ECLI:NL:RBROT:2022:1518

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
2 maart 2022
Zaaknummer
FT EA 21/1554 en FT EA 21/1555
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in het kader van de schuldsaneringsregeling

In deze zaak heeft verzoeker op 17 december 2021 een verzoek ingediend om Felyx Sharing B.V. te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling, in het kader van de schuldsaneringsregeling. De schuldeiser, Felyx, weigerde echter mee te werken aan deze regeling. Tijdens de zitting op 11 februari 2022 was Felyx niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. Verzoeker had eerder een schuldregeling aangeboden aan zijn negen concurrente schuldeisers, waarbij hij 8,37% van zijn totale schuldenlast van € 20.916,20 wilde aflossen. Acht van de negen schuldeisers stemden in met de regeling, maar Felyx, met een vordering van € 675,63, vond het aangeboden bedrag te laag.

De rechtbank heeft beoordeeld of Felyx in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de schuldregeling. De rechtbank constateerde dat de vordering van Felyx slechts 3,2% van de totale schuldenlast vertegenwoordigde en dat de andere schuldeisers akkoord waren gegaan met de regeling. Bovendien was het voorstel goed gedocumenteerd en getoetst door de Kredietbank Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat verzoeker zich maximaal had ingespannen om aan zijn verplichtingen te voldoen en dat de aangeboden regeling het uiterste was wat hij kon bieden.

De rechtbank kwam tot de conclusie dat de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers zwaarder wogen dan die van Felyx. Daarom werd het verzoek om Felyx te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toegewezen. Felyx werd veroordeeld in de kosten van de procedure, die op nihil werden begroot, aangezien er geen griffierecht verschuldigd was en verzoeker niet door een advocaat was bijgestaan. De rechtbank verklaarde dat het vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers en wees het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] - [nummer 2]
uitspraakdatum: 18 februari 2022
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1..De procedure

Verzoeker heeft op 17 december 2021, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet (hierna: Fw) ingediend om Felyx Sharing B.V., in behandeling bij Wiggers Van Meggelen Gerechtsdeurwaarders (hierna: Felyx), die weigert mee te werken aan een door verzoeker aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 11 februari 2022 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoeker;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2..Het verzoek

Verzoeker heeft volgens het ingediende verzoekschrift negen concurrente schuldeisers met in totaal negen vorderingen. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 20.916,20 van verzoeker te vorderen. Verzoeker heeft bij brief van 23 augustus 2021 een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, inhoudende een betaling van 8,37 % aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting. Verzoeker heeft ter zitting aangeboden als startdatum van de schuldregeling 1 december 2021 te laten gelden. Dat betekent dat de schuldregeling loopt van 1 december 2021 tot en met 30 november 2024.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond.
De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm en de afloscapaciteit die verzoeker heeft op basis van zijn dienstbetrekking. Verzoeker werkt parttime en heeft een arbeidscontract voor bepaalde tijd. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen.
Verzoeker heeft zich op het standpunt gesteld dat hij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan zijn schuldeisers aan te bieden. Verzoeker heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en zijn vaste lasten worden inmiddels door zijn budgetbeheerder voldaan.
Acht schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Felyx stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 675,63 op verzoeker, welke 3,2 % van de totale schuldenlast beloopt.

3..Het verweer

In de contacten met schuldhulpverlening heeft Felyx te kennen gegeven het aangeboden bedrag te laag te vinden. Het aanbod zou niet in verhouding staan met de totale schuldvordering.
Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Felyx geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten ter zitting toe te lichten.

4..De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100 % van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Felyx bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Felyx in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoeker of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Felyx een gering aandeel vormt in de totale schuldenlast van 3,2 %. De andere schuldeisers zijn met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoeker beschikt over een parttime baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat betekent dat verzoeker reeds deels voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week. Van verzoeker wordt verwacht dat hij zich tot het uiterste zal inspannen om aan die 36 uur per week te komen. Verzoeker werkt wisselende diensten, soms in de avonduren en streeft ernaar zijn werktijd zoveel mogelijk uit te breiden. Daarnaast voorziet de aangeboden regeling in uitkering van een prognosepercentage, hetgeen betekent dat de afloscapaciteit nog hoger zal kunnen uitvallen. Derhalve is de rechtbank van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoeker in staat moet worden geacht.
Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoeker het maximale ten behoeve van zijn schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoeker heeft een budgetbeheerder. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoeker van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoeker zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoeker die vanuit een stabiele situatie zijn schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Felyx, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Felyx te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Felyx zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoeker niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoeker zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden en dat hij niet verkeert in de toestand dat hij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5..De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Felyx om in te stemmen met de door verzoeker aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Felyx in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoeker begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van
mr. C. Hulsegge, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2022. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis
mede te ondertekenen

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.