ECLI:NL:RBROT:2022:1504

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
4 februari 2022
Publicatiedatum
1 maart 2022
Zaaknummer
9603285 VC VERZ 21-772
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Goedkeuring akte verdeling en afgifte keuzelegaat met waarborgen voor minderjarige erfgenaam

In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 4 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot goedkeuring van een akte van verdeling en afgifte van een keuzelegaat. Het verzoek is ingediend door de wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige erfgenaam, die betrokken is bij de nalatenschap van de heer [naam overledene], die op 11 december 2020 is overleden. De erflater was gehuwd met verzoekster onder huwelijkse voorwaarden, die een uitsluiting van gemeenschap van goederen inhield. De nalatenschap omvatte de helft van de woning en de hypothecaire schuld, en de erflater had in zijn testament de verzoekster en hun twee zonen als erfgenamen aangewezen.

De procedure begon met de indiening van het verzoekschrift op 24 december 2021. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de nalatenschap voldoende middelen bevat om aan de schulden te voldoen. Verzoekster heeft het aan haar gelegateerde keuzelegaat aanvaard en gekozen voor toedeling van alle goederen van de nalatenschap aan haar, met de verplichting om de schulden te voldoen. De minderjarige erfgenaam heeft zijn erfdeel in de vorm van een vordering op verzoekster vanwege overbedeling.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat het verzoek gegrond is op de wet en dat inwilliging in het belang van de minderjarige erfgenaam is. De beslissing biedt waarborgen voor de minderjarige, waaronder de garantie van ongestoorde voortgezette bewoning en de opeisbaarheid van vorderingen. De beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef en uitgesproken ter openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9603285 VC VERZ 21-772
uitspraak: 4 februari 2022
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
inzake het verzoek van:
[naam verzoekster] ,wonende te [postcode] [plaats] , [adres] ,
wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige:
- [naam minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum minderjarige] 2005,
gemachtigde: mr. M.M. Rens, MR Notariaat te Nieuwerkerk aan den IJssel.

1..Het verloop van de procedure

De kantonrechter beslist op het volgende processtuk:
1. het aangehechte verzoekschrift dat ter griffie is binnengekomen op 24 december 2021.

2..De feiten

2.1
Op 11 december 2020 is te Dordrecht overleden de heer [naam overledene] , geboren te [geboorteplaats] op 6 december 1970, laatst wonende te [postcode] [plaats] , [adres] (hierna: erflater).
2.2
Erflater was ten tijde van zijn overlijden onder huwelijkse voorwaarden gehuwd met verzoekster. De huwelijkse voorwaarden houden in een uitsluiting van elke gemeenschap van goederen met een finaal verrekenbeding werkend bij einde van het huwelijk door overlijden:
“In geval van beëindiging van het huwelijk door het overlijden van één van de echtgenoten of door het gelijktijdig overlijden van de echtgenoten zal in het eerste geval tussen de langstlevende en de erfgenamen van de overledene en in het tweede geval tussen de erfgenamen van de echtgenoten worden afgerekend, alsof in het huwelijk van de echtgenoten de wettelijke algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan.”
Als gevolg van het finaal verrekenbeding, bestaat de nalatenschap uit de helft van de waarde van het totale vermogen van erflater en verzoekster.
2.3
Uit het huwelijk tussen erflater en verzoekster zijn twee kinderen geboren, de hiervoor vermelde minderjarige [naam minderjarige] en [naam jongmeerderjarige] , geboren op [geboortedatum jongmeerderjarige] 2001.
2.4
Tot de nalatenschap behoort de helft van de woning aan de [adres] , [plaats] (WOZ-waarde € 140.000,-) en de helft van de hypothecaire schuld (€ 160.200,-).
2.5
Uit de conceptakte verdeling nalatenschap blijkt dat erflater op 8 juli 2004 over zijn nalatenschap heeft beschikt, waarbij hij als zijn enige erfgenamen heeft achtergelaten:
verzoekster en hun twee zonen [voornaam jongmeerderjarige] en [voornaam minderjarige] , ieder voor één/derde gedeelte van zijn nalatenschap. Aan verzoekster heeft erflater een keuzelegaat gelegateerd en het vruchtgebruik van alle (overige) goederen van de nalatenschap.
De nalatenschap is door verzoekster en [voornaam jongmeerderjarige] zuiver aanvaard. Omdat binnen de wettelijke termijn van drie maanden geen keuze is gemaakt voor wat betreft de aanvaarding van de nalatenschap van erflater namens de minderjarige [voornaam minderjarige] , geldt de nalatenschap namens hem als beneficiair aanvaard.
2.6
Verzoekster heeft in haar hoedanigheid van executeur van de nalatenschap van erflater verklaard dat de goederen van de nalatenschap van erflater ruimschoots voldoende zijn om alle schulden van de nalatenschap te voldoen.
2.7
Verzoekster heeft daarnaast het aan haar gelegateerde keuzelegaat aanvaard en gekozen voor toedeling van alle tot de nalatenschap behorende goederen aan haar, onder de verplichting de daartoe behorende schulden voor haar rekening te nemen en als eigen schulden te voldoen. [voornaam jongmeerderjarige] en [voornaam minderjarige] krijgen hun erfdeel (ieder € 30.332,33) daardoor in de vorm van een vordering op verzoekster vanwege haar overbedeling.

3..Het verzoek en de beoordeling

3.1
Verzocht wordt het verlenen van een machtiging aan het namens de minderjarige erfgenaam tot stand komen van de akte houdende verdeling van de nalatenschap van erflater en afgifte van het keuzelegaat conform de uiterste wilsbeschikking van erflater d.d. 8 juli 2004.
3.2
Geoordeeld wordt dat het verzoek op de wet is gegrond en dat inwilliging daarvan in het belang van de minderjarige erfgenaam kan worden geacht. Voor de minderjarige (en ook voor zijn broer [voornaam jongmeerderjarige] en verzoekster) is het van groot belang dat een ongestoorde voortgezette bewoning gegarandeerd wordt. Daarnaast biedt de uiterste wilsbeschikking van erflater voldoende waarborgen met betrekking tot de opeisbaarheid van de vorderingen van [voornaam minderjarige] en [voornaam jongmeerderjarige] . Zo is over de geldvorderingen van [voornaam jongmeerderjarige] en [voornaam minderjarige] een samengestelde rente verschuldigd van vier procent per jaar en zijn de geldsommen (vermeerderd met de rente) opeisbaar zes maanden na het overlijden van verzoekster en onmiddellijk indien verzoekster een huwelijk of geregistreerd partnerschap aangaat zonder het maken van huwelijkse voorwaarden; indien zij surséance van betaling of wettelijke schuldsanering aanvraagt of in staat van faillissement wordt verklaard; indien zij voor een duurzaam verblijf wordt of is opgenomen in een inrichting voor verzorging of verpleging; indien zij bijstand aanvraagt en indien zij een samenlevingscontract sluit met daarin een finaal verrekenbeding.
Beslissing
De kantonrechter:
willigt het verzoek in.
Deze beschikking is gegeven door mr. C. van Steenderen-Koornneef, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
452