ECLI:NL:RBROT:2022:1392

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
10/307932-20 en 10/100167-21 (ttzgev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor oplichting via WhatsApp en deelname aan criminele organisatie

Op 25 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de gevoegde zaken tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere oplichtingen via WhatsApp en deelname aan een criminele organisatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een gestructureerd samenwerkingsverband heeft gevormd met als doel het plegen van oplichtingen, ook wel bekend als 'vriend in nood fraude'. De verdachte heeft zich voorgedaan als familielid van slachtoffers en hen verzocht geld over te maken via het Tikkiesysteem, waarbij tientallen slachtoffers zijn gedupeerd. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, en heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder reclasseringstoezicht. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het bezit van een vuurwapen, maar heeft de deelname aan de criminele organisatie en de oplichtingen bewezen verklaard. De rechtbank heeft ook de schadevergoedingsmaatregelen toegewezen aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de gepleegde oplichtingen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/307932-20 en 10/100167-21 (ttz gev)
Datum uitspraak: 25 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. K.R. Verkaart, advocaat te Breda.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 26 en 28 januari 2022 en van
25 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De raadsman heeft verzocht de dagvaardingen te splitsen. De rechtbank wijst dit verzoek af aangezien de zaken op een eerdere zitting zijn gevoegd en het wederom tot splitsing ervan overgaan niet in het belang van het onderzoek is.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak feit 2 op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20
4.1.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het samen met anderen voorhanden hebben van een vuurwapen in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 in Rotterdam.
4.1.2.
Beoordeling
De rechtbank zal de verdachte van dit feit vrijspreken. In het dossier zit onvoldoende bewijs dat de verdachte in de ten laste gelegde periode beschikkingsmacht had over het vuurwapen dat op 23 oktober 2020 in de hotelkamer van medeverdachte [naam medeverdachte 1] is aangetroffen.
4.1.3.
Conclusie
Het onder 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 is niet wettig en overtuigend bewezen. De verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering overige feiten
4.2.1.
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht zogenoemde whatsapp-/tikkiefraude te hebben gepleegd. Daarbij zijn tientallen mensen gedupeerd en zij hebben hiervan aangifte gedaan. Uit het ingestelde politieonderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Het patroon van handelen van de daders bestond steeds uit het volgende.
Door de daders werd eerst gezocht naar persoonsgegevens van mogelijke slachtoffers. Uit het dossier volgt dat gezocht werd naar voornamelijk (in goede functies) werkende vrouwen. Zij werden benaderd via de whatsapp met de oproep in de trant van: “Hey mam, ik ben mijn telefoon kwijt geraakt. Ik heb nu een nieuw nummer en een andere telefoon. Je kan dit nummer van mij opslaan.” Als hierop werd gereageerd in de veronderstelling dat het slachtoffer daadwerkelijk met haar kind contact had, werd er een smoes gestuurd dat het kind dringend geld nodig had. Er werd vervolgens gevraagd om geld over te boeken via het tikkiesysteem. Tikkie is een betaalmethode van de ABN AMRO bank. Als men een Tikkie betaalt, ziet men op het betaalafschrift alleen maar dat het bedrag wordt overgemaakt naar een rekening van de ABN AMRO bank en niet het nummer waar het uiteindelijk naartoe wordt overgemaakt. Als de betrokkene te goede trouw een Tikkie betaald heeft, gaat het geld via de ABN AMRO bank naar het rekeningnummer dat aan de Tikkie is verbonden.
In de regel werd vervolgens het overgeboekte geld snel gepind. Meerdere telefoons en of simkaarten met verschillende nummers werden hierbij door de daders gebruikt.
4.2.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie maakt de verdachte het strafrechtelijke verwijt dat hij tezamen met anderen, te weten de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , in 2020 deze fraude heeft gepleegd. Tevens is de deelname aan een criminele organisatie ten laste gelegd. Zij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de in de twee dagvaardingen opgenomen tenlastegelegde feiten.
4.2.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van alle feiten.
De onder 1 ten laste gelegde oplichtingen op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 kunnen niet aan de verdachte worden toegeschreven omdat het daarbij gebruikte telefoonnummer in gebruik was bij medeverdachte [naam medeverdachte 1] en uit geen enkel bewijsmiddel volgt dat de verdachte bij deze oplichtingen betrokken is geweest, ook niet in de zin van medeplegen.
Dit geldt ook voor de oplichtingen die op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21 ten laste zijn gelegd. De verdachte kan aan geen enkele aangifte worden gerelateerd en de lat van bewijs voor medeplegen wordt niet gehaald. Voor zover het betreft de aangifte [naam slachtoffer 1] dient naar voren te worden gebracht dat het eventueel door de verdachte gepinde geldbedrag heeft plaatsgevonden na de oplichting en dus hiervan geen onderdeel uitmaakt.
Van de ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie dient te verdachte eveneens te worden vrijgesproken aangezien er geen bewijs is voor een duurzaam (meer dan incidentiele samenwerking) en gestructureerd (volgens een vast patroon) samenwerkingsverband. Mocht de rechtbank tot bewezenverklaring komen dan dient de ten laste gelegde periode te worden ingekort tot het moment dat de verdachte werd aangehouden op 4 december 2020.
4.2.4.
Beoordeling
De verdachte heeft verklaard dat hij wel eens gegevens/contacten heeft gedeeld, “zoals blijkt uit mijn telefoon”, aldus verdachte, dat hij weleens bankrekeningen heeft geregeld en dat hij een aantal keer geld heeft opgenomen voor anderen, zonder daarmee te willen bekennen dat met die gegevens de hier tenlastegelegde oplichtingen zijn gepleegd.
Bij de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] zijn telefoons inbeslaggenomen. Deze telefoons hebben gebruik gemaakt van verschillende telefoonnummers. De politie heeft deze telefoons onderzocht en de aangetroffen telefoonnummers gekoppeld aan aangiften van deze tikkiefraude. De officier van justitie heeft ervoor gekozen alleen de aangiften van de voltooide delicten in de ten laste gelegde periode op te nemen in de dagvaarding. Alle in de tenlasteleggingen genoemde aangevers kunnen worden gekoppeld aan de telefoons van deze medeverdachten.
De vraag die beantwoord moet worden is of de verdachte deze feiten samen met de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en met [naam medeverdachte 2] heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en zal dit hier als volgt motiveren.
Allereerst stelt de rechtbank vast dat in het dossier concrete bewijsmiddelen zijn opgenomen met betrekking tot de in de tenlastelegging opgenomen aangiften. De bewijsmiddelen zijn de aangiften en de stukken op basis waarvan kan worden vastgesteld dat deze aangevers zijn benaderd met telefoonnummers die zijn gebruikt door de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , alsmede dat de aangegeven geldbedragen daadwerkelijk zijn overgeboekt door de aangevers. Er is steeds sprake van dezelfde modus operandi. Ook bij de verdachte zijn telefoons in beslag genomen. Onderzoek is gedaan naar de bij verdachte aangetroffen mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone 11 met imeinummer [IMEI-nummer] en het mobiele nummer [gsm-nummer] . Hieruit bleek een chatgesprek met de vriendin van de verdachte, aldaar genaamd [bijnaam vriendin verdachte] . Hierin doet de verdachte letterlijk verslag van zijn geldopnames uit een geldautomaat. Op basis van het chatgesprek van 23 september 2020 tussen [bijnaam vriendin verdachte] en verdachte en de in deze telefoon aangetroffen foto's die gemaakt zijn op die datum is vastgesteld dat geldbedragen afkomstig zijn vanuit de oplichtingen van aangevers [naam slachtoffer 1] en [naam slachtoffer 2] en dat deze bedragen exact opgenomen zijn op de tijdstippen dat de verdachte hierover spreekt met zijn vriendin. Daarbij is vastgesteld dat op een in de telefoon aangetroffen foto van de verdachte de bedragen van 720, 720 en 740,00 euro zichtbaar zijn. De foto blijkt een screenshot te zijn van een betaalapp en is afkomstig van verdachte [naam medeverdachte 1] . wat volgt uit het feit dat de naam [voornaam medeverdachte 1] bovenaan de foto zichtbaar is en dat verdachte eveneens met [bijnaam vriendin verdachte] chat over [voornaam medeverdachte 1] , dat hij kennelijk wacht op instructies van [voornaam medeverdachte 1] en dat de verdachte geld moet geven aan [voornaam medeverdachte 1] . Voorts is vastgesteld dat deze telefoon in de directe omgeving was van een zendmast in de omgeving van het betreffende geldopname-apparaat. De rechtbank stelt hieruit in ieder geval de betrokkenheid van de verdachte vast ten aanzien van de oplichting van aangeefster [naam slachtoffer 1] , zoals deze is tenlastegelegd.
Verder overweegt de rechtbank het volgende over de betrokkenheid van [naam verdachte] .
Voor medeplegen is hier noodzakelijk dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met beide medeverdachten, gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict, in dit geval het oplichten van anderen. Bij de beoordeling van het medeplegen ligt niet zozeer de nadruk op het gelijktijdig handelen en het samen ter plaatse handelen (daadwerkelijk uitvoeren), maar wordt met name ook de fase die hieraan voorafgaat bij de beoordeling betrokken (het gezamenlijke plan, te weten geld verdienen via whatsapp/tikkiefraude ook wel door de verdachten “stromen” genoemd). Het bewust samenwerken ziet op het willens en wetens samenwerken met het oog op het oplichten van anderen. Het opzet van de medepleger is - behalve op de samenwerking - in beginsel alleen gericht op de eigen verrichte gedraging. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die de andere daders hebben verricht.
Uit de inslaggenomen telefoons bij alle drie de verdachten blijkt niet alleen dat zij elkaar kennen maar vooral ook dat zij intensief contact met elkaar hebben over het zogenoemde “stromen”. De intensieve samenwerking tussen de verdachten blijkt ook uit de vele tapgesprekken die zich in het dossier bevinden. Gesproken wordt over het vinden van de juiste slachtoffers, het gebruiken van de juiste bankrekeningen (van de bank Bunq: hierna “Bunqs”) en over het pinnen van de geldbedragen. Er wordt besproken of de juiste slachtoffers zijn gevonden (“leads”), op welk moment door één van de verdachten de whatsappberichten zullen worden verstuurd, en er worden “Bunqs” worden gezocht en doorgegeven. Bijvoorbeeld uit een snapchat gesprek tussen de [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] volgt dat overleg plaatsvindt met betrekking tot het moment van het er in zetten van “leads”, het “stromen” en over de beschikbaarheid van “Bunqs”. Ook volgt uit het dossier de samenwerking tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] met betrekking tot de oplichting van aangeefster [naam slachtoffer 1] , zoals hiervoor overwogen.
Uit het politiedossier blijkt dat de verdachte met name betrokken is bij het verkrijgen van deze “Bunqs”. Daarnaast bevat het strafdossier gesprekken tussen de verdachten over de verdeling van de buit en een gesprek tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] over het door de politie aangetroffen vuurwapen in de hotelkamer tijdens de arrestatie van [naam medeverdachte 1] . En er zijn gesprekken tussen de verdachte en [naam medeverdachte 2] hoe het “stromen” nu verder moet, nadat [naam medeverdachte 1] was gearresteerd. Ook blijkt uit de tapgesprekken dat na de aanhouding van [naam medeverdachte 1] de samenwerking in stand blijft; dan gaan de verdachte en [naam medeverdachte 2] door met stromen en geeft [naam medeverdachte 1] aan dat hij een percentage daarvan moet krijgen. [naam medeverdachte 1] kwam vanaf 12 oktober 2020 tot het moment van zijn arrestatie dagelijks in de door de verdachte geboekte hotelkamer van het NH-hotel, waar ook de verdachte en [naam medeverdachte 2] zijn geweest in die periode.
De rechtbank merkt op dat niet voor iedere verdachte voor iedere oplichting zoals tenlastegelegd, op zich het bewijsminimum wordt behaald. Daar is meer voor nodig. Dat meerdere wordt gevonden in steunbewijs, in de vorm van zogenoemd schakelbewijs. Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering bedoeld waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht dat uit bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was, waarbij de wijze waarop die verschillende strafbare feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een zelfde manier van handelen is niet alleen de waardering van het geheel van gedragingen van belang. Ook de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden en de omstandigheden waarmee zij zijn omgeven kunnen bijdragen aan het oordeel dat op essentiële punten overeenkomsten bestaan.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop aangevers zijn benaderd, waarbij vrijwel dezelfde teksten zijn gebruikt, op eenzelfde manier is gevraagd geld over te boeken op onbekende bankrekeningen via het tikkiesysteem, en het vervolgens snel op nemen van deze bedragen, op essentiële punten in alle aangiften met elkaar overeenkomt. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voldoende herkenbare, specifieke en gelijksoortige modus operandi, die bovendien voldoende uniek en onderscheidend is. Daar waar voor sommige tenlastegelegde oplichtingen geen directe ondersteuning voor de aangifte beschikbaar is, kan steunbewijs worden afgeleid uit de bewijsmiddelen voor de andere oplichtingen.
De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het de drie verdachten zijn die alle tenlastegelegde oplichtingen tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
Voorts blijkt uit het politieonderzoek naar de bij de verdachten aangetroffen telefoons dat geen andere personen zijn aangetroffen, van wie eventueel zou kunnen worden vastgesteld dat die met de verdachte hebben samengewerkt. Integendeel, en het ontbreken van concrete aanwijzingen van betrokkenheid van anderen in de grote hoeveelheid gesprekken versterkt de aanname dat de oplichtingen door alleen deze drie verdachten zijn uitgevoerd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de tenlastegelegde oplichtingen telkens door dezelfde daders, zijnde de verdachten, zijn gepleegd. Het verweer op dit punt dient dan ook te worden verworpen.
Conclusie:
Op grond van de verklaringen die verdachte heeft afgelegd, de aangiften, de overige onderzoeksbevindingen en het schakelbewijs is bewezen dat de verdachte de oplichtingen die hem worden verweten, mede heeft gepleegd.
Criminele organisatie (parketnummer10/100167-21 onder 2)
De rechtbank overweegt dat - met inachtneming van al hetgeen zij eerder heeft overwogen - voldoende is gebleken dat er sprake is geweest van een duurzame onderlinge samenwerking en een gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Deze eerder omschrijven handelwijze vergt een planmatige aanpak, samenwerking en afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Zoals reeds genoemd volgt de intensieve samenwerking tussen de verdachten uit de in beslag genomen telefoontoestellen, de afgeluisterde en opgenomen tapgesprekken en overige bevindingen in het dossier. Gezien de duur en wijze van deze criminele samenwerking, de bedoeling om anderen op te lichten door middel van deze tikkiefraude en de criminele winst-verdeling, acht de rechtbank tevens de aan de verdachte tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie bewezen.
4.2.5.
Resumé
Bewezen is het onder 1 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer
10/307932-20 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21.
Dit betekent dat (alleen) niet bewezen is het onder 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 en het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
De dagvaarding met parketnummer 10/307932-20
1
hij in de periode van 19 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 3] ; en
- [naam slachtoffer 4] ; en- [naam slachtoffer 5] en- [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
te weten de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten resp. in totaal 2.610 euro en 740 euro en 690 euro en 1.300 euro),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 7] , en
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben; en
- voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren; en
- vervolgens die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 5] en [naam slachtoffer 7] te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken.
De dagvaarding met parketnummer 10/100167-21
1
hij in de periode van 23 september 2020 tot en met 27 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 8] en- [naam slachtoffer 9] en
- [naam slachtoffer 10] en
- [naam slachtoffer 11] en
- [naam slachtoffer 12]
- [naam slachtoffer 13] en
- [naam slachtoffer 14] en
- [naam slachtoffer 15] en
- [naam slachtoffer 16] en
- [naam slachtoffer 17] en
- [naam slachtoffer 18] en
- [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] en
- [naam slachtoffer 1] en
- [naam slachtoffer 21] en
- [naam slachtoffer 22] en
- [naam slachtoffer 23] en
- [naam slachtoffer 24] en
- [naam slachtoffer 25] en
- [naam slachtoffer 26] en
- [naam slachtoffer 27] en
- [naam slachtoffer 28] en
- [naam slachtoffer 29] en
- [naam slachtoffer 30] en
- [naam slachtoffer 31] en
- [naam slachtoffer 32] en
- [naam slachtoffer 33] en
- [naam slachtoffer 34] en
- [naam slachtoffer 35] en
- [naam slachtoffer 36] en
- [naam slachtoffer 37] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten te weten de afgifte van een hoeveelheid geld te weten
- 1450 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 8] ) en
- 4970 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 9] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die van [naam slachtoffer 10] ) en
- 16240 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 11] ) en
- 1490 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 12] ) en
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 13] ) en
- 1420 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 14] ) en
- 1070 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 15] ) en
- 1410 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 16] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 17] ) en
- 680 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 18] ) en
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 1] ) en
- 1050 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 21] ) en
- 1400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 22] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 23] ) en
- 2250 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 24] ) en
- 600 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 25] ) en
- 660 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 26] ) en
- 2440 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 27] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 28] ) en
- 1300 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 29] ) en
- 10330 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 30] ) en
- 2860 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 31] ) en
- 2170 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 32] ) en
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 33] ) en
- 3650 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 34] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 35] ) en
- 400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 36] ) en
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 37] ),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van voornoemde slachtoffers en - daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en - voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren en - aan te geven dat een rekening betaald moest worden en - vervolgens die voornoemde slachtoffers te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken;
2
hij in de periode van 01 september 2020 tot en met 28 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke, naast verdachte, bestond uit een samenwerkingsverband van meer natuurlijke personen, te weten, [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het (meermalen) plegen van oplichting (zogenoemde Whatsapp-Tikkie fraude en/of vriend in nood fraude).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De dagvaarding met parketnummer 10/307932-20

1..Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

De dagvaarding met parketnummer 10/100167-21

1..Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

2.
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen en maatregel die aan de verdachte wordt opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft, samen met anderen, zich gedurende een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal oplichtingen. Samen hebben zij de slachtoffers opgelicht en bewogen tot afgifte van geld door zich via whatsapp voor te doen als hun kind dat in geldnood zat en daarna vroeg geld aan hen over te maken via een tikkie. De verdachten hebben de bankrekeningen geregeld waar dit geld op gestort kon worden, waarna het geld snel werd opgenomen. Voornamelijk werden er luxe goederen mee gekocht.
Bijzonder kwalijk is dat de verdachten in vrijwel alle zaken op geraffineerde wijze op zoek zijn gegaan naar gegevens van voornamelijk (in goede functies) werkende vrouwen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij nietsvermoedende ouders aldus financieel heeft benadeeld, misbruik makend van het vertrouwen en de hulp die ouders hun kind in de regel zullen geven als hun kind zegt in de problemen te zitten. Daarnaast wordt door deze vorm van fraude het vertrouwen ondermijnd dat door consumenten moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en het bankwezen.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben daarin zodanig samengewerkt dat gesproken kan worden van een criminele organisatie.
De rechtbank rekent de verdachte al deze feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 31 december 2021. Dit rapport houdt het volgende in.
Uit ons onderzoek is gebleken dat er vele mogelijke beschermende factoren zijn. De verdachte gaat naar school, heeft een bijbaan, stabiele huisvesting, een steunend familienetwerk en inkomsten. Daarnaast is er geen sprake van schulden, middelengebruik en psychische of cognitieve problemen.
Het risico op recidive kan niet worden ingeschat. De reclassering adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. De reclassering acht het zinvol dat de verdachte meewerkt aan een intake of nader onderzoek zodat onder andere duidelijk wordt hoe het zit met zijn geweten, probleembesef en beïnvloedbaarheid en wat er precies nodig is om het risico op recidive terug te dringen. Verder zal er binnen het reclasseringstoezicht aandacht zijn voor dagbesteding en het sociale netwerk. De reclassering adviseert bij een veroordeling een deels voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van onder andere een meldplicht, een ambulante behandeling en een contactverbod.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en de veelheid van de strafbare feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Gelet op zijn persoonlijke omstandigheden zal de rechtbank echter afzien van het opleggen van een langer onvoorwaardelijk strafdeel dan de tijd die de verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast wordt een maximale taakstraf opgelegd en een voorwaardelijke gevangenisstraf. De op te leggen straf valt lager uit dan de eis van de officier van justitie met name omdat de rechtbank de verdachte vrijspreekt van het vuurwapenbezit. Daarnaast is de verdachte jong en vindt de rechtbank het in zijn geval niet geboden dat hem (opnieuw) de vrijheid wordt ontnomen.
Het voorwaardelijke strafdeel dient er toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen en om de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden op te leggen. De proeftijd wordt gesteld op 3 jaar.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder besproken verbeurdverklaringen, passend en geboden.

8..Voorlopige hechtenis

De verdachte heeft 207 dagen in voorarrest gezeten. De voorlopige hechtenis van de verdachte is op 28 juni 2021 geschorst tot aan deze einduitspraak. De raadsman heeft bepleit de voorlopige hechtenis op te heffen.
De rechtbank zal, gelet op de hierna te noemen duur van het onvoorwaardelijke deel van de op te leggen gevangenisstraf, de voorlopige hechtenis van de verdachte opheffen.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de onder 2, 3 en 4 genoemde telefoons op de in de bijlage III aangehechte lijst, verbeurd te verklaren. Op het inbeslaggenomen geldbedrag ligt conservatoir beslag zodat de rechtbank daar nu geen beslissing over hoeft te worden genomen.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich hierover niet uitgelaten.
9.3.
Beoordeling
De in beslag genomen telefoons, nummers 2, 3 en 4 op bijlage III, zullen worden verbeurd verklaard. Deze telefoons behoren aan de verdachte toe en de bewezen verklaarde feiten zijn met behulp van deze voorwerpen begaan dan wel voorbereid.

10..Vorderingen benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregelen

In deze zaak heeft een groot aantal slachtoffers aangifte gedaan en te kennen gegeven dat zij vergoeding wensen van de door hen geleden schade. De namen van deze slachtoffers staan vermeld in kolom A van bijlage IV bij dit vonnis. In kolom B van deze bijlage staat vermeld welke slachtoffers zich als benadeelde partij in het strafgeding hebben gevoegd. De onder 1 tot en met 4 genoemde benadeelden betreffen feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 en de onder 5 tot en met 34 genoemde benadeelden betreffen feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21. Deze benadeelde partijen hebben, ieder voor zich, de bedragen gevorderd die zijn vermeld in kolom C van de bijlage (hoofdsom). Een deel van de benadeelde partijen heeft tevens de bedragen gevorderd die zijn vermeld in kolom D (bijkomende materiële schade) en/of kolom E (immateriële schade). Alle benadeelde partijen hebben tevens de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en proceskosten gevorderd.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de ingediende vorderingen van de benadeelde partijen genoemd onder 1 tot en met 32, voor zover die betrekking hebben op de door de benadeelde partijen overgemaakte betaalverzoeken/tikkies. De bedragen die door de bank zijn terugbetaald, moeten daarop in mindering worden gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.
Standpunt verdediging
Primair stelt de verdediging zich op het standpunt dat de benadeelde partijen, gelet op de bepleite vrijspraken van de concreet verweten oplichtingen, niet ontvankelijk zijn in hun vorderingen.
Mocht de rechtbank tot bewezenverklaring komen van deelname aan een criminele organisatie, dan dienen de benadeelde partijen eveneens niet ontvankelijk te worden verklaard in hun vorderingen aangezien er geen sprake is van een rechtstreeks verband.
Meer subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
10.3.
Beoordeling en conclusie
Materiële schade
Overgemaakte betaalverzoeken / tikkies
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen 1, 3 en 4 onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20 en de benadeelde partijen 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 17 tot en met 24, 26, 27, 29 en 32 onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Ten aanzien van de overgemaakte betaalverzoeken zijn de vorderingen door alle benadeelde partijen genoegzaam onderbouwd. De vorderingen zullen dan worden toegewezen. Deze bedragen zijn vermeld in kolom F van bijlage IV (hoofdsom).
De benadeelde partij [naam slachtoffer 12] (9) heeft gevorderd dat de verdachte tevens de gemaakte bijkomende kosten zal vergoeden (kolom D).
Dit bedrag is door de verdediging niet weersproken en zal ook worden toegewezen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [naam slachtoffer 3] (1) en [naam slachtoffer 12] (9) is de hoofdsom die de rechtbank toewijst lager dan het gevorderde bedrag, omdat de bank al een deel heeft vergoed.
Ten aanzien van benadeelde partijen [naam slachtoffer 30] (27) en [naam slachtoffer 35] (32) is abusievelijk een hoger bedrag gevoerd dan dat er is overgemaakt. De door de rechtbank toegewezen hoofdsom is gelijk aan het bedrag waarvoor de benadeelde is opgelicht.
Deze vorderingen zullen voor het overige worden afgewezen.
Hoofdelijke veroordeling
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de vorderingen die worden toegewezen zal tevens de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr (hoofdelijk) worden opgelegd, omdat dit passend en geboden wordt geacht.
De bedragen van de schadevergoedingsmaatregel zijn vermeld in kolom K van bijlage IV. Het maximum-aantal dagen gijzeling is vermeld in kolom L van deze bijlage.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal ten aanzien van de benadeelde partijen van wie de vordering geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, bepalen dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen zal dit worden bepaald. De data staan vermeld in kolom J van bijlage IV.
Proceskosten
Waar de vordering van een benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door die benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de eventuele kosten van de tenuitvoerlegging.
In kolom I van bijlage IV staat vermeld wie zal worden veroordeeld in de kosten.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a, 36f, 47, 57, 140 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/307932-20 en de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op de dagvaarding met parketnummer 10/100167-21, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringsinstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde laat zich onderzoeken en behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
3. de veroordeelde zal zich gedurende de periode van het toezicht inspannen om een
passende baan of een andere, door de toezichthouder goedgekeurde, vorm van dagbesteding te verkrijgen en/of te behouden;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
beslag
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, vermeld op bijlage III, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor de bewezen feiten: de onder 2, 3 en 4 genoemde telefoons;
voorlopige hechtenis
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
benadeelde partijen
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, aldus dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de in
kolom Fvan bijlage IV vermelde bedragen te betalen aan de aan die bedragen gekoppelde benadeelde partijen, met uitzondering van de aangevers 35 tot en met 40, zijnde telkens een vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de in
kolom Jvermelde datum, tot aan de dag van voldoening;
wijst af het door de benadeelde partijen [naam slachtoffer 3] (1), [naam slachtoffer 12] (9), [naam slachtoffer 30] (27) en [naam slachtoffer 35] (32) meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door benadeelde partijen gemaakt, voor zover vermeld in
kolom Ivan bijlage IV, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de hoofdelijke verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen de bedragen, zoals vermeld in
kolom Kvan bijlage IV (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in
kolom Jvermelde datum tot aan de dag van de algehele voldoening; bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom kan gijzeling worden toegepast voor de duur van het aantal in
kolom Lvermelde dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
De dagvaarding met parketnummer 10/307932-20
1
hij in de periode van 19 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 3] ; en/of
- [naam slachtoffer 4] ; en/of
- [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 38] ; en/of
- [naam slachtoffer 6] en/of [naam slachtoffer 7]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten te weten de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten resp. in totaal 2.610 euro
en/of 740 euro en/of 690 euro en/of 1.300 euro),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 7] , en
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben; en/of
- voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren; en/of
- vervolgens die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 7] te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type Bbm Olympic 38 kaliber .22lr voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
De dagvaarding met parketnummer 10/100167-21
1
hij in de periode van 23 september 2020 tot en met 27 december 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 8] en/of
- [naam slachtoffer 9] en/of
- [naam slachtoffer 10] en/of
- [naam slachtoffer 11] en/of
- [naam slachtoffer 12] /of
- [naam slachtoffer 13] en/of
- [naam slachtoffer 14] en/of
- [naam slachtoffer 15] en/of
- [naam slachtoffer 16] en/of
- [naam slachtoffer 17] en/of
- [naam slachtoffer 18] en/of
- [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] en/of
- [naam slachtoffer 1] en/of
- [naam slachtoffer 21] en/of
- [naam slachtoffer 22] en/of
- [naam slachtoffer 23] en/of
- [naam slachtoffer 24] en/of
- [naam slachtoffer 25] en/of
- [naam slachtoffer 26] en/of
- [naam slachtoffer 27] en/of
- [naam slachtoffer 28] en/of
- [naam slachtoffer 29] en/of
- [naam slachtoffer 30] en/of
- [naam slachtoffer 31] en/of
- [naam slachtoffer 32] en/of
- [naam slachtoffer 33] en/of
- [naam slachtoffer 34] en/of
- [naam slachtoffer 35] en/of
- [naam slachtoffer 36] en/of
- [naam slachtoffer 37]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen
van een inschuld, te weten
te weten de afgifte van een hoeveelheid geld te weten
- 1450 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 8] ) en/of
- 4970 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 9] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die van [naam slachtoffer 10] ) en/of
- 16240 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 11] ) en/of
- 1490 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 12] ) en/of
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 13] ) en/of
- 1420 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 14] ) en/of
- 1070 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 15] ) en/of
- 1410 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 16] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 17] ) en/of
- 680 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 18] ) en/of
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 19] en/of [naam slachtoffer 20] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 1] ) en/of
- 1050 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 21] ) en/of
- 1400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 22] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 23] ) en/of
- 2250 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 24] ) en/of
- 600 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 25] ) en/of
- 660 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 26] ) en/of
- 2440 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 27] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 28] ) en/of
- 1300 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 29] ) en/of
- 10330 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 30] ) en/of
- 2860 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 31] ) en/of
- 2170 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 32] ) en/of
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 33] ) en/of
- 3650 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 34] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 35] ) en/of
- 400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 36] ) en/of
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 37] ),
in elk geval enig goed en/of geldbedrag toebehorend aan een ander of anderen dan
aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en
zich daarbij voor te doen als een familielid van voornoemde slachtoffers en
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en/of
- voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren en/of
- aan te geven dat een rekening betaald moest worden en/of
- vervolgens die voornoemde slachtoffers te vragen om (met spoed) één of meerdere
openstaande bedragen over te maken;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2020 tot en met 28 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke, naast verdachte, bestond uit een
samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten,
[naam medeverdachte 2] en/of [naam medeverdachte 1] en/of een of meer andere perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het
(meermalen) plegen van oplichting (zogenoemde Whatsapp-Tikkie fraude en/of
vriend in nood fraude).
(art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)