3.1In artikel 2:74 van de APV is bepaald dat onverminderd het bepaalde in de Opiumwet het verboden is op of aan de openbare weg met de daarin gelegen portieken, galerijen, arcaden of nissen post te vatten of zich daar heen en weer te bewegen, alsmede zich op of aan openbare wegen in of op een voertuig te bevinden of daarmee heen en weer of rond te rijden, met het kennelijke doel om middelen als bedoeld in de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet, of daarop gelijkende waar, al dan niet tegen betaling af te leveren, aan te bieden of aan te nemen of daarbij behulpzaam te zijn of daarin te bemiddelen.
In de toelichting op de APV staat, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
“Afdeling 14: Drugsoverlast
Artikel 2:74 Drugshandel op straat
In de Opiumwet wordt geen aandacht besteed aan overlast ten gevolge van drugshandel op straat. Om hiertegen te kunnen optreden is het noodzakelijk in de APV een artikel op te nemen dat het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en van strafbare feiten tot doel heeft. Artikel 3.3.2 beoogt een instrument te bieden in de strijd tegen de overlast, welke wordt veroorzaakt door het op geregelde tijdstippen en op bepaalde plaatsen of routes aanbieden en aannemen van verdovende middelen, met name harddrugs. In artikel 3.3.2 zijn zowel de aanbieders als de "aannemers" en "bemiddelaars" (drugrunners) strafbaar. Verder is artikel 3.3.2 zó geredigeerd, dat het er niet toe doet, of privaatrechtelijk sprake is van koop of verkoop, schenking e.d. De vraag rijst waaruit het 'kennelijke doel' kan blijken. Dat dient te blijken uit ervaringsfeiten en concrete omstandigheden, zoals het aanspreken van voorbijgangers, het waarnemen van transacties, het ruziën tussen aanbieders en afnemers etc.
Toelichting (algemeen)
Vanuit de openbare orde optiek gezien draagt het gebruik van met name harddrugs en de daarbij behorende randverschijnselen in aanzienlijke mate bij aan de ongewenste verloedering van de stad. Helaas is groepsvorming van gebruikers en handelaren een permanent, maar overigens in frequentie, ernst en omvang variërend verschijnsel op de openbare weg geworden. Groepsvorming van drugsgebruikers en -handelaren behoeft op zich geen acuut gevaar op te leveren voor de woon- en leefomgeving en voor voorbijgangers. Zeker is wel dat deze groepsvorming bij passanten sterke gevoelens van onbehagen en onveiligheid, en dus overlast oproept. Voor het gemeentebestuur is er dan de taak iets te doen aan de overlastgevende aspecten van gebruik van en handel in drugs. Daartoe is in deze APV een aantal bepalingen - specifiek gericht op deze problematiek - opgenomen. De hier bedoelde bepalingen vormen een aanvulling op andere bepalingen in deze APV inzake hinderlijk gedrag op of aan de openbare weg, welke bepalingen evenzeer kunnen worden gehanteerd in het kader van een beleid, gericht op het voorkomen en bestrijden van drugsoverlast. Met name worden genoemd:
- artikel 2:1: samenscholing en ongeregeldheden;
- artikel 2:47: hinderlijk gedrag op openbare plaatsen;
- artikel 2:48: verboden drankgebruik;
- artikel 2:49: Verboden gedrag bij of in gebouwen;
- artikel 2:50a: messen en andere voorwerpen als wapen.”