Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 20 december 2021, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
2..De vaststaande feiten
25% van het bruto jaarsalaris met een minimumfee van € 8.500,00
“Ik ben akkoord. Laten we voor de drie kandidaten gaan!”
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
Time to Hire heeft onbetwist gesteld dat het daarbij ging om de functies Consultant Bouw, Consultant Werktuigbouw en Consultant Elektra- en Installatietechniek
aanvangvan de werkzaamheden. V-NOM betwist niet dat Time to Hire wervings- en selectiewerkzaamheden heeft verricht en in dat kader potentiële kandidaten heeft voorgesteld aan V-NOM. Het staat derhalve tussen partijen vast dat de werkzaamheden zijn aangevangen. Dit betekent dat V-NOM de Retainer in beginsel is verschuldigd.
juridischegevolgtrekking aan de haars inziens onrechtmatige opzegging en toerekenbare tekortkoming, en vordert zij evenmin bevrijding van de eigen verbintenis op de voet van artikel 6:60 BW. De stelling van V-NOM dat zij op grond van artikel 7:411 BW geen loon is verschuldigd aan Time to Hire, gaat niet op bij gebreke van een juridische grondslag daarvoor. V-NOM stelt recht te hebben op een schadevergoeding, maar heeft nagelaten een reconventionele vordering tot schadevergoeding in te stellen. De kantonrechter gaat hier dan ook aan voorbij. Het beroep op opschorting baat V-NOM evenmin, aangezien dit verweer niet leidt tot verval van de eigen verplichting maar slechts tot uitstel. De vordering van Time to Hire zal dan ook worden toegewezen.