht had om de overeenkomst te ontbinden, omdat de verkoper had verzuimd te voldoen aan zijn mededelingsplicht over het feit dat hij geen officiële dealer was. De rechter heeft de vordering van de eiser afgewezen en de eiser veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling van € 200,- aan de gedaagde, evenals de kosten van de procedure. De uitspraak benadrukt het belang van de mededelingsplicht van de verkoper en de rechten van de koper bij dwaling.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 9433119 CV EXPL 21-29939
Uitspraak: 4 maart 2022 (BIJ VERVROEGING)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser], h.o.d.n.
[handelsnaam],
wonende te [woonplaats eiser] en zaakdoende te [vestigingsplaats],
eiser bij exploot van dagvaarding van 25 augustus 2021,
verweerder in reconventie,
gemachtigde: [naam 1] (Cashcontrol Incassodiensten B.V.) te Schiedam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
eiser in reconventie,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna ‘[eiser]’ respectievelijk ‘[gedaagde]’ genoemd.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding, met producties;
  • de schriftelijke reactie, met producties, van [gedaagde];
  • het vonnis van 29 november 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de brief van 14 februari 2022, met een aanvullende productie, van de gemachtigde van [eiser].
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden ter zitting van 25 februari 2022. Toen is [eiser] in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde [naam 1]. Voorts is [gedaagde] in persoon verschenen, vergezeld door zijn partner, [naam 2]. De aanwezigen zijn door de kantonrechter in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven en hebben daarvan ook gebruik gemaakt. [gedaagde] heeft ter zitting nog een aanvullende productie overgelegd (een verklaring van [naam 3]), die aan het procesdossier is toegevoegd. Van hetgeen (overigens) ter zitting is verhandeld, heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De datum van de uitspraak van dit vonnis is door de kantonrechter nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten, nu deze enerzijds zijn gesteld dan wel blijken uit de overgelegde stukken en anderzijds zijn erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd zijn bestreden:
2.1
Op 8 mei 2021 heeft [gedaagde] samen met zijn partner, [naam 2], de winkel van [eiser], die scooters van diverse merken verkoopt, bezocht teneinde zich te oriënteren op de aanschaf van een nieuwe scooter.
2.2
Twee dagen nadien, op 10 mei 2021, heeft [gedaagde] telefonisch een (nieuwe) scooter van het merk Sym, type Jet 14, in de kleur ‘mat blauw’ bij [eiser] besteld, voor een bedrag van € 2.842,99 inclusief btw. In dat bedrag zijn begrepen afleverkosten, RDW/legeskosten, recyclingkosten en de kosten van een kofferdrager en het aanpassen van de snelheid.
2.3
Diezelfde dag heeft [gedaagde] een aanbetaling van € 200,- gedaan.
2.4
Op 21 mei 2021 zijn [gedaagde] en zijn partner naar de winkel van [eiser] gegaan om de gekochte scooter op te halen. Bij inspectie daarvan bleken de beide kappen van de scooter echter krasjes te hebben en vertoonde de voetenplank doffe plekken en schoenzoolsporen. [gedaagde] heeft daarop geweigerd de scooter af te nemen.
2.5
Voorafgaand aan dit bezoek had [eiser] het kenteken van de scooter ([kentekennummer]) reeds onder gebruikmaking van de hem door [gedaagde] verstrekte gegevens op zijn naam gesteld.

3..Het geschil

3.1
[eiser] heeft -
in conventie- gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 3.051,86, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening, en
[gedaagde] te bevelen tot afname van de scooter (de Sym Jet 14 met kenteken [kentekennummer]) binnen twee weken na betekening van het te wijzen vonnis, dit op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft hieraan te voldoen,
met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met wettelijke rente.
3.2
Aan die vordering heeft [eiser] -samengevat en voor zover thans van belang- ten grondslag gelegd dat [gedaagde] ondanks aanmaning in gebreke is gebleven de door hem gekochte scooter af te nemen en het restant van de overeengekomen koopsom te voldoen. Het gaat om een bedrag van € 2.642,99. Daarnaast is [gedaagde] aan [eiser] wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW daarover verschuldigd, door hem tot de dag van dagvaarding berekend op € 11,87, en dient hij [eiser] € 396,45 aan buitengerechtelijke kosten te vergoeden.
3.3
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd, dat strekt tot afwijzing van het door [eiser] gevorderde. Ook heeft hij een tegenvordering ingesteld.
In reconventieheeft [gedaagde] gevorderd [eiser] op te dragen de koopovereenkomst te ontbinden, de aanbetaling terug te storten en de scooter van de naam van [gedaagde] af te halen en om [gedaagde], ten laste van [eiser], een vergoeding voor de door hem aan deze zaak bestede tijd toe te kennen, vermeerderd met een bedrag van € 453,15 aan door [gedaagde] gemaakte advocaatkosten.
3.4
Op hetgeen [gedaagde] daartoe heeft aangevoerd, op het verweer van [eiser] daartegen alsook op hetgeen partijen overigens ter onderbouwing van de eigen vordering dan wel ter afwering van die van de ander naar voren hebben gebracht, wordt hierna, voor zover van belang voor de uitkomst, teruggekomen.

4..De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1
De kantonrechter zal, vanwege de onderlinge feitelijke samenhang tussen beide, het over en weer gevorderde hierna gezamenlijk behandelen.
ontbinding
4.2
[gedaagde] heeft aangevoerd dat ontbinding van de koopovereenkomst hier op zijn plaats is, nu er gezien de op 21 mei 2021 geconstateerde beschadigingen en gebruikssporen geen sprake is van een nieuwe scooter en [eiser] geweigerd heeft een andere scooter met dezelfde specificaties te leveren, althans hij daartoe niet binnen een redelijke termijn in staat was.
4.3
[eiser] heeft hiertegen ingebracht dat het slechts ging om van geringe betekenis zijnde krasjes op de kappen van de scooter en dat hij direct heeft aangeboden de kappen te vervangen. Dat is enkele dagen nadien ook gebeurd. Ook de bij het rijklaar maken van de scooter ontstane (schoenzool)sporen op de voetenplank zijn verwijderd. De scooter voldoet dan ook aan de overeenkomst. [gedaagde] dient deze daarom af te nemen en het restantbedrag te betalen. Aldus [eiser].
4.4
De kantonrechter stelt voorop dat op grond van artikel 7:17 lid 1 BW geldt dat de afgeleverde zaak (hier de scooter) aan de overeenkomst moet beantwoorden. Daarvan is volgens het tweede lid van dit artikel geen sprake indien de zaak, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die verkoper over de zaak heeft gedaan, niet de eigenschappen bezit die de koper op grond van de overeenkomst mocht verwachten.
4.5
Vast staat dat de scooter bij aflevering beschadigingen (krasjes) op de beide kappen had en ook dat er doffe plekken en voetzoolsporen op de voetenplank zichtbaar waren. Evident is dat dit niet is wat [gedaagde] mocht verwachten van een nieuw gekochte scooter. Op grond van de overeenkomst had [eiser] hem een scooter zonder beschadigingen, doffe plekken en voetzoolsporen moeten leveren. Dat is door [eiser] ook niet betwist. Hij heeft ter zitting evenwel onweersproken gesteld dat hij [gedaagde] direct bij de constatering van deze onvolkomenheden heeft aangeboden de kappen te vervangen door nieuwe, dat dit enkele dagen nadien ook is gebeurd en dat hetzelfde geldt voor het verwijderen van de doffe plekken en de voetzoolsporen, die zijn ontstaan bij het rijklaar maken van de scooter en het aanpassen van de snelheid daarvan, conform de wensen van [gedaagde].
4.6
Overwogen wordt dat indien de afgeleverde zaak niet aan de overeenkomst beantwoordt, [gedaagde] als koper op grond van artikel 7:22 lid 1 BW [gedaagde] weliswaar de bevoegdheid toekomt de overeenkomst te ontbinden dan wel die ontbinding in rechte te vorderen, maar in beginsel niet eerder dan dat hij de verkoper -[eiser]- de gelegenheid heeft geboden binnen een redelijke termijn tot herstel over te gaan en dat herstel niet binnen die termijn plaatsvindt. Onder omstandigheden kan de koper ook vervanging van de zaak eisen -dat wil hier zeggen: levering van een andere nieuwe scooter van dezelfde soort- maar niet als de afwijking van het overeengekomene te gering is om dit te rechtvaardigen (artikel 7:21 lid 1 sub b-c BW).
4.7
Uit de in zoverre onweersproken gelaten toelichting van [eiser] ter zitting is de kantonrechter gebleken dat het door hem direct aangeboden -en vervolgens ook binnen enkele dagen uitgevoerde- herstel, bestaande in het vervangen van de kappen en het schoonmaken/poetsen van de doffe plekken en de voetzoolsporen op de voetenplank, eenvoudig was.
4.8
Geoordeeld wordt dan ook dat [gedaagde], gezien de beperkte omvang van de geconstateerde onvolkomenheden aan de scooter en het eenvoudige herstel daarvan, dat hem door [eiser] ook direct is aangeboden, niet het recht toekwam van [eiser] direct een andere nieuwe scooter van dezelfde soort te verlangen maar het aangeboden -en kort daarna ook uitgevoerde- herstel had moeten toestaan. Dat betekent dat onder deze omstandigheden geen plaats was of is voor de door [gedaagde] voorgestane ontbinding van de overeenkomst, nu met het aangeboden en binnen enkele dagen gerealiseerde, eenvoudige herstel van de scooter deze immers alsnog aan de overeenkomst beantwoordde. De door [gedaagde] gestelde omstandigheid dat de sfeer op 10 mei 2021 totaal omsloeg en [eiser] een bijna agressieve houding aannam toen [gedaagde] weigerde de scooter af te nemen, wat daarvan verder ook zij, maakt dat niet anders. Dit deel van de (tegen)vordering van [gedaagde] wordt derhalve afgewezen.
dwaling
4.9
Voorts heeft [gedaagde] een beroep op dwaling gedaan. Daartoe heeft hij naar voren gebracht dat hij en zijn partner voor de aanschaf van de scooter meerdere malen aan [eiser] hebben medegedeeld dat service en bereikbaarheid in de buurt voor hen belangrijke punten zijn bij de aankoop van een product en dat zij het daarom belangrijk vinden de scooter te kopen bij een Sym-dealer. In reactie hierop heeft [eiser] het doen voorkomen dat hij Sym-dealer is, meer bepaald doordat hij [gedaagde] en zijn partner heeft gezegd ‘in de computer bij Sym te kijken’, ‘dat er één scooter bij Sym op voorraad was die hij rechtstreeks bij Sym kon bestellen maar dan moesten ze wel snel bij zijn, anders was er acht weken levertijd’ en ‘hij als Sym-dealer sneller aan onderdelen kwam en eerder op de hoogte was van technische ontwikkelingen zoals service bulletins van de importeur’. Daarbij heeft [eiser] hen ook laten meekijken op het scherm. Nadien is echter gebleken dat [eiser] geen Sym-dealer was en dat de scooter door ‘[naam bedrijf]’ aan hem is geleverd. Had [gedaagde] geweten dat [eiser] geen Sym-dealer was, naar hij wel heeft doen voorkomen, dan zou [gedaagde], nu hij service belangrijker vindt dan prijs en daarom de scooter ook niet (goedkoper) via internet heeft gekocht, de scooter nooit bij [eiser] hebben gekocht. Aldus [gedaagde].
4.1
Volgens artikel 6:228 lid 1 sub b BW is een overeenkomst die onder invloed van dwaling tot stand is gekomen en bij juiste voorstelling van zaken niet zou zijn gesloten, vernietigbaar indien de wederpartij -hier [eiser]- in verband met hetgeen zij omtrent de dwaling wist of behoorde te weten, de dwalende -hier [gedaagde]- had behoren in te lichten.
4.11
Gegeven dat toetsingskader stelt de kantonrechter voorop dat [eiser] niet heeft betwist dat [gedaagde] (en zijn partner) voorafgaand aan de koop van de scooter hem medegedeeld heeft service belangrijker te vinden dan prijs en daarom de scooter bij een dealer, een officiële vertegenwoordiger van het merk, te willen kopen. Vast staat voorts dat [eiser] geen Sym-dealer is en deze scooter door zijn collega -‘[naam bedrijf]’- heeft laten bestellen. [eiser] heeft ter zitting ter zake toegelicht dat hij via deze collega vaker scooters bestelt, om zo transportkosten te besparen, en dat hij met diens inloggegevens toegang heeft tot de afgeschermde website van de leverancier, in dit geval Sym. Hij heeft voorts, hoewel hij betwist heeft tegen [gedaagde] te hebben gezegd Sym-dealer te zijn, niet bestreden dat hij [gedaagde] en zijn partner voorafgaand aan de koop heeft laten meekijken ‘in de voorraden van Sym’, tot welk deel van de website slechts toegang kan worden verkregen door officiële dealers onder gebruikmaking van de hen door Sym verstrekte inloggegevens.
4.12
Geoordeeld wordt dat in de gegeven omstandigheden [eiser] vóór de koop aan [gedaagde] had moeten mededelen geen officiële Sym-dealer te zijn. Hem was immers door [gedaagde] en zijn partner duidelijk gemaakt dat en waarom zij een scooter bij een dealer van het merk wilden kopen en door hen, daargelaten welke mededelingen [eiser] hen toen verder zou hebben gedaan, vervolgens te laten meekijken in de voorraden van Sym op haar -anders dan voor dealers- afgeschermde website heeft [eiser] bij [gedaagde] -ten onrechte, want dat was hij niet- de indruk gewekt zelf Sym-dealer te zijn. Aldus heeft [eiser] gezwegen waar hij had moeten spreken en aldus bewerkstelligd dat de scooter onder invloed van dwaling bij hem werd gekocht. Dat [gedaagde] ook zelf tevoren had kunnen uitzoeken of [eiser] wel of geen Sym-dealer was, maakt dat niet anders. Naar vaste jurisprudentie geldt immers dat de mededelingsplicht voorgaat op de onderzoekplicht van de dwalende.
4.13
Nu uit de in zoverre niet weersproken toelichting van [gedaagde] omtrent de grote waarde die hij hecht aan de service van een officiële dealer, volgt dat hij bij een juiste voorstelling van zaken -dat wil dus zeggen: als hij had geweten dat [eiser] geen Sym-dealer was- de scooter niet bij [eiser] had gekocht, slaagt het door [gedaagde] bij wege van verweer (als bedoeld in artikel 3:51 lid 3 BW) gedane beroep op (vernietiging van de overeenkomst wegens) dwaling.
4.14
Dat betekent dat de onderhavige overeenkomst, en dus de daaruit voor beide partijen voortvloeiende verplichtingen, achter bezien geacht wordt nooit te zijn gesloten en dat reeds geleverde prestaties ongedaan moeten worden gemaakt.
ten aanzien van het door [eiser] gevorderde
4.15
Dat brengt met zich dat het door [eiser] jegens [gedaagde] gevorderde, daaronder begrepen de nevenvorderingen, wordt afgewezen.
ten aanzien van het (verder) door [gedaagde] gevorderde
4.16
Voorts heeft dat tot gevolg dat [eiser] de door hem reeds ontvangen aanbetaling van € 200,-, bij wege van ongedaanmakingsverbintenis, moet terugbetalen. Daartoe wordt hij hierna dan ook veroordeeld.
4.17
Datzelfde geldt voor de vordering van [gedaagde] om [eiser] op te dragen de scooter van de naam van [gedaagde] af te halen.
4.18
Voor toewijzing van het door [gedaagde] gevorderde -en door [eiser] betwiste- bedrag van € 453,15 aan advocaatkosten ziet de kantonrechter geen aanleiding, nu uit de toelichting van [gedaagde] niet blijkt dat gaat om buitengerechtelijke kosten bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW en niet om kosten waarvoor de proceskostenregeling van artikel 237 e.v. Rv een vergoeding pleegt in te houden.
ten aanzien van de proceskosten
4.19
[eiser] is in conventie alsook in reconventie aan te merken als de in het ongelijk gestelde partij. Hij wordt daarom in de kosten van de procedure veroordeeld. Die worden tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] in conventie op de voet van artikel 238 Rv begroot op het hierna in het dictum genoemde bedrag aan noodzakelijke reis- en verletkosten.
4.2
In reconventie worden de aan de zijde van [gedaagde] gevallen proceskosten begroot op nihil, nu de tegenvordering is voortgevloeid uit het verweer in conventie en er in reconventie niet of nauwelijks afzonderlijk debat heeft plaatsgehad.

5..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
- wijst het door [eiser] gevorderde af;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 50,- aan noodzakelijke reis- en verletkosten;
in reconventie
- veroordeelt [eiser] tot betaling aan [gedaagde] van een bedrag van € 200,-;
- veroordeelt [eiser] de door hem op naam van [gedaagde] gestelde scooter (de Sym Jet 14 met kenteken [kentekennummer]) van de naam van [gedaagde] af te halen;
- veroordeelt [eiser] in de kosten van de procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
654