In deze zaak heeft de kantonrechter te Dordrecht op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verzoekster] en [verweerder]. [verweerder] was sinds 1 september 2005 in dienst van [verzoekster] en had zich op 9 januari 2019 ziek gemeld. Na een periode van ziekte heeft [verweerder] op 27 mei 2021 aangegeven weer in staat te zijn om te werken, maar [verzoekster] heeft hem niet toegelaten tot de bedongen arbeid. [verzoekster] heeft vervolgens een ontbindingsverzoek ingediend, stellende dat er sprake was van een ernstig en duurzaam verstoorde arbeidsverhouding.
Tijdens de mondelinge behandeling op 20 januari 2022 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. [verweerder] heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, maar heeft ook gesteld dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld door onder andere de loonbetaling ten onrechte te staken en hem te dwingen in een ongeschikte werkomgeving te werken. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de door [verweerder] gemaakte verwijten niet voldoende zijn om te concluderen dat [verzoekster] ernstig verwijtbaar heeft gehandeld.
De kantonrechter heeft uiteindelijk de arbeidsovereenkomst ontbonden per 1 april 2022, een transitievergoeding van € 14.248,- toegekend aan [verweerder] en het concurrentiebeding vernietigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.