ECLI:NL:RBROT:2022:1388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
10/266995-20, 10/100144-21, 10/098235-21 en 10/205887-20 (ttz gev)
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor meerdere oplichtingen via WhatsApp/Tikkie en deelname aan een criminele organisatie

Op 25 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere oplichtingen via WhatsApp en Tikkie, ook wel bekend als de 'vriend in nood fraude'. De verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. S. Lodder, werd beschuldigd van het oplichten van tientallen slachtoffers door zich voor te doen als een familielid in financiële nood. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met medeverdachten een criminele organisatie vormde die zich richtte op het plegen van deze oplichtingen. De verdachte heeft bekend dat hij betrokken was bij enkele van de oplichtingen, maar heeft betwist dat hij verantwoordelijk was voor alle ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 42 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld voor het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien het misbruik van het vertrouwen van slachtoffers en de impact van de fraude op de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummers: 10/266995-20, 10/100144-21, 10/098235-21 en 10/205887-20 (ttz gev)
Datum uitspraak: 25 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de gevoegde zaken tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. S. Lodder, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 26 en 28 januari 2022 en van 25 februari 2022.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaardingen. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. A. Ekiz heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20, het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21, en de ten laste gelegde feiten op de dagvaardingen met parketnummers 10/098235-21 en 10/205887-20;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
4.1.1.
Inleiding
De verdachte wordt ervan verdacht zogenoemde whatsapp-/tikkiefraude te hebben gepleegd. Daarbij zijn tientallen mensen gedupeerd en zij hebben hiervan aangifte gedaan. Uit het ingestelde politieonderzoek is het volgende naar voren gekomen.
Het patroon van handelen van de daders bestond steeds uit het volgende.
Door de daders werd eerst gezocht naar persoonsgegevens van mogelijke slachtoffers. Uit het dossier volgt dat gezocht werd naar voornamelijk (in goede functies) werkende vrouwen. Zij werden benaderd via de whatsapp met de oproep in de trant van: “Hey mam, ik ben mijn telefoon kwijt geraakt. Ik heb nu een nieuw nummer en een andere telefoon. Je kan dit nummer van mij opslaan.” Als hierop werd gereageerd in de veronderstelling dat het slachtoffer daadwerkelijk met haar kind contact had, werd er een smoes gestuurd dat het kind dringend geld nodig had. Er werd vervolgens gevraagd om geld over te boeken via het tikkiesysteem. Tikkie is een betaalmethode van de ABN AMRO bank. Als men een Tikkie betaalt, ziet men op het betaalafschrift alleen maar dat het bedrag wordt overgemaakt naar een rekening van de ABN AMRO bank en niet het nummer waar het uiteindelijk naartoe wordt overgemaakt. Als de betrokkene te goede trouw een Tikkie betaald heeft, gaat het geld via de ABN AMRO bank naar het rekeningnummer dat aan de Tikkie is verbonden.
In de regel werd vervolgens het overgeboekte geld snel gepind. Meerdere telefoons en of simkaarten met verschillende nummers werden hierbij door de daders gebruikt.
4.1.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie maakt de verdachte het strafrechtelijke verwijt dat hij tezamen met anderen, te weten de medeverdachten [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , in 2020 deze fraude heeft gepleegd. Tevens is de deelname aan een criminele organisatie en vuurwapenbezit ten laste gelegd. Zij heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van al de in vier dagvaardingen opgenomen tenlastegelegde feiten.
4.1.3.
Standpunt verdediging
Het onder 1 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20, de oplichting van 4 benadeelden, heeft de verdachte bekend. De raadsman heeft zich ten aanzien van dit feit gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Dit geldt ook voor het feit op de dagvaardingen met parketnummer 10/098235-21 en 10/205887-20.
Onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21 is de oplichting van nog 30 benadeelden ten laste gelegd. De verdachte heeft deze oplichtingen bekend voor zover deze zijn gedaan met een telefoonnummer dat aan hem gelinkt kan worden. De benadeelden die zijn opgelicht op het moment dat de verdachte in detentie zat, kunnen niet aan de verdachte gelinkt worden. De verdachte dient dan ook partieel te worden vrijgesproken ten aanzien van de benadeelden [naam benadeelde 1] , [naam benadeelde 2] , [naam benadeelde 3] , [naam benadeelde 4] , [naam benadeelde 5] , [naam benadeelde 6] , [naam benadeelde 7] en [naam benadeelde 8] . Daarnaast is vrijspraak bepleit ten aanzien van [naam benadeelde 9] , [naam benadeelde 10] en [naam benadeelde 11] , bij wie het gebruikte telefoonnummer slechts te linken is aan [naam medeverdachte 1] . Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van de op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21 onder 2 ten laste gelegde deelname aan een criminele organisatie heeft de raadsman vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft aangevoerd dat er geen sprake was van een gestructureerd samenwerkingsverband. Mocht dit samenwerkingsverband er naar het oordeel van de rechtbank wel zijn, dan was deze samenwerking onvoldoende duurzaam om te kunnen worden aangemerkt als een organisatie in de zin van artikel 140 Sr. De verdachte heeft na zijn aanhouding op 23 oktober 2020 niet meer kunnen deelnemen aan de ten laste gelegde criminele organisatie.
Het onder 2 ten laste gelegde feit op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20, het voorhanden hebben van een vuurwapen, heeft de verdachte bekend, met uitzondering van het tenlastegelegde medeplegen.
4.1.4.
Beoordeling
Parketnummer 10/098235-21
De verdachte heeft op zitting bekend dat hij op 20 maart 2020 een geldbedrag heeft gepind, en dat hij wist dat dit geld afkomstig was van de tikkiefraude waarbij mevrouw [naam slachtoffer 1] voor € 1.870,- is opgelicht. In het dossier bevindt zich de aangifte. De rechtbank is van oordeel dat het onder dit parketnummer ten laste gelegde witwassen bewezen dient te worden verklaard.
Parketnummer 10/205887-20
De verdachte wordt in deze zaak verweten op 12 juni 2020 te Rotterdam mevrouw [naam slachtoffer 2] voor € 1.720,- door middel van tikkiefraude te hebben opgelicht. De verdachte heeft op zitting dit feit bekend. In het dossier bevindt zich de aangifte. De rechtbank is van oordeel dat de onder dit parketnummer ten laste gelegde oplichting bewezen dient te worden verklaard.
Parketnummer 10/266995-20
De verdachte heeft op zitting bekend in de periode van 19 tot en met 23 oktober 2020 de aangevers [naam slachtoffer 3] , [naam slachtoffer 4] , [naam slachtoffer 5] en/of [naam slachtoffer 6] en [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] te hebben opgelicht voor de in de tenlastelegging genoemde bedragen. Ook deze tikkiefraude is vergezeld van bijbehorende aangiften. Deze zijn in het dossier opgenomen en ook deze oplichtingen dienen bewezen verklaard te worden.
Parketnummer 10/100144-21
De verdachte heeft op zitting verklaard met anderen te hebben deelgenomen aan de in de tenlastelegging genoemde oplichtingen voor zover deze te koppelen zijn aan door de verdachte gebruikte telefoonnummers. Deze oplichtingen hebben zich voorgedaan in de periode van 23 september 2020 tot en met 27 december 2020. Steeds zijn alle tikkiefraudes verricht vanuit Rotterdam, aldus de verdachte.
Bij de aanhouding van de verdachte zijn vier telefoons in beslag genomen. Vanuit deze telefoons is gebruik gemaakt van 28 telefoonnummers, door middel van verschillende simkaarten. De politie heeft deze telefoons onderzocht en via de historische gebruiksgegevens van de IMEI-nummers achterhaald welke telefoonnummers hiermee zijn gebruikt in de onderhavige periode. Deze telefoonnummers zijn gekoppeld aan aangiften van deze tikkiefraude, waarin steeds het telefoonnummer is vermeld dat door de oplichter is gebruikt. De officier van justitie heeft ervoor gekozen alleen de aangiften van de voltooide delicten in de ten laste gelegde periode op te nemen in de dagvaarding. Aan de aangiften van de volgende aangevers is één van de telefoonnummers van de verdachte gekoppeld:
- [naam slachtoffer 9] ;
- [naam slachtoffer 10] ;
- [naam slachtoffer 11] ;
- [naam slachtoffer 12] ;
- [naam slachtoffer 13] ;
- [naam slachtoffer 14] ;
- [naam slachtoffer 15] ;
- [naam slachtoffer 16] ;
- [naam slachtoffer 17] ;
- [naam slachtoffer 18] ;
- [naam slachtoffer 19] ;
- [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] ;
- [naam slachtoffer 22] ;
- [naam slachtoffer 23] ;
- [naam slachtoffer 24] ;
- [naam slachtoffer 41] ;
- [naam slachtoffer 26] ;
- [naam slachtoffer 27] ;
- [naam slachtoffer 28] .
Op zitting heeft de verdachte verklaard deze feiten met anderen te hebben gepleegd. Van iedere vermelde persoon bevindt zich een aangifte in het dossier. De rechtbank acht deze feiten op grond hiervan bewezen.
Ook mededader bij de andere tenlastegelegde oplichtingen?
De verdachte heeft de andere in de tenlastelegging opgenomen oplichtingen ontkend. Hij heeft verklaard dat hij deze oplichtingen niet samen met [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] heeft gepleegd en dat hij niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor de aangiften die gekoppeld worden aan één van de telefoons van deze medeverdachten.
De andere aangevers zijn:
- [naam slachtoffer 29] ;
- [naam slachtoffer 30] ;
- [naam slachtoffer 31] ;
- [naam slachtoffer 32] ;
- [naam slachtoffer 33] ;
- [naam slachtoffer 34] ;
- [naam slachtoffer 35] ;
- [naam slachtoffer 36] ;
- [naam slachtoffer 37] ;
- [naam slachtoffer 38] ;
- [naam slachtoffer 39] .
In het dossier bevinden zich de aangiften van deze fraudegevallen. Uit het dossier volgt dat deze aangevers met dezelfde wijze van oplichten zijn benaderd en ditmaal door telefoonnummers die te koppelen zijn aan de telefoons die bij [naam medeverdachte 1] inbeslaggenomen zijn. Uit het politieonderzoek blijkt tevens dat deze medeverdachte van deze telefoons/telefoonnummers gebruik heeft gemaakt gedurende de tenlastegelegde periode.
De vraag die beantwoord moet worden is of de verdachte deze feiten samen met medeverdachten [naam medeverdachte 1] en met [naam medeverdachte 2] heeft gepleegd. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is en zal dit hier als volgt motiveren.
Voor medeplegen is hier noodzakelijk dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met beide medeverdachten, gericht op het voltooien (gezamenlijk uitvoeren) van het delict, in dit geval het oplichten van anderen. Bij de beoordeling van het medeplegen ligt niet zozeer de nadruk op het gelijktijdig handelen en het samen ter plaatse handelen (daadwerkelijk uitvoeren), maar wordt met name ook de fase die hieraan voorafgaat betrokken (het gezamenlijke plan, te weten geld verdienen via whatsapp-/tikkiefraude, ook wel door de verdachten “stromen” genoemd). Het bewust samenwerken ziet op het willens en wetens samenwerken met het oog op het oplichten van anderen. Het opzet van de medepleger is – behalve op de samenwerking – in beginsel alleen gericht op de eigen verrichte gedraging. Het is niet nodig dat komt vast te staan dat de medepleger weet heeft van de precieze gedragingen die de andere daders hebben verricht.
Uit de inslaggenomen telefoons bij alle drie de verdachten blijkt niet alleen dat zij elkaar kennen maar vooral ook dat zij intensief contact met elkaar hebben over het zogenoemde “stromen”. De intensieve samenwerking tussen de verdachten blijkt ook uit de vele tapgesprekken die zich in het dossier bevinden. Gesproken wordt over het vinden van de juiste slachtoffers, het gebruiken van de juiste bankrekeningen (van de bank Bunq: hierna “Bunqs”) en over het pinnen van de geldbedragen. Er wordt besproken of de juiste slachtoffers zijn gevonden (“leads”), op welk moment door één van de verdachten de whatsappberichten zullen worden verstuurd en er worden “Bunqs” gezocht en doorgegeven. Bijvoorbeeld uit een snapchat gesprek tussen de verdachte en [naam medeverdachte 1] volgt dat overleg plaatsvindt met betrekking tot het moment van het er in zetten van “leads”, het “stromen” en over de beschikbaarheid van “Bunqs”. Uit het politiedossier blijkt dat [naam medeverdachte 2] met name betrokken is bij het verkrijgen van deze “Bunqs”. Daarnaast bevat het dossier gesprekken tussen de verdachten over de verdeling van de buit, en een gesprek tussen de verdachte met [naam medeverdachte 2] over het door de politie aangetroffen vuurwapen in de hotelkamer tijdens de arrestatie van de verdachte. En er zijn gesprekken tussen [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] hoe het “stromen” nu verder moet, nadat de verdachte was gearresteerd. Ook blijkt uit de tapgesprekken dat na de aanhouding van de verdachte de samenwerking in stand blijft; dan gaan [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] door met stromen en spreekt de verdachte over een percentage daarvan. De verdachte kwam vanaf 12 oktober 2020 tot het moment van zijn arrestatie dagelijks in de door [naam medeverdachte 2] geboekte hotelkamer van het NH-hotel, waar ook [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 1] zijn geweest in die periode.
De rechtbank merkt op dat niet voor iedere verdachte voor iedere oplichting zoals tenlastegelegd op zichzelf het bewijsminimum wordt behaald. Daar is meer voor nodig. Dat meerdere wordt gevonden in steunbewijs, in de vorm van zogenoemd schakelbewijs. Met de term schakelbewijs wordt een bewijsvoering bedoeld waarbij voor de bewezenverklaring van een feit mede redengevend wordt geacht dat uit bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte bij één of meer andere strafbare feiten betrokken was, waarbij de wijze waarop die verschillende strafbare feiten zijn begaan op essentiële punten overeenkomt. Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van een zelfde manier van handelen is niet alleen de waardering van het geheel van gedragingen van belang. Ook de context waarbinnen de feiten hebben plaatsgevonden en de omstandigheden waarmee zij zijn omgeven kunnen bijdragen aan het oordeel dat op essentiële punten overeenkomsten bestaan.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat de wijze waarop aangevers in de overige in de tenlastelegging opgenomen zaaksdossiers zijn benaderd, waarbij vrijwel dezelfde teksten zijn gebruikt, op eenzelfde manier is gevraagd geld over te boeken op onbekende bankrekeningen via het tikkiesysteem en het vervolgens snel op nemen van deze bedragen, op essentiële punten in alle aangiften met elkaar overeenkomt. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voldoende herkenbare, specifieke en gelijksoortige modus operandi, die bovendien voldoende uniek en onderscheidend is. Daar waar voor sommige tenlastegelegde oplichtingen geen directe ondersteuning voor de aangifte beschikbaar is, kan steunbewijs worden afgeleid uit de bewijsmiddelen voor de andere oplichtingen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat het de drie verdachten zijn die alle tenlastegelegde oplichtingen tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
Voorts blijkt uit het politieonderzoek naar de bij de verdachten aangetroffen telefoons dat geen andere personen zijn aangetroffen, van wie eventueel zou kunnen worden vastgesteld dat die met de verdachte hebben samengewerkt. Integendeel, en het ontbreken van concrete aanwijzingen van betrokkenheid van anderen in de grote hoeveelheid gesprekken versterkt de aanname dat de oplichtingen door alleen deze drie verdachten zijn uitgevoerd.
De enkele, niet verifieerbare, stelling van de verdachte op zitting dat er geen ‘vaste mensen’ bij betrokken waren en dat inbreng van verschillende personen kwam, leidt niet tot een andere conclusie.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de tenlastegelegde oplichtingen telkens door dezelfde daders, zijnde de verdachten, zijn gepleegd. Het verweer op dit punt dient dan ook te worden verworpen.
Conclusie
Op grond van de verklaringen die de verdachte heeft afgelegd, de aangiften, de overige onderzoeksbevindingen en het schakelbewijs is bewezen dat de verdachte ook de overige oplichtingen die hem worden verweten, heeft (mede)gepleegd.
Criminele organisatie (parketnummer 10/100144-21 onder 2)
De rechtbank overweegt dat - met inachtneming van al hetgeen zij eerder heeft overwogen - voldoende is gebleken dat er sprake is geweest van een duurzame onderlinge samenwerking en een gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] . Deze eerder omschreven handelwijze vergt een planmatige aanpak, samenwerking en afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Zoals reeds genoemd volgt de intensieve samenwerking tussen de verdachten uit de in beslag genomen telefoontoestellen, de afgeluisterde en opgenomen tapgesprekken en overige bevindingen in het dossier. Gezien de duur en wijze van deze criminele samenwerking, de bedoeling om anderen op te lichten door middel van deze tikkiefraude en de criminele winst-verdeling, acht de rechtbank tevens de aan de verdachte tenlastegelegde deelneming aan een criminele organisatie bewezen.
Vuurwapen (parketnummer 10/266995-20 onder 2)
Ter terechtzitting heeft de verdachte bekend dat het in de hotelkamer van het NH-hotel door de politie aangetroffen vuurwapen van hem is. Gezien het deskundigenrapport dat door de politie is opgemaakt en waarbij is vastgesteld dat het een voor gebruik geschikt vuurwapen is met daarbij behorende patronen, acht de rechtbank ook dit feit – met uitzondering van het ten laste gelegde tezamen en in vereniging, waarvoor geen bewijsmiddelen zijn – bewezen.
4.1.5.
Resumé
Bewezen is het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20 (voor feit 2 uitgezonderd het medeplegen), het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21, en het ten laste gelegde feit op de dagvaardingen met parketnummers 10/098235-21 en 10/205887-20.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21 heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20 en het ten laste gelegde feit op de dagvaardingen met parketnummers 10/098235-21 en 10/205887-20 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
De dagvaarding met parketnummer 10/266995-20
1
hij in de periode van 19 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 3] ; en
- [naam slachtoffer 4] ; en- [naam slachtoffer 40] en- [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
te weten de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten resp. in totaal 2.610 euro en 740 euro en 690 euro en 1.300 euro),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 40] en [naam slachtoffer 8] , en
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben; en
- voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren; en
- vervolgens die [naam slachtoffer 3] en [naam slachtoffer 4] en [naam slachtoffer 40] en [naam slachtoffer 8] te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken;
2
hij op 23 oktober 2020 te Rotterdam,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een revolver van het merk/type Bbm Olympic 38 kaliber .22lr voorhanden heeft gehad;
De dagvaarding met parketnummer 10/100144-21
1
hij in de periode van 23 september 2020 tot en met 27 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 9] en- [naam slachtoffer 10] en
- [naam slachtoffer 11] en
- [naam slachtoffer 12] en
- [naam slachtoffer 13] en
- [naam slachtoffer 14] en
- [naam slachtoffer 15] en
- [naam slachtoffer 16] en
- [naam slachtoffer 17] en
- [naam slachtoffer 18] en
- [naam slachtoffer 18] en
- [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] en
- [naam slachtoffer 22] en
- [naam slachtoffer 29] en
- [naam slachtoffer 30] en
- [naam slachtoffer 31] en
- [naam slachtoffer 32] en
- [naam slachtoffer 33] en
- [naam slachtoffer 23] en
- [naam slachtoffer 34] en
- [naam slachtoffer 24] en
- [naam slachtoffer 35] en
- [naam slachtoffer 41] en
- [naam slachtoffer 26] en
- [naam slachtoffer 27] en
- [naam slachtoffer 36] en
- [naam slachtoffer 37] en
- [naam slachtoffer 38] en
- [naam slachtoffer 39] en
- [naam slachtoffer 28] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten te weten de afgifte van een hoeveelheid geld te weten
- 1450 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 9] ) en
- 4970 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 10] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die van [naam slachtoffer 11] ) en
- 16240 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 12] ) en
- 1490 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 13] ) en
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 14] ) en
- 1420 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 15] ) en
- 1070 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 16] ) en
- 1410 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 17] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 18] ) en
- 680 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 19] ) en
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 22] ) en
- 1050 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 29] ) en
- 1400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 30] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 31] ) en
- 2250 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 32] ) en
- 600 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 33] ) en
- 660 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 23] en
- 2440 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 34] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 24] ) en
- 1300 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 35] ) en
- 10330 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 41] ) en
- 2860 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 26] ) en
- 2170 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 27] ) en
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 36] ) en
- 3650 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 37] ) en
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 38] ) en
- 400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 39] ) en
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 28] ),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van voornoemde slachtoffers en - daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en - voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren en - aan te geven dat een rekening betaald moest worden en - vervolgens die voornoemde slachtoffers te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken;
2
hij in de periode van 01 september 2020 tot en met 28 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke, naast verdachte, bestond uit een samenwerkingsverband van meer natuurlijke personen, te weten, [naam medeverdachte 1] en [naam medeverdachte 2] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het (meermalen) plegen van oplichting (zogenoemde Whatsapp-Tikkie fraude en/of vriend in nood fraude);
De dagvaarding met parketnummer 10/098235-21
hij op 20 maart 2020 te Rotterdam, een geldbedrag van in totaal 1.870 EUR, heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij, verdachte, wist, dat dat voorwerp – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was uit enig misdrijf;
De dagvaarding met parketnummer 10/205887-20
hij op 12 juni 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, te weten de afgifte/overschrijving van een
bedrag van 1.720,- euro, door zich op Whatsapp voor te doen als de dochter van die [naam slachtoffer 2] en haar te vragen bovengenoemd bedrag over te maken via een of meerdere Tikkies.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
De dagvaarding met parketnummer 10/266995-20

1..Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

2.Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie, en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
De dagvaarding met parketnummer 10/100144-21

1..Medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd.

2.
Deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
De dagvaarding met parketnummer 10/098235-21
Witwassen.
De dagvaarding met parketnummer 10/205887-20
Oplichting.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straffen

7.1.
Algemene overweging
De straffen die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straffen zijn gebaseerd
De verdachte heeft, samen met anderen, zich gedurende een periode van enkele maanden schuldig gemaakt aan een groot aantal oplichtingen. Samen hebben zij de slachtoffers opgelicht en bewogen tot afgifte van geld door zich via whatsapp voor te doen als hun kind dat in geldnood zat en daarna vroeg geld aan hen over te maken via een tikkie. De verdachten hebben de bankrekeningen geregeld waar dit geld op gestort kon worden, waarna het geld snel werd opgenomen. Voornamelijk werden er luxe goederen mee gekocht. Daarnaast heeft de verdachte zelf eerder nog twee whatsapp-fraude gerelateerde feiten gepleegd.
Bijzonder kwalijk is dat de verdachten in vrijwel alle zaken op geraffineerde wijze op zoek zijn gegaan naar gegevens van voornamelijk (in goede functies) werkende vrouwen. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij nietsvermoedende ouders aldus financieel heeft benadeeld, misbruik makend van het vertrouwen en de hulp die ouders hun kind in de regel zullen geven als hun kind zegt in de problemen te zitten. Daarnaast wordt door deze vorm van fraude het vertrouwen ondermijnd dat door consumenten moet kunnen worden gesteld in het betalingsverkeer en het bankwezen.
De verdachte en zijn medeverdachten hebben daarin zodanig samengewerkt dat gesproken kan worden van een criminele organisatie.
Ook heeft de verdachte een vuurwapen voorhanden gehad. Het bezit ervan is verboden, omdat dat onaanvaardbare risico's voor de samenleving oplevert.
De rechtbank rekent de verdachte al deze strafbare feiten zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 30 november 2020, en een kort voortgangsrapport toezicht van 27 januari 2022. In het rapport van november 2020 adviseert de reclassering het volwassenenstrafrecht toe te passen en een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering geeft aan dat er recidive-verhogende factoren zijn op het gebied van psychosociaal functioneren, dagbesteding, inkomen en sociaal netwerk. In het voortgangsrapport van januari 2022 is omschreven dat de afgelopen periode vooral is ingezet op het motiveren om een dagbesteding te vinden.
Om in te zetten op het verminderen van het recidiverisico is het van belang dat de verdachte zich houdt aan de afspraken die gemaakt zijn met de reclassering, inzet toont voor het vinden en behouden van dagbesteding en er voor openstaat om zijn financiën te stabiliseren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst en de veelheid van de strafbare feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. De proeftijd zal worden bepaald op 3 jaar.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straffen, waaronder de hieronder te bespreken verbeurdverklaringen, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

8..Voorlopige hechtenis

De verdachte heeft 249 dagen in voorarrest gezeten. De voorlopige hechtenis van de verdachte is op 28 juni 2021 geschorst tot aan deze einduitspraak. De raadsman heeft bepleit de voorlopige hechtenis op te heffen.
De rechtbank wijst dit verzoek af. Uit het voorgaande volgt dat de recidive-grond die tot het bevel tot voorlopige hechtenis heeft geleid, nog aanwezig is. Voor zover is beoogd schorsing van de voorlopige hechtenis te vragen, wordt dit verzoek afgewezen. De persoonlijke omstandigheden die zijn aangevoerd wegen op dit moment niet op tegen de belangen van strafvordering, bestaande in het voorkomen van recidive.

9..In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
In bijlage IV zijn de lijsten van onder [naam verdachte] inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen opgenomen.
De officier van justitie heeft gevorderd, in de zaak met parketnummer 10/266995-20, de onder 2, 29, 30 en 31 (telefoons) en onder 6 en 7 (flesjes parfum) genoemde voorwerpen verbeurd te verklaren. De onder 8, 9, 22 en 24 genoemde voorwerpen kunnen worden teruggegeven aan de verdachte. Op de overige voorwerpen op deze lijst ligt conservatoir beslag.
In de zaak met parketnummer 10/205887-20 heeft de officier van justitie gevorderd de onder 3 genoemde telefoon verbeurd te verklaren en het onder 1 genoemde geldbedrag van € 500,- terug te geven aan de verdachte.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3.
Beoordeling
Ten aanzien van de in bijlage IV onder parketnummer 10/266995-20, onder 2, 6, 7, 29, 30, 31 genoemde voorwerpen zullen worden verbeurd verklaard.
Deze voorwerpen behoren aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van deze voorwerpen begaan dan wel zijn geheel of grotendeels door middel van het strafbare feit verkregen.
Ten aanzien van de onder 8, 9, 22 en 24 in beslag genomen voorwerpen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, zijnde degene bij wie deze in beslag zijn genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het in bijlage IV onder parketnummer 10/205887-20, onder 3 genoemde voorwerp (telefoon) zal worden verbeurd verklaard. Dit voorwerp behoort aan de verdachte toe en het bewezen feit is met behulp van dit voorwerp begaan.
Ten aanzien van het onder 1 in beslag genomen voorwerp (een geldbedrag van € 500,-) zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte, zijnde degene bij wie dit geld in beslag is genomen en die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt.
Ten aanzien van het onder 2 in beslag genomen voorwerp (Iphone) zal de bewaring worden gelast ten behoeve van de rechthebbende, omdat de verdachte verklaart dat deze niet van hem is.

10..Vorderingen benadeelde partij / schadevergoedingsmaatregelen

In deze zaak heeft een groot aantal slachtoffers aangifte gedaan en te kennen gegeven dat zij vergoeding wensen van de door hen geleden schade. De namen van deze slachtoffers staan vermeld in kolom A van bijlage V bij dit vonnis. In kolom B van deze bijlage staat vermeld welke slachtoffers zich als benadeelde partij in het strafgeding hebben gevoegd. De onder 1 tot en met 4 genoemde benadeelden betreffen feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20 en de onder 5 tot en met 34 genoemde benadeelden betreffen feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21. Deze benadeelde partijen hebben, ieder voor zich, de bedragen gevorderd die zijn vermeld in kolom C van de bijlage (hoofdsom). Een deel van de benadeelde partijen heeft tevens de bedragen gevorderd die zijn vermeld in kolom D (bijkomende materiële schade) en/of kolom E (immateriële schade). Alle benadeelde partijen hebben tevens de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade en proceskosten gevorderd.
10.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de ingediende vorderingen van de benadeelde partijen genoemd onder 1 tot en met 32, voor zover die betrekking hebben op de door de benadeelde partijen overgemaakte betaalverzoeken/tikkies. De bedragen die door de bank zijn terugbetaald, moeten daarop in mindering worden gebracht.
De officier van justitie heeft gevorderd de vorderingen hoofdelijk toe te wijzen, met wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
10.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat - indien de verdachte vrijgesproken wordt van de oplichtingen die niet aan hem te koppelen zijn - de vorderingen van die benadeelde partijen niet-ontvankelijk verklaard dienen te worden.
10.3.
Beoordeling en conclusie
Materiële schade
Overgemaakte betaalverzoeken / tikkies
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partijen 1, 3 en 4 onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20 en de benadeelde partijen 5, 6, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 17 tot en met 24, 26, 27, 29 en 32 onder feit 1 op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21 bewezen verklaarde strafbare feiten rechtstreeks materiële schade is toegebracht. Ten aanzien van de overgemaakte betaalverzoeken zijn de vorderingen door alle benadeelde partijen genoegzaam onderbouwd. De vorderingen zullen dan worden toegewezen. Deze bedragen zijn vermeld in kolom F van bijlage V (hoofdsom).
De benadeelde partij [naam benadeelde 12] (9) heeft gevorderd dat de verdachte tevens de gemaakte bijkomende kosten zal vergoeden (kolom D).
Dit bedrag is door de verdediging niet weersproken en zal ook worden toegewezen.
Ten aanzien van de benadeelde partijen [naam benadeelde 13] (1) en [naam benadeelde 12] (9) is de hoofdsom die de rechtbank toewijst lager dan het gevorderde bedrag, omdat de bank al een deel heeft vergoed.
Ten aanzien van benadeelde partijen [naam benadeelde 14] (27) en [naam benadeelde 7] (32) is abusievelijk een hoger bedrag gevorderd dan dat er is overgemaakt. De door de rechtbank toegewezen hoofdsom is gelijk aan het bedrag waarvoor de benadeelde is opgelicht.
Deze vorderingen zullen voor het overige worden afgewezen.
Hoofdelijke veroordeling
Nu de verdachte de strafbare feiten ter zake waarvan schadevergoeding zal worden toegekend samen met mededaders heeft gepleegd, zijn zij daarvoor ieder hoofdelijk aansprakelijk. Indien en voor zover de mededaders de benadeelde partijen betalen is de verdachte in zoverre jegens de benadeelde partijen van deze betalingsverplichting bevrijd.
Schadevergoedingsmaatregel
Ten aanzien van de vorderingen die worden toegewezen zal tevens de schadevergoedingsmaatregel als bedoeld in artikel 36f Sr (hoofdelijk) worden opgelegd, omdat dit passend en geboden wordt geacht.
De bedragen van de schadevergoedingsmaatregel zijn vermeld in kolom K van bijlage V. Het maximum-aantal dagen gijzeling is vermeld in kolom L van deze bijlage.
Wettelijke rente
De benadeelde partijen hebben gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank zal ten aanzien van de benadeelde partijen van wie de vordering geheel of gedeeltelijk wordt toegewezen, bepalen dat de te vergoeden schadebedragen vermeerderd worden met wettelijke rente vanaf de datum van het ontstaan van de schade. Ook ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregelen zal dit worden bepaald. De data staan vermeld in kolom J van bijlage V.
Proceskosten
Waar de vordering van een benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door die benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de eventuele kosten van tenuitvoerlegging.
In kolom I van bijlage V staat vermeld wie zal worden veroordeeld in de kosten.

11..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 47, 57, 63, 140, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

12..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/266995-20, het onder 1 en 2 ten laste gelegde op de dagvaarding met parketnummer 10/100144-21, en het ten laste gelegde feit op de dagvaardingen met parketnummers 10/098235-21 en 10/205887-20, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 30 (dertig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland, zolang en frequent als die reclasseringstelling noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde neemt deel aan onderzoek en indien geïndiceerd laat hij zich ook behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
3. de veroordeelde zal in het kader van het toezicht worden verplicht om een betaalde baan of andere door de toezichthouder goedgekeurde vorm van dagbesteding te behouden en/of te verkrijgen, de veroordeelde heeft een legaal inkomen en de veroordeelde distantieert zich van verkeerde vrienden, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
aftrek voorarrest
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslagbeslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zie bijlage IV, in de zaak met parketnummer 10/266995-20, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 1, het onder 2, 6, 7, 29, 30, 31 genoemde;
- gelast de teruggave aan verdachte van het onder 8, 9, 22 en 24 genoemde;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, zie bijlage IV, in de zaak met parketnummer 10/205887-20, als volgt:
- verklaart verbeurd als bijkomende straf het onder 3 genoemde;
- gelast de teruggave aan verdachte van het onder 1 genoemde;
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het onder 2 genoemde;
benadeelde partijen
veroordeelt de verdachte hoofdelijk met diens mededaders, aldus dat als de een betaalt de ander zal zijn bevrijd, om tegen behoorlijk bewijs van kwijting, de in
kolom Fvan bijlage V vermelde bedragen te betalen aan de aan die bedragen gekoppelde benadeelde partijen, met uitzondering van de aangevers 35 tot en met 40, zijnde telkens een vergoeding voor materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf de in
kolom Jvermelde datum, tot aan de dag van voldoening;
wijst af het door de benadeelde partijen [naam benadeelde 13] (1), [naam benadeelde 12] (9), [naam benadeelde 14] (27) en [naam benadeelde 7] (32) meer of anders gevorderde;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door benadeelde partijen gemaakt, voor zover vermeld in
kolom Ivan bijlage V, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partijen begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
schadevergoedingsmaatregel
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de hoofdelijke verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partijen te betalen de bedragen, zoals vermeld in
kolom Kvan bijlage V (hoofdsom), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de in
kolom Jvermelde datum tot aan de dag van de algehele voldoening; bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsom kan gijzeling worden toegepast voor de duur van het aantal in
kolom Lvermelde dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, waaronder begrepen betaling door zijn mededaders, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. R.J.A.M. Cooijmans, voorzitter,
en mrs. G.P. van de Beek en M.J.M. van Beckhoven, rechters,
in tegenwoordigheid van M.J. Grootendorst, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat te tekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
De dagvaarding met parketnummer 10/266995-20
1
hij in de periode van 19 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal
met het oogmerk om zich en/of een ander
wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 3] ; en/of
- [naam slachtoffer 4] ; en/of
- [naam slachtoffer 40] en/of [naam slachtoffer 6] ; en/of
- [naam slachtoffer 7] en/of [naam slachtoffer 8] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed,
het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan
van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
te weten de afgifte van een hoeveelheid geld (te weten resp. in totaal 2.610 euro
en/of 740 euro en/of 690 euro en/of 1.300 euro),
door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en
zich daarbij voor te doen als een familielid van die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 40]
en/of [naam slachtoffer 8] , en
- daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben; en/of
- voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren; en/of
- vervolgens die [naam slachtoffer 3] en/of [naam slachtoffer 4] en/of [naam slachtoffer 40] en/of [naam slachtoffer 8]
te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te
maken;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in de periode van 7 oktober 2020 tot en met 23 oktober 2020 te Rotterdam,
althans in Nederland tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1 van de Wet wapens
en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in
de vorm van een revolver van het merk/type Bbm Olympic 38 kaliber .22lr
voorhanden heeft gehad;
(art 26 lid 1 Wet wapens en munitie)
De dagvaarding met parketnummer 10/100144-21
1
hij in de periode van 23 september 2020 tot en met 27 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [naam slachtoffer 9] en/of
- [naam slachtoffer 10] en/of
- [naam slachtoffer 11] en/of
- [naam slachtoffer 12] en/of
- [naam slachtoffer 13] en/of
- [naam slachtoffer 14] en/of
- [naam slachtoffer 15] en/of
- [naam slachtoffer 16] en/of
- [naam slachtoffer 17] en/of
- [naam slachtoffer 18] en/of
- [naam slachtoffer 18] en/of
- [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] en/of
- [naam slachtoffer 22] en/of
- [naam slachtoffer 29] en/of
- [naam slachtoffer 30] en/of
- [naam slachtoffer 31] en/of
- [naam slachtoffer 32] en/of
- [naam slachtoffer 33] en/of
- [naam slachtoffer 23] en/of
- [naam slachtoffer 34] en/of
- [naam slachtoffer 24] en/of
- [naam slachtoffer 35] en/of
- [naam slachtoffer 41] en/of
- [naam slachtoffer 26] en/of
- [naam slachtoffer 27] en/of
- [naam slachtoffer 36] en/of
- [naam slachtoffer 37] en/of
- [naam slachtoffer 38] en/of
- [naam slachtoffer 39] en/of
- [naam slachtoffer 28] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten te weten de afgifte van een hoeveelheid geld te weten
- 1450 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 9] ) en/of
- 4970 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 10] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die van [naam slachtoffer 11] ) en/of
- 16240 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 12] ) en/of
- 1490 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 13] ) en/of
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 14] ) en/of
- 1420 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 15] ) en/of
- 1070 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 16] ) en/of
- 1410 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 17] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 18] ) en/of
- 680 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 19] ) en/of
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 20] en/of [naam slachtoffer 21] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 22] ) en/of
- 1050 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 29] ) en/of
- 1400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 30] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 31] ) en/of
- 2250 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 32] ) en/of
- 600 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 33] ) en/of
- 660 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 23] en/of
- 2440 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 34] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 24] ) en/of
- 1300 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 35] ) en/of
- 10330 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 41] ) en/of
- 2860 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 26] ) en/of
- 2170 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 27] ) en/of
- 750 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 36] ) en/of
- 3650 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 37] ) en/of
- 740 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 38] ) en/of
- 400 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 39] ) en/of
- 1120 euro (toebehorend aan die [naam slachtoffer 28] ),
in elk geval enig goed en/of geldbedrag toebehorend aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s), door middels een mobiel telefoonnummer via Whatsapp contact op te nemen en zich daarbij voor te doen als een familielid van voornoemde slachtoffers en - daarbij aan te geven een nieuw telefoonnummer te hebben en/of - voor te doen alsof dat familielid zijn/haar pinpas had verloren en/of - aan te geven dat een rekening betaald moest worden en/of - vervolgens die voornoemde slachtoffers te vragen om (met spoed) één of meerdere openstaande bedragen over te maken;
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 01 september 2020 tot en met 28 december 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, welke, naast verdachte, bestond uit een samenwerkingsverband van een of meer natuurlijke perso(o)n(en), te weten, [naam medeverdachte 1] en/of [naam medeverdachte 2] en/of een of meer andere perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten het (meermalen) plegen van oplichting (zogenoemde Whatsapp-Tikkie fraude en/of vriend in nood fraude);
(art 140 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
De dagvaarding met parketnummer 10/098235-21
hij op of omstreeks 20 maart 2020 te Rotterdam, althans in Nederland, een of meer voorwerp(en), te weten een geldbedrag van in totaal 1.870 EUR, in elk geval enig (aanzienlijk) geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of hiervan gebruik gemaakt, terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs had kunnen vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig (eigen) misdrijf;
(art 420bis lid 1 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
De dagvaarding met parketnummer 10/205887-20
hij op of omstreeks 12 juni 2020 te Rotterdam, althans in Nederland
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door
listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
[naam slachtoffer 2] heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van
een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten de afgifte/overschrijving van een
bedrag van 1.720,- euro, door zich op Whatsapp voor te doen als de dochter van die
[naam slachtoffer 2] en haar te vragen bovengenoemd bedrag over te maken via een of
meerdere Tikkies.
(art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)