Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het verzoekschrift, met producties 1-17;
- het verweerschrift van Stedin;
- het verweerschrift van VSH;
- de e-mail van mr. Carels van 7 december 2021 met producties 18-24;
- de e-mail van mr. Carels van 10 december 2021 met productie 25;
- de mondelinge behandeling op 13 december 2021 en de ter gelegenheid daarvan overgelegde pleitaantekeningen van mr. Carels alsmede de namens [naam verzoeker] overgelegde kleurenfoto.
2..De feiten
Toedracht
3..Het geschil
4..De beoordeling
‘zand op de grond’en uit de verklaring van [naam 3] volgt eveneens dat hij zand op de weg heeft zien liggen. De rechtbank neemt daarom als vaststaand aan dat ter hoogte van de ongevalslocatie zand op het wegdek lag. Dat de aanwezigheid van dit zand de oorzaak is van het ongeval dat [naam verzoeker] is overkomen, komt op basis van de door [naam verzoeker] aangevoerde bewijsmiddelen echter niet vast te staan. [naam verzoeker] heeft immers verklaard dat hij moest afremmen en uitwijken voor een tegenligger die richting de weghelft stuurde waarop [naam verzoeker] zich bevond. Niet valt uit te sluiten dat, zoals VSH terecht heeft aangevoerd, het ongeval is veroorzaakt door het afremmen en uitwijken voor de tegenligger.
‘Er werd heen en weer gereden met vrachtwagens met zand, om straatwerk aan te brengen. Dat heb ik met eigen ogen waargenomen. Het zand dat op de straat lag, is gekomen van de banden van de voertuigen die van het bouwterrein zijn afgereden. Als je van een bouwterrein afrijdt, dan neem je zand mee onder je banden. Dat heb ik zien gebeuren.’