Op 28 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich wederrechtelijk had bevonden op een containerterminal in de haven van Rotterdam. De verdachte was op 1 januari 2022 over een hek geklommen om toegang te krijgen tot het terrein van Hutchinson Ports ECT Delta. Dit gebeurde in het kader van de nieuwe wetgeving die het verblijf op bepaalde logistieke terreinen strafbaar stelt, zoals vastgelegd in artikel 138aa van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich de toegang tot het terrein had verschaft door middel van inklimming en dat hij daar wederrechtelijk had verbleven. De officier van justitie had een gevangenisstraf van zes maanden geëist, maar de rechtbank legde een gevangenisstraf van vier maanden op, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De rechtbank benadrukte dat het betreden van haventerreinen een ernstig strafbaar feit is, vooral gezien de kwetsbaarheid van deze infrastructuur voor georganiseerde criminaliteit. De verdachte werd vrijgesproken van de strafverzwarende omstandigheid van medeplegen, omdat er onvoldoende bewijs was voor samenwerking met een ander. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en legde de gevangenisstraf op, met aftrek van voorarrest.