ECLI:NL:RBROT:2022:1387

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 februari 2022
Publicatiedatum
25 februari 2022
Zaaknummer
10/961591-19
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van minderjarigen en kinderpornografie

Op 18 februari 2022 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel misbruik van zijn aan hem toevertrouwde minderjarige broer en zus, alsook aan het vervaardigen en verspreiden van kinderpornografisch materiaal. De verdachte, geboren in 1984, heeft in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 oktober 2019 ontuchtige handelingen gepleegd met zijn jongere broer en zus, die op dat moment respectievelijk 6 en 14 jaar oud waren. Daarnaast heeft hij beelden van deze handelingen vastgelegd en verspreid, evenals virtueel kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere feiten van seksueel misbruik en kinderpornografie, en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, met daarnaast de maatregel van tbs met dwangverpleging. De rechtbank heeft in haar overwegingen de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van behandeling van de verdachte benadrukt. De verdachte heeft geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, maar zijn psychische stoornissen, waaronder pedofilie, zijn vastgesteld. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen toegewezen, waarbij schadevergoedingen zijn opgelegd voor de immateriële schade die de slachtoffers hebben geleden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/961591-19
Datum uitspraak: 18 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres Lunettenlaan 501, 5263 NT Vught (detentieadres),
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Vught,
raadsman mr. M.A. Prins, advocaat te Den Bosch.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzittingen van 14 januari 2022 en 18 februari 2022. Op laatstgenoemde datum is het onderzoek gesloten en is uitspraak gedaan.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tenlastelegging is op 23 april 2020 en op 29 januari 2021 gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenkingen komen er – kort samengevat en zakelijk weergegeven – op neer dat de verdachte:
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 oktober 2019 de minderjarige en aan zijn zorg toevertrouwde [naam slachtoffer 1] seksueel heeft misbruikt;
in de periode van 1 december 1991 tot en met 31 december 1999 zijn minderjarige broer [naam slachtoffer 2] seksueel heeft misbruikt, mede bestaand uit seksueel binnendringen;
in de periode van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2001 zijn minderjarige zus [naam slachtoffer 3] seksueel heeft misbruikt;
het onder 1 genoemde misbruik heeft gefilmd en gefotografeerd en dit kinderpornografisch materiaal heeft verspreid en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 oktober 2019 stripverhalen heeft vervaardigd en verspreid die aangemerkt kunnen worden als virtueel kinderpornografisch materiaal en daarvan een gewoonte heeft gemaakt;
op 15 oktober 2019 kinderpornografisch materiaal in zijn bezit heeft gehad.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N.M. Smits heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde, met dien verstande dat de onder 1 ten laste gelegde periode dient te worden ingekort tot en met 21 juni 2017;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar met aftrek van voorarrest, alsmede ter beschikkingstelling van de verdachte met bevel tot dwangverpleging.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering feiten 1 en 6
Het onder 1 en 6 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Voor wat betreft het onder 1 ten laste gelegde stelt de rechtbank vast dat het misbruik heeft plaatsgevonden
op tijdstippenin de ten laste gelegde periode.
4.2.
Bewijswaardering feiten 2, 3, 4 en 5
Feit 2
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat voor wat betreft de ten laste gelegde feitelijke handelingen en de periode moet worden uitgegaan van de verklaring van de verdachte.
Die verklaring houdt in dat tussen de verdachte en [voornaam slachtoffer 2] in 1998 ongeveer vier keer seksuele handelingen hebben plaatsgevonden en dat die handelingen bestonden uit het door de verdachte betasten van het lichaam en het kruis van [voornaam slachtoffer 2] en het pijpen en aftrekken van [voornaam slachtoffer 2] . De verdachte ontkent [voornaam slachtoffer 2] te hebben bewogen om hem af te trekken en te pijpen en zichzelf te hebben afgetrokken in het bijzijn van [voornaam slachtoffer 2] .
4.2.2.
Beoordeling
[voornaam slachtoffer 2] heeft bij de politie en later nog een keer bij de rechter-commissaris onder andere verklaard dat hij meerdere malen door de verdachte seksueel is misbruikt. Het misbruik vond in meerdere jaren plaats, ongeveer tussen zijn vijfde en veertiende jaar.
In de periode tussen ongeveer 1993 en 1997 is hij uit huis geplaatst geweest en in die periode heeft er geen misbruik plaatsgevonden. Daarvoor en daarna wel.
In de periode daarvoor vond het misbruik plaats in het ouderlijk huis. Daarna gebeurde het in de twee woningen waar de verdachte in die periode achtereenvolgens woonde. Dit misbruik bestond uit het elkaar aftrekken en pijpen, en het zichzelf in het bijzijn van [voornaam slachtoffer 2] aftrekken door de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde verklaringen van [voornaam slachtoffer 2] specifiek, gedetailleerd en consistent zijn. Zij ziet geen reden om aan de verklaringen van [voornaam slachtoffer 2] te twijfelen. De rechtbank zal dan ook bij de beoordeling van de bewijsvraag uitgaan van de verklaring van [voornaam slachtoffer 2] en ook de ten laste gelegde en door de verdachte ontkende handelingen bewezen verklaren.
4.2.3.
Conclusie
Bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 ten laste gelegde seksuele misbruik van [voornaam slachtoffer 2] .
Feit 3
4.2.4.
Standpunt verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte stellig ontkent [voornaam slachtoffer 3] te hebben misbruikt, hij is een boylover. Ook is naar voren gebracht dat [voornaam slachtoffer 3] niet zelfstandig heeft besloten tot het doen van aangifte en dat de politie tijdens het verhoor vrijelijk informatie heeft gegeven over het onderzoek, waardoor de kans bestond dat zij anders zou verklaren dan de waarheid. Wat betreft de getuige [naam getuige] is opgemerkt dat haar verklaring teveel mankementen kent om te dienen als steunbewijs.
4.2.5.
Beoordeling
De verdachte heeft erkend dat er één keer tijdens een logeerpartijtje bij hem thuis iets lichamelijks is gebeurd tussen hem en [voornaam slachtoffer 3] maar dat dit lichamelijke contact beperkt is gebleven tot het kriebelen op haar blote buik, net onder haar navel. Hij merkte dat hij daar seksueel opgewonden van werd.
[voornaam slachtoffer 3] heeft verklaard dat zij rondom kerst van het jaar 2000 drie keer bij de verdachte heeft gelogeerd. Zij sliep dan samen met de verdachte in één bed. Eén van die keren lag zij in bed met haar rug naar de verdachte gekeerd en deed zij alsof zij sliep. De verdachte aaide eerst over haar rug en betastte vervolgens haar borsten en geslachtsdeel. Daarna hoorde zij dat hij zichzelf bevredigde. De derde en laatste keer dat zij bij de verdachte logeerde heeft de verdachte haar achtereenvolgens bij haar voeten gepakt, op haar rug gedraaid en haar benen gespreid. Nadat zij nee had gezegd is de verdachte naast haar gaan liggen en heeft hij zichzelf bevredigd. [voornaam slachtoffer 3] heeft ook verklaard dat zij destijds aan haar beste vriendin, [naam getuige] , heeft verteld wat er was gebeurd.
De getuige [naam getuige] heeft verklaard dat [voornaam slachtoffer 3] , toen zij 14 of 15 jaar waren, vertelde dat zij minstens twee keer bij haar broer was wezen logeren. Ze hadden samen in bed gelegen en haar broer had toen aan haar gezeten.
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte en [voornaam slachtoffer 3] een verschillende beschrijving geven van wat er precies heeft plaatsgevonden tussen hen, maar dat de verdachte wel heeft erkend dat er fysiek contact is geweest en dat hij hier opgewonden van raakte. Het verweer dat de verdachte zijn zusje niet kan hebben misbruikt omdat hij een boylover is, schuift de rechtbank gelet op zijn eigen verklaring terzijde. Dat [voornaam slachtoffer 3] een belastende verklaring jegens de verdachte heeft afgelegd pas nadat de politie haar de verdenking jegens haar broer had voorgehouden, maakt die verklaring niet zonder meer onbetrouwbaar of onbruikbaar voor het bewijs. Dit geldt te meer nu [voornaam slachtoffer 3] indertijd al over de gebeurtenissen met haar vriendin [naam getuige] heeft gesproken, hetgeen [naam getuige] heeft bevestigd toen zij werd gehoord als getuige. Dat weerspreekt de door de verdediging geopperde mogelijkheid dat [voornaam slachtoffer 3] eerst tot haar verklaring is gekomen nadat de verdachte was aangehouden en door sturing van de politie in haar verhoor. De rechtbank gaat bij de beoordeling dan ook uit van de beschrijving van de gebeurtenissen door [voornaam slachtoffer 3] .
4.2.6.
Conclusie
Bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 ten laste gelegde seksuele misbruik van [voornaam slachtoffer 3] .
Feit 4
4.2.7.
Standpunt verdediging
De verdachte heeft bekend dat hij seksuele handelingen met [voornaam slachtoffer 1] heeft verricht en dat hij hiervan beeldmateriaal heeft gemaakt en dat hij dit heeft bewerkt. De verdediging stelt zich echter op het standpunt dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het verspreiden van het door hem vervaardigde beeldmateriaal. Hiertoe is aangevoerd dat de verdachte op enig moment hulp heeft gevraagd bij computerproblemen aan een Amerikaan die hij kent als “ [naam persoon] ”, met wie de verdachte enige tijd online samenwerkte. In het kader van die hulp heeft hij die [naam persoon] door middel van het programma Teamviewer toegang tot zijn computer gegeven. De verdachte vermoedt dat [naam persoon] op dat moment het beeldmateriaal heeft gepakt en dat hij verantwoordelijk is voor het posten van het beeldmateriaal op de website “ [naam website] ”.
4.2.8.
Beoordeling
Naast het vervaardigen en in bezit hebben van het kinderpornografisch materiaal waarbij [voornaam slachtoffer 1] is betrokken, wordt de verdachte ook schuldig bevonden aan het verspreiden daarvan. De door de verdachte vervaardigde video’s werden gepost op de website
“ [naam website] ”. Dat een ander dan verdachte voor die verspreiding verantwoordelijk is, vindt de rechtbank niet aannemelijk. Zoals gezegd heeft verdachte erkend de video’s zelf te hebben opgenomen en bewerkt. Degene die de filmpjes postte vermeldde daarbij dat hij de daarop te zien zijnde personen (de verdachte en [voornaam slachtoffer 1] ) had bewerkt om herkenning te voorkomen. Ook werden de video’s vergezeld van zeer specifieke informatie over de verdachte zelf, zijn liefde voor [voornaam slachtoffer 1] , wat [voornaam slachtoffer 1] wel en niet prettig zou vinden en aan zou kunnen op seksueel gebied en daarnaast gedetailleerde informatie over de familie en gezinssituatie van [voornaam slachtoffer 1] , contacten van degene die postte met jeugdzorg en de school van [voornaam slachtoffer 1] , woonsituatie en omgang van de ouders met [voornaam slachtoffer 1] . Alleen de verdachte kon hiervan wetenschap hebben. De verdachte heeft geen sluitende verklaring gegeven over hoe deze informatie dan bij anderen terecht zou zijn gekomen. Noch is er enig aanknopingspunt voor de veronderstelling dat iemand anders dan de verdachte, naast het beeldmateriaal, ook deze informatie op voornoemde kinderpornosite zou willen delen.
Voor het onherkenbaar maken van de personen op de geposte video’s ziet de rechtbank bovendien geen andere aannemelijke verklaring dan het – door de verdachte - geschikt maken van de video’s teneinde die met anderen te kunnen delen en dus te kunnen verspreiden, zonder herkend te worden.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook niet anders dan dat het de verdachte is geweest die de door hem gemaakte video’s ook heeft verspreid via de website “ [naam website] ”.
Gelet op de periode waarover en de intensiteit waarmee het materiaal is gedeeld acht de rechtbank ook het gewoonte maken daarvan, bewezen.
4.2.9.
Conclusie
Bewezen kan worden dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste verspreiden van kinderpornografisch materiaal.
Feit 5
4.2.10.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft ook vrijspraak bepleit van dit feit. Hiertoe is aangevoerd dat de door de verdachte vervaardigde stripverhalen niet te kwalificeren zijn als kinderporno omdat het de drempel van het “niet van echt te onderscheiden” ruimschoots niet haalt.
4.2.11.
Beoordeling
De rechtbank heeft de drie afbeeldingen die op de tenlastelegging zijn vermeld en die deel uitmaken van de toonmap, ter zitting bekeken. Uit die eigen waarneming concludeert de rechtbank, anders dan de raadsman, dat de afbeeldingen nauwelijks van echt zijn te onderscheiden en zeer realistisch zijn. Zij merkt die dan ook aan als virtuele kinderporno.
4.2.12.
Conclusie
De onder 5 ten laste gelegde afbeeldingen kunnen naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als kinderpornografisch in de zin van artikel 240b Sr zodat dit feit kan worden bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 6 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019 te [plaats delict] , met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2006
,
zijnde een minderjarig kind dat aan zijn zorg was toevertrouwd,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit :
  • het in de mond nemen van de penis en het pijpen van dat kind
  • het aftrekken van het kind
  • het likken van de anus en ballen van het kind
  • het aaien van de billen van het kind
  • het door het kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden
  • het in de aanwezigheid van het kind zichzelf aftrekken
en
hij
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019 te [plaats delict] ,
met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit :
  • het in de mond nemen van de penis en het pijpen van dat kind
  • het aftrekken van het kind
  • het likken van de anus en ballen van het kind
  • het aaien van de billen van het kind
  • het door het kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden
  • het in de aanwezigheid van het kind zichzelf aftrekken
2.
hij
op tijdstippen in de periode van 1 december 1991 tot en met 31 december 1999, in Nederland
door feitelijkheden [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, die mede bestonden uit seksueel binnendringen,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode meermalen
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn mond genomen en die [naam slachtoffer 2] gepijpt;
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn hand genomen en die [naam slachtoffer 2] afgetrokken;
- het lichaam en kruis van die [naam slachtoffer 2] betast;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens mond nemen van zijn penis en het door die [naam slachtoffer 2]
gepijpt worden;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens hand nemen van zijn penis en het door die [naam slachtoffer 2]
afgetrokken worden;
- in bijzijn van die [naam slachtoffer 2] zichzelf afgetrokken;
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte, zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [naam slachtoffer 2] , zijnde zijn, verdachtes, jongere broertje meermalen
- die [naam slachtoffer 2] bij hem, verdachte, in huis heeft laten logeren;
- die [naam slachtoffer 2] cadeaus beloofde als deze bij hem kwam logeren;
- die [naam slachtoffer 2] in zijn bed heeft laten slapen;
- die [naam slachtoffer 2] terwijl hij zich slapende hield vervolgens onverhoeds(bij zijn kruis) heeft betast;
- die [naam slachtoffer 2] vervolgens zich om heeft gedraaid op zijn buik, waarna verdachte hem
kietelde tot die [naam slachtoffer 2] zich weer terugdraaide;
- die [naam slachtoffer 2] daarna wederom onverhoeds(bij zijn kruis) heeft betast, waarna verdachte
begon met hem aftrekken;
- de hand van die [naam slachtoffer 2] naar zijn lichaam en kruis heeft gebracht;
en
hij op tijdstippen in de periode van 24 augustus 1996 tot en met 31 december 1999 in Nederland
met [naam slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 1984), die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 2] ,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode meermalen
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn mond genomen en die [naam slachtoffer 2] gepijpt;
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn hand genomen en die [naam slachtoffer 2] afgetrokken;
- het lichaam en kruis van die [naam slachtoffer 2] betast;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens mond nemen van zijn penis en het door die [naam slachtoffer 2]
gepijpt worden;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens hand nemen van zijn penis en het door die [naam slachtoffer 2]
afgetrokken worden;
- in bijzijn van die [naam slachtoffer 2] zichzelf afgetrokken;
3.
hij
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2000 tot en met
31 december 2001 te [plaats delict] ,
door feitelijkheden
,
[naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode eenmaal of meermalen
- het lichaam en borsten en geslachtsdeel van die [naam slachtoffer 3] betast;
en bestaande die feitelijkheden hierin dat verdachte, zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [naam slachtoffer 3] , zijnde zijn, verdachtes, jongere zusje, meermalen
  • die [naam slachtoffer 3] bij hem, verdachte, in huis heeft laten logeren;
  • die [naam slachtoffer 3] in zijn bed heeft laten slapen;
  • achter haar in dat bed is gaan liggen;
  • die [naam slachtoffer 3] terwijl zij zich slapende hield vervolgens onverhoeds heeft betast;
  • zichzelf heeft afgetrokken in bijzijn van die [naam slachtoffer 3] ;
  • die [naam slachtoffer 3] bij haar voeten heeft gepakt, op haar rug heeft gedraaid en haar benen heeft gespreid.
4.
hij
op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019
,in Nederland,
telkens afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en films ,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken ,
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd en in bezit gehad
,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [naam bestand 1] en/of [naam bestand 2] en/of [naam bestand 3] en/ [naam bestand 4] en/of [naam bestand 5] en/of [naam bestand 6] en/of [naam bestand 7] en/of [naam bestand 8] en/of [naam bestand 9] en/of [naam bestand 10] en/of [naam bestand 11] en/of [naam bestand 12] en/of [naam bestand 13] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [naam bestand 14] en/of [naam bestand 15] en/of [naam bestand 16] en/of [naam bestand 8] en/of [naam bestand 17] )
en
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [naam bestand 5] en/of [naam bestand 6] en/of [naam bestand 11] en/of [naam bestand 18] )
en
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) op dat lichaam een op sperma
gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [naam bestand 18] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
5.
hij
op
tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019 in Nederland,
afbeeldingen,
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd en in bezit gehad ,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en( [naam bestand 19] )
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [naam bestand 20] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
( [naam bestand 21] )
6.
hij
op 15 oktober 2019 te [plaats delict] ,
afbeeldingen, te weten foto’s en video’s en films , waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
in bezit heeft gehad ,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of mond/tong en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis en/of mond/tong oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en((webcam) [naam bestand 22] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 25] )
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
( [naam bestand 26] -(webcam) [naam bestand 27] en/of (webcam) [naam bestand 22] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 28] )
en
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
( [naam bestand 29] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 30] en/of [naam bestand 28] en/of [naam bestand 31] )

5..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
de eendaadse samenloop van
ontucht plegen met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd,
en
met iemand die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt buiten echt ontucht plegen, meermalen gepleegd;
2.
de eendaadse samenloop van
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd,
en
met iemand die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren heeft bereikt, buiten echt, ontucht plegen mede bestaand uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
3.
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
4.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
5.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verspreiden, aanbieden, vervaardigen en in bezit hebben, meermalen gepleegd;
6.
een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, in bezit hebben, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een zekere periode schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van de aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige [voornaam slachtoffer 1] .
Tijdens logeerpartijtjes bij hem thuis pleegde hij ontuchtige handelingen met [voornaam slachtoffer 1] , die op het moment dat het seksueel misbruik begon zes jaar oud was. De verdachte heeft het seksueel misbruik vastgelegd op beeld en dit beeldmateriaal op internet gepost.
Voorts heeft de verdachte zijn jongere broer [voornaam slachtoffer 2] seksueel misbruikt. Dit misbruik begon toen [voornaam slachtoffer 2] vijf jaar oud was en heeft in meerdere jaren plaatsgevonden met een tussenpoos van vier jaar toen [voornaam slachtoffer 2] uit huis was geplaatst. De ontuchtige handelingen hielden ook in het seksueel binnendringen van het lichaam door middel van het zich laten pijpen door het slachtoffer.
Tenslotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het seksueel misbruiken van zijn jongere zus [voornaam slachtoffer 3] . Tijdens een drietal logeerpartijtjes bij de verdachte thuis heeft hij haar lichaam, borsten en geslachtsdeel betast.
Behalve het kinderpornografisch beeldmateriaal van [voornaam slachtoffer 1] heeft de verdachte ook kinderpornografische strips vervaardigd en verspreid en ander kinderpornografisch materiaal in zijn bezit gehad.
De verdachte heeft door zo te handelen ernstig inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de jonge slachtoffers. Kennelijk heeft hij zich eerst en vooral laten leiden door zijn eigen seksuele verlangens en zich niet bekommerd om het onherstelbare leed dat hij bij de slachtoffers teweeggebracht. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn overwicht door het leeftijdsverschil en de instabiele thuissituatie van de betrokken minderjarigen. In het geval van [voornaam slachtoffer 1] heeft hij zich opgeworpen als een huisvriend die wat van de zorg van zijn ouders kon overnemen. Toen hij daarmee het vertrouwen had gewonnen heeft hij vervolgens dat vertrouwen ernstig beschaamd door met de nog zeer jonge [voornaam slachtoffer 1] ook een seksuele relatie aan te gaan.
Daarnaast heeft hij als grote broer het vertrouwen van zijn broertje en zusje zeer ernstig geschonden waarbij hij zich evenmin door de bestaande directe familierelatie tussen hen heeft laten weerhouden.
Het is algemeen bekend dat slachtoffers van seksueel misbruik naast lichamelijke schade ook psychische schade kunnen oplopen, hetgeen vele jaren later nog diepe sporen kan nalaten. Voor jonge kinderen geldt daarnaast dat dit soort volstrekt onevenwichtige seksuele contact hun verdere ontwikkeling ernstig kan verstoren.
De verdachte heeft bovendien zijn seksuele contact met [voornaam slachtoffer 1] op het darkweb gedeeld met kinderpornoliefhebbers. Daarmee heeft hij een bijdrage geleverd aan een wereldwijde misstand waaraan vele kinderen worden blootgesteld en opgeofferd. Bijkomend ernstig beschadigend effect is dat de op het internet verspreide beelden van [voornaam slachtoffer 1] niet zomaar verdwijnen zodat het misbruik in feite onbeperkt doorgaat.
Met het maken en verspreiden van virtuele kinderporno en afnemen van door anderen verspreid materiaal, heeft hij een verdere bijdrage geleverd aan (het in stand houden van) deze internationale criminaliteit.
Uit de slachtofferverklaringen van zijn broer en zus [voornaam slachtoffer 2] en [voornaam slachtoffer 3] , inmiddels volwassen mensen, blijkt onmiskenbaar dat het misbruik voor hen diepe sporen heeft achtergelaten en tot op de dag van vandaag grote gevolgen heeft.
Dit alles rekent de rechtbank de verdachte zeer zwaar aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor (soortgelijke) strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaring van de deskundige op de terechtzitting
Psychiater [naam psychiater] en psycholoog [naam psycholoog] hebben over de verdachte gerapporteerd op respectievelijk 13 januari 2020 en 10 januari 2020. Naar aanleiding van de uitbreiding van de verdenkingen jegens de verdachte met het misbruik van zijn broer en zus hebben de deskundigen aanvullend gerapporteerd.
Het aanvullende rapport van de psychiater van 10 juni 2020 houdt onder meer het volgende in:
De verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis, in de vorm van pedofilie van het exclusieve type, gericht op jongens, en agorafobie, een niet nader gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met vermijdende, schizoïde en antisociale trekken en een stoornis in cannabisgebruik in ernstige mate. Deze stoornissen waren aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde, zodat de verdachte zijn wil verminderd kon bepalen. Het advies is om de verdachte het ten laste gelegde dan ook in verminderde mate toe te rekenen.
De verdachte voelt zich al vanaf zijn vroege puberteit seksueel aangetrokken tot jonge jongens. Vanuit zijn vermijdende persoonlijkheidsstoornis leefde hij sociaal geïsoleerd, had minderwaardigheidsgevoelens en identificeerde hij zich met zijn slachtoffers. Vanuit zijn antisociale persoonlijkheidstrekken werd de verdachte niet geremd in het volgen van zijn lusten, ontbrak het hem aan het inzien dat hij slachtoffers maakte en aan empathie.
De verdachte heeft al vanaf jonge leeftijd zijn problemen met zijn identiteit, geseksualiseerd verwerkt. Situatief is van belang dat de verdachte sociaal nauwelijks geïntegreerd was: hij leefde sociaal volledig geïsoleerd, had geen werk en dagbesteding anders dan het bezig zijn met kinderpornoactiviteiten en hij was niet voldoende in staat tot zelfzorg en zorg voor zijn woning. Hij gebruikte fors cannabis en had forse schulden.
De kans op herhaling wordt als matig tot hoog ingeschat op lange termijn als hij geen
intensieve behandeling krijgt. De risicotaxatie-instrumenten wijzen op een matig tot hoog recidive risico. Het risico is mede afhankelijk van de beschermende factoren en met name of verdachtes motivatie voor behandeling voldoende intrinsiek blijkt te zijn.
Die behandeling dient vanwege de complexe problematiek klinisch van aard te zijn en dient gericht te zijn op de seksuele problematiek en persoonlijkheidsstoornis van de verdachte.
Na een klinische fase heeft de verdachte langdurige (meerdere jaren) ambulante begeleiding en toezicht nodig.
Er zijn termen voor een terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met dwangverpleging gezien de ernst van de stoornis in relatie tot het ten laste gelegde en de kans op herhaling. De verdachte heeft gedurende de onderzoeksgesprekken slechts in lichte mate getoond dat hij meer inzicht of gerichtheid op verandering ontwikkeld heeft.
Een tbs met voorwaarden wordt niet als voldoende beschermend beschouwd.
Het advies is om de verdachte de maatregel van tbs met dwangverpleging op te leggen. Dit advies is door de psychiater bevestigd in het verhoor door de rechter-commissaris op 19 juli 2021. In aanvulling hierop verklaarde de psychiater dat de tijd die de verdachte in het PPC heeft doorgebracht als een afkickperiode gezien kan worden, maar dat hij daar geen gespecialiseerde behandeling heeft gehad.
De psycholoog komt in zijn aanvullende rapport van 12 juni 2020 met betrekking tot de stoornissen en de toerekenbaarheid tot dezelfde conclusies als de psychiater met dien verstande dat de psycholoog onvoldoende aanwijzingen ziet voor een doorwerking van de pedofilie, in geval van de verdachte gericht op jongens, bij het misbruik van [voornaam slachtoffer 3] , indien bewezen en acht de verdachte ten aanzien daarvan dus volledig toerekeningsvatbaar.
Ten aanzien van het herhalingsgevaar overweegt de psycholoog het volgende.
Het feit dat er sprake is van een pedofiele stoornis, dat de verdachte onvoldoende zicht heeft op het wederrechtelijke van zijn handelen, maakt dat de kans op recidive voor hands-on delicten met betrekking tot jonge jongens aanwezig is.
Gezien de hoeveelheid tijd die de verdachte heeft gestoken in de hands-off delicten, het enthousiasme dat hij voor het thema heeft en de status die hij hieraan ontleent, is de kans reëel aanwezig dat hij deze activiteiten niet gemakkelijk zal laten liggen. Het was immers zijn dagactiviteit. Dat maakt de kans op recidive groot.
De psycholoog ziet als enige reële optie die voldoende waarborgen biedt voor een
recidivevrije toekomst de tbs maatregel met dwangverpleging. Deze maatregel geeft een zo groot mogelijke zekerheid voor een verkleinde kans op delictgevaar.
Binnen de optie van een maatregel tbs met voorwaarden zijn zorgen rondom
daadwerkelijke medewerking van de verdachte en daarmee of dit voldoende waarborgen
geeft op een recidivevrije toekomst. Bij de rechter-commissaris heeft de psycholoog op 19 juli 2021 verklaart dat hij pessimistisch is over de medewerking van de verdachte aan een tbs met voorwaarden.
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt gedateerd
9 oktober 2020. Dit rapport houdt kort samengevat in dat de reclassering matige motivatie ziet voor gedragsverandering en ook verdachtes beperkingen hierin ziet. De reclassering stelt zich eveneens de vraag of een tbs met voorwaarden wel toereikend en haalbaar is.
Reclasseringswerker [naam reclasseringswerker] heeft ter terechtzitting het rapport toegelicht. Hij is van mening dat een lang en intensief traject nodig is om de verdachte weer succesvol te laten integreren in maatschappij en dat een tbs met voorwaarden een te licht kader biedt voor een dergelijke behandeling. Geadviseerd wordt een tbs-maatregel met dwangverpleging op te leggen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Toerekenbaarheid
Nu de conclusies van de psychiater en psycholoog gedragen worden door hun bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee de rechtbank hem in verminderde mate toerekeningsvatbaar acht.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat voor feiten zoals door de verdachte gepleegd in beginsel een gevangenisstraf van forse duur dient te worden opgelegd. Meer dan kennelijk de officier van justitie betrekt de rechtbank in haar oordeel ook de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en dat hij behandeling nodig heeft. Zij vindt het aangewezen dat die behandeling op afzienbare termijn kan aanvangen. De verdachte zit inmiddels twee jaar en vier maanden in voorarrest.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
Maatregel
Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens in verband waarmee hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht. Daarnaast zijn de door de verdachte begane feiten misdrijven, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld als bedoeld in artikel 37a eerste lid aanhef en onder 2 Sr. Gelet op de bewezenverklaring en de kwalificatie daarvan betreffen de feiten tevens misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e eerste lid Sr.
Aan de wettelijke eisen voor het opleggen van een tbs-maatregel met dwangverpleging wordt dan ook voldaan.
De raadsman heeft bepleit af te zien van een tbs-maatregel met dwangverpleging en aan de verdachte een tbs-maatregel met voorwaarden op te leggen. Ook de verdachte heeft aangegeven dat hij in het kader van voorwaarden wil meewerken aan een klinische behandeling. De rechtbank zal dit echter niet volgen. Uit de voornoemde rapporten en de bij de rechter-commissaris en ter zitting afgelegde verklaringen van de deskundigen blijkt genoegzaam dat een behandeling in een voorwaardelijk kader niet toereikend is om het recidiverisico voldoende in te perken. De verdachte heeft gelet op zijn complexe (seksuele) problematiek en onvoldoende ziekte-inzicht een langdurige klinische behandeling en naar verwachting aansluitend nog intensieve ambulante begeleiding en toezicht nodig.
Daarnaast bestaan er te grote twijfels aan de mate waarin de verdachte zich (langdurig) kan committeren aan voorwaarden. Zo heeft hij er ter zitting blijk van gegeven van mening te zijn dat zijn verblijf in het PPC al voldoende verbetering heeft opgeleverd en het herhalingsrisico aanvaardbaar laag is.
Voor de verdachte geldt dan ook dat het terugbrengen van het risico op herhaling niet anders op een verantwoorde wijze kan plaatsvinden dan binnen het kader van een tbs-maatregel met verpleging van overheidswege.
Naast een gevangenisstraf zal de rechtbank die maatregel dan ook aan de verdachte opleggen. De kwalificatie van de gepleegde strafbare feiten leidt er toe dat de totale duur van de maatregel een periode van vier jaar te boven kan gaan.

8..In beslag genomen voorwerpen (zie bijlage IV)

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwerpen vermeld op de beslaglijst onder de nummers 1, 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12 en 13 worden onttrekken aan het verkeer en dat de onder de nummers 3, 4 en 5 vermelde voorwerpen verbeurd worden verklaren.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om alle in beslag genomen voorwerpen terug te geven aan de verdachte, met dien verstande dat de voorwerpen worden ontdaan van kinderpornografisch materiaal alvorens deze aan de verdachte worden teruggeven. Subsidiair is verzocht om afschriften van foto’s die geen strafbaar karakter hebben, onder andere foto’s van zijn onlangs overleden moeder.
8.3.
Beoordeling
Onttrekking aan het verkeer
Het voorwerp onder nr. 12 zal worden onttrokken aan het verkeer omdat op deze harddisk kinderpornografisch materiaal is aangetroffen.
Ten aanzien van het voorwerp onder 11 overweegt de rechtbank dat op deze desktop kinderpornografisch materiaal is aangetroffen. Aan de verdachte zal de gelegenheid worden geboden om binnen drie weken na datum uitspraak aan de officier van justitie mee te delen van welke foto’s van evident niet-strafbare aard hij afschriften wil hebben en waar die foto’s zich op de desktop bevinden cq hoe die van de desktop gekopieerd kunnen worden. De desktop zal worden onttrokken aan het verkeer met ingang van de datum waarop de officier van justitie die afschriften aan de verdachte heeft verstrekt of drie weken na datum uitspraak, indien de verdachte niet binnen die termijn een verzoek heeft ingediend.
Verbeurdverklaring
Het voorwerp onder nr. 4 zal verbeurd worden verklaard. Het voorwerp behoort aan de verdachte toe. De bewezen feiten zijn met behulp van dit voorwerp begaan.
Teruggave aan de verdachte
Ten aanzien van de voorwerpen onder nrs. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 13 zal een last tot teruggave aan de verdachte worden gegeven. Ten aanzien van deze goederen is naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de criteria voor onttrekking aan het verkeer in de zin van artikel 36c en 36d Sr.

9..Vorderingen benadeelde partijen / schadevergoedingsmaatregel

Er hebben zich vijf personen als benadeelde partij in het geding gevoegd. De verdediging heeft aangevoerd dat de benadeelde partijen niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard in hun vorderingen omdat de behandeling van de vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Voor alle vorderingen geldt dat deze tijdig en op de bij wet voorgeschreven wijze zijn ingediend en dat deze betrekkelijk eenvoudig van aard zijn. In het navolgende zal op iedere vordering afzonderlijk worden ingegaan.
9.1.
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
heeft zich gevoegd ter zake van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 25.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft naar voren gebracht dat zij zich afvraagt of de moeder van [voornaam slachtoffer 1] wel gemachtigd was om de vordering namens [voornaam slachtoffer 1] in te dienen, omdat [voornaam slachtoffer 1] uit huis is geplaatst. Voor het geval de rechtbank van oordeel is dat een schadebedrag moet worden toegekend, is verzocht dit bedrag te matigen.
Beoordeling
De rechtbank stelt voorop dat het feit dat [voornaam slachtoffer 1] uit huis is geplaatst niet met zich meebrengt dat zijn moeder het ouderlijk gezag niet draagt. Daarom wordt er van uit gegaan dat zijn moeder was gemachtigd om de vordering namens hem in te dienen.
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde liggen in dit geval zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 25.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.2.
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
heeft zich gevoegd ter zake van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het toe te kennen schadebedrag te matigen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde liggen in dit geval zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.3.
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
heeft zich gevoegd ter zake van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 2.500,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om het toe te kennen schadebedrag te matigen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde liggen in dit geval zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 2.500,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019.
Nu de vordering van de benadeelde partij zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil
en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.4.
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
heeft zich gevoegd ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 906,26 aan materiële schade en een vergoeding van € 45.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de reiskosten gelet op artikel 238 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet voor vergoeding in aanmerking komen. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding is verzocht het toe te kennen bedrag te matigen.
Beoordeling
Materiële schade
Eigen risico zorgverzekering 2021 ad. € 305,46
Nu is komen vast te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks materiële schade is toegebracht en de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is weersproken, zal de vordering worden toegewezen.
Reiskosten ad. € 99,84
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op de reiskosten van en naar de rechtbank, komt ingevolge artikel 238 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering niet voor vergoeding in aanmerking en zal daarom worden afgewezen.
Eigen risico zorgverzekering 2022 ad. € 385,- en reiskosten ad. € 115,96
Het deel van de vordering van de benadeelde partij dat betrekking heeft op toekomstige schade komt niet voor vergoeding in aanmerking en zal daarom worden afgewezen.
Immateriële schade
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde liggen in dit geval zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank ziet, mede gelet op bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wel aanleiding tot matigingen van het gevraagde bedrag. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 25.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 1999.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.5.
Benadeelde partij [naam benadeelde 5]
heeft zich gevoegd ter zake van het onder 3 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 10.000,- aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De vordering dient volgens de officier van justitie te worden toegewezen.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht om het toe te kennen schadebedrag te matigen.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit, rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. De aard en ernst van de normschending en de gevolgen daarvan voor de benadeelde liggen in dit geval zo voor de hand dat een aantasting in de persoon kan worden aangenomen. De rechtbank ziet, mede gelet op bedragen die in soortgelijke zaken worden toegekend, wel aanleiding tot matigingen van het gevraagde bedrag. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden vastgesteld op € 3.000,-, zodat de vordering tot dit bedrag zal worden toegewezen.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 31 december 2001.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
9.6.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 1] een schadevergoeding betalen van € 25.000,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 2] een schadevergoeding betalen van
€ 2.500,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 3] een schadevergoeding betalen van
€ 2.500,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 4] een schadevergoeding betalen van
€ 25.305,46,-.
De verdachte moet de benadeelde partij [naam benadeelde 5] een schadevergoeding betalen van
€ 3.000,-.
Alle hierboven genoemde bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt bij alle hierboven toegewezen bedragen oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr passend en geboden geacht.

10..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 37a, 37b, 55, 57, 60a, 240b, 245, 246, 247 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.

11..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaar;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gesteld;
beveelt dat de terbeschikkinggestelde
van overheidswege wordt verpleegd;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
  • verklaart verbeurd als bijkomende straf voor feit 4: nr. 4;
  • verklaart onttrokken aan het verkeer: nr. 11, met ingang van de datum als hiervoor, onder 8.3 aangegeven;
  • verklaart onttrokken aan het verkeer: nr. 12;
  • gelast de teruggave aan de verdachte van: nrs. 1, 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10 en 13;
Benadeelde partij [naam benadeelde 1]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 1], te betalen een bedrag van
€ 25.000,- (zegge: vijf en twintig duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 1] te betalen
€ 25.000,-(hoofdsom, zegge: vijf en twintig duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 25.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 2]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 2], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: twee duizend vijf honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 2] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom, zegge: twee duizend vijf honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 3]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 3], te betalen een bedrag van
€ 2.500,- (zegge: twee duizend vijf honderd euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 3] te betalen
€ 2.500,-(hoofdsom, zegge: twee duizend vijf honderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 oktober 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 2.500,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Benadeelde partij [naam benadeelde 4]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 4], te betalen een bedrag van
€ 25.305,46 (zegge: vijf en twintig duizend drie honderd vijf euro en zes en veertig eurocent), bestaande uit € 305,46 aan materiële schade en € 25.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 1999 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 4] te betalen
€ 25.305,46(hoofdsom, zegge: vijf en twintig duizend drie honderd vijf euro en zes en veertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 1999 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 25.305,46 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering en bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Benadeelde partij [naam benadeelde 5]
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij
[naam benadeelde 5], te betalen een bedrag van
€ 3.000,- (zegge: drie duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 31 december 2001 tot aan de dag der algehele voldoening;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam benadeelde 5] te betalen
€ 3.000,-(hoofdsom, zegge: drie duizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 31 december 2001 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
]€ 3.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
1 dag; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij, tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. A.M.G. van de Kragt, voorzitter,
en mrs. J. Montijn en M. Bakhuis, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.G. Kuijs, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 februari 2022.
De oudste rechter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst (gewijzigde) tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland, met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2006, zijnde een minderjarig (pete)kind dan wel een kind dat aan zijn hulp/zorg was toevertrouwd,
- een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit:
- het in de mond nemen van de penis en/of het pijpen van dat (pete)kind;
- het aftrekken van het (pete)kind;
- het likken van de anus en/of ballen van het (pete)kind;
- het aaien van de billen van het (pete)kind;
- het door het (pete)kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden;
- het in de aanwezigheid van het (pete)kind zichzelf aftrekken;
(artikel 249 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 oktober 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland, met [naam slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum slachtoffer 1] 2006, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit:
- het in de mond nemen van de penis en/of het pijpen van dat (pete)kind;
- het aftrekken van het (pete)kind;
- het likken van de anus en/of ballen van het (pete)kind;
- het aaien van de billen van het (pete)kind;
- het door het (pete)kind betast worden bij zijn scrotum en afgetrokken worden;
- het in de aanwezigheid van het (pete)kind zichzelf aftrekken;
(artikel 247 Wetboek van Strafrecht)
2.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 december 1991 tot en met 31 december 1999 te [plaats delict] , althans in Nederland
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een ander feitelijkheid [naam slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, die bestonden uit of mede bestonden uit seksueel binnendringen,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode eenmaal of meermalen
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn mond genomen en/of die [naam slachtoffer 2] gepijpt;
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn hand genomen en/of die [naam slachtoffer 2] afgetrokken;
- het lichaam en/of kruis van die [naam slachtoffer 2] betast;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens mond nemen van zijn penis en/of het door die [naam slachtoffer 2] gepijpt worden;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens hand nemen van zijn penis en/of het door die [naam slachtoffer 2] afgetrokken worden;
- in bijzijn van die [naam slachtoffer 2] zichzelf afgetrokken;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [naam slachtoffer 2] , zijnde zijn, verdachtes, jongere broertje, eenmaal of meermalen
- die [naam slachtoffer 2] bij hem, verdachte, in huis heeft laten logeren;
- die [naam slachtoffer 2] cadeaus beloofde als deze bij hem kwam logeren;
- die [naam slachtoffer 2] in zijn bed heeft laten slapen;
- die [naam slachtoffer 2] (terwijl hij zich slapende hield) vervolgens (onverhoeds) (bij zijn kruis) heeft betast;
- die [naam slachtoffer 2] vervolgens zich om heeft gedraaid op zijn buik, waarna verdachte hem
kietelde tot die [naam slachtoffer 2] zich weer terugdraaide;
- die [naam slachtoffer 2] daarna wederom (onverhoeds) (bij zijn kruis) heeft betast, waarna verdachte begon met hem aftrekken;
- de hand van die [naam slachtoffer 2] naar zijn lichaam en/of kruis heeft gebracht;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op een of meer tijdstip (pen) in of omstreeks de periode van 24 augustus 1996 tot en met 31 december 1999 te [plaats delict] , althans in Nederland
met [naam slachtoffer 2] (geboren [geboortedatum slachtoffer 2] 1984), die toen de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit seksueel binnendringen van het lichaam van die [naam slachtoffer 2] ,
immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode eenmaal of meermalen
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn mond genomen en/of die [naam slachtoffer 2] gepijpt;
- de penis van die [naam slachtoffer 2] in zijn hand genomen en/of die [naam slachtoffer 2] afgetrokken;
- het lichaam en/of kruis van die [naam slachtoffer 2] betast;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens mond nemen van zijn penis en/of het door die [naam slachtoffer 2] gepijpt worden;
- die [naam slachtoffer 2] bewogen tot het in diens hand nemen van zijn penis en/of het door die [naam slachtoffer 2] afgetrokken worden;
- in bijzijn van die [naam slachtoffer 2] zichzelf afgetrokken;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2000 tot en met
31 december 2001 te [plaats delict] , althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [naam slachtoffer 3] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, immers heeft hij, verdachte, in voornoemde periode eenmaal of meermalen
- het lichaam en/of borsten en/of geslachtsdelen van die [naam slachtoffer 3] betast;
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, zulks terwijl er sprake was van een aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en die [naam slachtoffer 3] , zijnde zijn, verdachtes, jongere zusje, eenmaal of meermalen
- die [naam slachtoffer 3] bij hem, verdachte, in huis heeft laten logeren;
- die [naam slachtoffer 3] in zijn bed heeft laten slapen;
- achter haar in dat bed is gaan liggen;
- die [naam slachtoffer 3] (terwijl zij zich slapende hield) vervolgens (onverhoeds) heeft betast;
- zichzelf heeft afgetrokken in bijzijn van die [naam slachtoffer 3] ;
- die [naam slachtoffer 3] bij haar voeten heeft gepakt, op haar rug heeft gedraaid en haar benen heeft gespreid;
(artikel 246 Wetboek van Strafrecht)
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 oktober 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland, tezamen en in vereniging, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, telkens afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of films en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, en in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
( [naam bestand 1] en/of [naam bestand 2] en/of [naam bestand 3] en/ [naam bestand 4] en/of [naam bestand 5] en/of [naam bestand 6] en/of [naam bestand 7] en/of [naam bestand 8] en/of [naam bestand 9] en/of [naam bestand 10] en/of [naam bestand 11] en/of [naam bestand 12] en/of [naam bestand 13] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel en/of de billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [naam bestand 14] en/of [naam bestand 15] en/of [naam bestand 16] en/of [naam bestand 8] en/of [naam bestand 17] )
en/of
het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [naam bestand 5] en/of [naam bestand 6] en/of [naam bestand 11] en/of [naam bestand 18] )
en/of
het houden van een (stijve) penis bij/naast het lichaam van een persoon die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of (waarbij) op dat lichaam een op sperma
gelijkende substantie zichtbaar is (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [naam bestand 18] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
5.
hij op een of meer tijdstippen hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 oktober 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland,
afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of films en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen
heeft verspreid, aangeboden, vervaardigd, verworven, en in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
( [naam bestand 19] )
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
( [naam bestand 20] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
( [naam bestand 21] );
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)
6.
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 15 oktober 2019 te [plaats delict] , althans in Nederland, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of films en/of gegevensdragers bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of mond/tong en/of voorwerp oraal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de penis en/of mond/tong oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
((webcam) [naam bestand 22] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 25] )
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
( [naam bestand 26] -(webcam) [naam bestand 27] en/of (webcam) [naam bestand 22] en/of [naam bestand 24] en/of [naam bestand 28] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de uitsnede van de foto’s/films nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
( [naam bestand 29] en/of [naam bestand 23] en/of [naam bestand 30] en/of [naam bestand 28] en/of [naam bestand 31] ).
(art. 240b lid 1 en 2 Wetboek van Strafrecht)