Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde, met dien verstande dat de onder 1 ten laste gelegde periode dient te worden ingekort tot en met 21 juni 2017;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.
4..Waardering van het bewijs
op tijdstippenin de ten laste gelegde periode.
,
- het in de mond nemen van de penis en het pijpen van dat kind
- het aftrekken van het kind
- het likken van de anus en ballen van het kind
- het aaien van de billen van het kind
- het door het kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden
- het in de aanwezigheid van het kind zichzelf aftrekken
- het in de mond nemen van de penis en het pijpen van dat kind
- het aftrekken van het kind
- het likken van de anus en ballen van het kind
- het aaien van de billen van het kind
- het door het kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden
- het in de aanwezigheid van het kind zichzelf aftrekken
,
- die [naam slachtoffer 3] bij hem, verdachte, in huis heeft laten logeren;
- die [naam slachtoffer 3] in zijn bed heeft laten slapen;
- achter haar in dat bed is gaan liggen;
- die [naam slachtoffer 3] terwijl zij zich slapende hield vervolgens onverhoeds heeft betast;
- zichzelf heeft afgetrokken in bijzijn van die [naam slachtoffer 3] ;
- die [naam slachtoffer 3] bij haar voeten heeft gepakt, op haar rug heeft gedraaid en haar benen heeft gespreid.
,in Nederland,
,
5..Strafbaarheid feiten
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
8..In beslag genomen voorwerpen (zie bijlage IV)
9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel
10..Toepasselijke wettelijke voorschriften
11..Bijlagen
12..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;
ter beschikking wordt gesteld;
van overheidswege wordt verpleegd;
- verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4: nr. 4;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: nr. 11, met ingang van de datum als hiervoor, onder 8.3 aangegeven;
- verklaart onttrokken aan het verkeer: nr. 12;
- gelast de teruggave aan de verdachte van: nrs. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 13;
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 25.000,- (zegge: vijf en twintig duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 25.000,-(hoofdsom, zegge: vijf en twintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 25.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: twee duizend vijf honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom, zegge: twee duizend vijf honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: twee duizend vijf honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom, zegge: twee duizend vijf honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 25.305,46 (zegge: vijf en twintig duizend drie honderd vijf euro en zes en veertig eurocent), bestaande uit € 305,46 aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 1999 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 4] te betalen
€ 25.305,46(hoofdsom, zegge: vijf en twintig duizend drie honderd vijf euro en zes en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 1999 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 25.305,46 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
[naam benadeelde 5], te betalen een bedrag van
€ 3.000,- (zegge: drie duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 5] te betalen
€ 3.000,-(hoofdsom, zegge: drie duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2001 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;