ECLI:NL:RBROT:2022:1384

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
568354 / HA ZA 19-164
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake demurrage en retentierecht in internationale transportgeschillen

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van internationale transportgeschillen, heeft de rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in twee gevoegde zaken. De eerste zaak betreft een vordering van Gabriga International S.A.R.L.U. tegen Nile Dutch Africa Line B.V. (NDAL) over de betaling van demurrage en schadevergoeding wegens het vasthouden van containers. Gabriga stelt dat NDAL onterecht de containers heeft vastgehouden en vordert schadevergoeding voor de waarde van de lading en gederfde winst. NDAL betwist de vordering en stelt dat zij recht had op het uitoefenen van een retentierecht vanwege openstaande facturen.

In de tweede zaak vorderen NDAL en haar dochterondernemingen betaling van openstaande bedragen van Gabriga en Visicom, de lokale agent van Gabriga in Angola. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen raamovereenkomst is gesloten die Gabriga vrijstelde van het betalen van demurrage. De rechtbank oordeelt dat NDAL c.s. gerechtigd waren om de containers vast te houden en dat de vorderingen van Gabriga niet toewijsbaar zijn. De rechtbank wijst de vorderingen van Gabriga af en veroordeelt haar in de proceskosten. In de tweede zaak verklaart de rechtbank voor recht dat NDAL c.s. niet aansprakelijk zijn voor de niet-tijdige aflevering van de containers en veroordeelt Gabriga en Visicom tot betaling van de openstaande bedragen aan NDAL en NDAL Angola.

De rechtbank concludeert dat de uitoefening van het retentierecht door NDAL niet disproportioneel was en dat Gabriga c.s. niet hebben aangetoond dat er een overeenkomst was die hen vrijstelde van het betalen van demurrage. De rechtbank legt de kosten van de procedure bij de in het ongelijk gestelde partij.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
Vonnis in gevoegde zaken van 23 februari 2022
in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 568354 / HA ZA 19-164 van
de vennootschap naar buitenlands recht
GABRIGA INTERNATIONAL S.A.R.L.U.,
gevestigd te Kinshasa, Democratische Republiek Congo,
eiseres,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NILE DUTCH AFRICA LINE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam,
en in de zaak met zaaknummer / rolnummer C/10/578165 / HA ZA 19-652 van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NILE DUTCH AFRICA LINE B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
NILE DUTCH ANGOLA LDA,
gevestigd te Luanda, Angola,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
CRYSTAL PIER (PTE) LTD,
gevestigd te Johannesburg, Zuid-Afrika,
eiseressen,
advocaat mr. W.E. Boonk te Rotterdam,
tegen
1. de vennootschap naar buitenlands recht
GABRIGA INTERNATIONAL S.A.R.L.U.,
gevestigd te Kinshasa, Democratische Republiek Congo,
2. de vennootschap naar buitenlands recht
VISICOM COMERCIAL LDA,
gevestigd te Luanda, Angola,
3. de vennootschap naar buitenlands recht
GABRIGA INTERNATIONAL TRADING,
gevestigd te Pretoria, Zuid-Afrika,
gedaagden,
advocaat mr. R. Sinke te Rotterdam.
Partijen worden hierna afzonderlijk Gabriga, NDAL, NDAL Angola, NDAL SA, Visicom en GIT genoemd. Omdat partijen in hun processtukken telkens verwijzen naar de in de andere zaak ingediende processtukken zullen zij gemakshalve gezamenlijk worden aangeduid als NDAL c.s. en Gabriga c.s.

1..De procedure in de zaak 19-164

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in incident van 11 september 2019, waarbij deze zaak is gevoegd met de zaak 19-652 en de daaraan ten grondslag liggende processtukken;
  • de brieven van de rechtbank van 15 januari 2020 waarin partijen zijn opgeroepen voor een zitting;
  • de brieven van de rechtbank van 20 maart 2020 met een zittingsagenda;
  • de brieven van de rechtbank van 24 maart 2020, waarbij is medegedeeld dat de zitting die was gepland op 16 april 2020 geen doorgang kon vinden in verband met de Corona-problematiek en dat een nadere schriftelijke ronde werd toegestaan;
  • de conclusie van repliek tevens houdende akte wijziging van eis (met productie 12);
  • de conclusie van dupliek (met producties 14 en 15);
  • de akte uitlating producties van Gabriga (met producties 13 t/m 15);
  • de antwoordakte na dupliek van NDAL.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De procedure in de zaak 19-652

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 december 2018;
  • de akte overlegging producties (met producties 1 t/m 7);
  • de conclusie van antwoord (met producties 1 t/m 13);
  • de brieven van de rechtbank van 15 januari 2020 waarin partijen zijn opgeroepen voor een zitting;
  • de brieven van de rechtbank van 20 maart 2020 met een zittingsagenda;
  • de brieven van de rechtbank van 24 maart 2020, waarbij is medegedeeld dat de zitting die was gepland op 16 april 2020 geen doorgang kon vinden in verband met de Corona-problematiek en dat een nadere schriftelijke ronde werd toegestaan;
  • de conclusie van repliek (met producties 8 t/m 12);
  • de conclusie van dupliek (met producties 14 t/m 18);
  • de akte na dupliek van NDAL c.s. (met producties 13 en 14);
  • de antwoordakte na dupliek van Gabriga c.s. (met producties 19 t/m 21).
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3..De feiten

3.1.
Gabriga handelt in verschillende soorten goederen en importeert die in de Democratische Republiek Congo (DRC).
3.2.
NDAL is een Nederlandse rederij die wereldwijd containers over zee vervoert.
3.3.
NDAL heeft in de periode van augustus 2016 tot eind 2017 in 7 zendingen totaal 24 containers voor Gabriga vervoerd door tussenkomst van Visicom . De goederen werden door NDAL verscheept naar de haven van Luanda, Angola, om vanaf daar per truck naar de eindbestemming in de DRC te worden afgeleverd. Het ging steeds om
liner ownedcontainers.
3.4.
Visicom is de lokale agent van Gabriga in Luanda en maakt onderdeel uit van de door Gabriga gedreven onderneming. GIT is een aan Gabriga gelieerde onderneming in Zuid-Afrika.
3.5.
NDAL Angola is de lokale agent/het rederijkantoor van NDAL in Luanda. NDAL SA is de niet vennootschappelijk aan NDAL gelieerde, lokale agent van NDAL in Zuid-Afrika.
3.6.
Ter bevestiging van de in 3.3 genoemde transporten zond (de lokale agent van) NDAL per zending een
booking confirmation, die op naam van “ Visicom Commercial” was gesteld en ter attentie van [naam 1] (hierna: [naam 1] ). [naam 1] is directeur van Gabriga en GIT.
3.7.
De
consigneeop de later uitgegeven cognossementen was steeds Gabriga. Op de boekingsbevestigingen van NDAL werden de cognossementscondities van NDAL van toepassing verklaard:

Terms and conditions:
Transport Conditions applicable: FCL/FCL
For Terms and Conditions please consult: http://www.niledutch.com/media/283757/liner-bill-of­lading.pdf
Containers are subject to demurrage and detention (import and export) and a deposit might be required. Free time and rates are published on our Website: www.niledutch.com or can be sent upon request
3.8.
De laatste zending betrof het vervoer aan boord van het containerschip Northern Delegation van twee 20´ containers, volgens de afzender elk geladen met ca. 25 ton maismeel, van Durban (Zuid-Afrika) naar Luanda. Voor dit vervoer is een naamcognossement afgegeven (gedateerd 9 november 2017 te Luanda) met nummer [nummer 1] . Op dit cognossement staat Gabriga als geadresseerde vermeld en Visicom als
notify address.
3.9.
De twee in 3.8 genoemde containers zijn op 18 november 2017 in de haven van Luanda gelost en Visicom werd tijdig van de aankomst op de hoogte gesteld.
3.10.
Op 11 januari 2018 kwam [naam 2] , export/import manager van Visicom (hierna [naam 2] ), naar het kantoor van NDAL te Luanda en heeft aldaar namens geadresseerde Gabriga twee van de drie originele exemplaren van het cognossement aan NDAL gepresenteerd. Ook tekende [naam 2] namens Visicom een document getiteld
Termo de Responsabilidade, onder meer inhoudend en vertaald:

Visicom Comercial [... ] assumes with this document all responsibility (or the return of containers [containernummer 1] and [containernummer 2] , on the below mentioned BL, within the free period of 15 days, and for the costs inherent to any demurrage, damage or loss.
3.11.
Op 11 januari 2018 is het tweede origineel van het cognossement door NDAL niet afgetekend voor legalisatie (vereist ten behoeve van de inklaring van de lading), omdat (o.a) de borg voor de container (hierna:
deposit) en de kosten van
demurrageop dat moment nog niet waren betaald. [naam 2] zou later die dag terug komen met
proof of payment, maar heeft dit niet gedaan.
3.12.
Medio januari 2018 is door NDAL aan Gabriga medegedeeld dat zij betaling van onder meer
demurrageeiste en dat zij daarvoor de lading zou vasthouden.
3.13.
De twee containers zijn nooit ingeklaard en uiteindelijk op of omstreeks 28 juni 2018 respectievelijk 4 augustus 2018 door de Angolese douane geconfisqueerd. NDAL heeft haar containers niet terug ontvangen.

4..Het geschil

in de zaak 19-164

4.1.
Gabriga vordert, na wijziging van eis, dat de rechtbank, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, NDAL zal veroordelen om aan Gabriga te betalen:
1. de waarde van de lading maismeel (B/L nummer [nummer 1] ) ten bedrage van USD 40.000;
2. de gederfde winst ad USD 4.200.000; althans een door de rechtbank in goede justitie te begroten dan wel te schatten bedrag;
3. de wettelijke handelsrente over USD 40.000 en USD 4.200.000, althans over de door de rechtbank toegewezen bedragen, vanaf 11 januari 2018, dan wel 5 februari 2018, of een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum;
4. de buitengerechtelijke kosten ad EUR 6.775;
en voor recht te verklaren dat NDAL aansprakelijk is voor alle schade die Gabriga heeft geleden en nog zal lijden doordat zij niet ongehinderd lading kan verschepen via Angola;
met veroordeling van NDAL in de kosten van deze procedure.
4.2.
Gabriga baseert haar vorderingen – kort gezegd – op de volgende stellingen:
  • NDAL was wettelijk noch contractueel vanwege een tussen partijen gesloten raamovereenkomst gerechtigd om de twee containers in de haven van Luanda vast te houden;
  • als gevolg van het vasthouden ging de inhoud van de containers verloren en verloor Gabriga tevens een meerjarig contract met Afrinest Aviation s.a.r.l. (hierna: Afrinest) waardoor zij een winst van USD 4.200.000 heeft gederfd.
4.3.
NDAL voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van Gabriga in haar vorderingen, althans haar deze te ontzeggen, met veroordeling van Gabriga, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, in de proceskosten. NDAL stelt onder meer:
- dat zij haar afleveringsverplichting terecht heeft opgeschort in verband met de openstaande facturen wegens
demurrage/detention;
-dat de vordering van Gabriga vervallen is;
- dat de aansprakelijkheid van NDAL beperkt is tot de waarde van de lading en zij betwist aansprakelijk te zijn voor het niet langer via Angola kunnen verschepen door Gabriga.
in de zaak 19-652
4.4.
NDAL c.s. vorderen, na vermindering van eis, dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1.
primair:voor recht zal verklaren dat NDAL c.s. jegens Gabriga c.s. niet aansprakelijk zijn voor de niet (tijdige) aflevering van de beide containers, vervoerd van Durban naar Luanda onder cognossement [nummer 1] ; althans
subsidiair:voor recht zal verklaren dat NDAL c.s. jegens Gabriga c.s. niet verder aansprakelijk zijn voor de niet (tijdige) aflevering van de beide containers, vervoerd van Durban naar Luanda onder cognossement [nummer 1] , dan tot ten hoogste de aankomstwaarde van de vervoerde goederen, met inachtneming van de eventueel van toepassing zijnde aansprakelijkheidsbeperking per collo of kilogram;
2. Gabriga en Visicom hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan NDAL en NDAL Angola van een bedrag van USD 28.805,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
3. Gabriga en Visicom hoofdelijk zal veroordelen tot betaling aan NDAL en NDAL Angola van een bedrag van USD 58.440,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede USD 160 voor iedere dag na 21 december 2018 tot aan de dag dat de beide containers aan NDAL zijn geretourneerd, een en ander met hoofdelijke veroordeling van Gabriga c.s. in de kosten van dit geding.
4.5.
NDAL c.s. baseren hun vorderingen – kort gezegd – op de volgende stellingen:
  • Gabriga was en is als afzender en ontvanger/recht- en regelmatig cognossementhouder gehouden de kosten van
  • ook Visicom heeft zich voor elk van de zendingen waarop de
  • per 21 december 2018 loopt de “
  • per 11 januari 2018 stond al een bedrag van USD 28.805 aan
4.6.
Gabriga c.s. voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkverklaring van NDAL c.s. in hun vorderingen, althans deze vorderingen af te wijzen, met hoofdelijke veroordeling van NDAL c.s. in de proceskosten. Gabriga c.s stellen – kort gezegd – het volgende:
  • er bestaat geen vordering vanwege de in de raamovereenkomst neergelegde afspraken;
  • er bestaat geen vordering omdat er nooit
  • er bestaat geen vordering omdat er sprake is van rechtsverwerking;
  • indien er een vordering zou zijn, dan is het een vordering op Visicom en niet op Gabriga;
  • de hoogte van de vordering wordt betwist;
  • NDAL c.s. hebben een verplichting om schade te beperken door vervangende containers aan te schaffen, althans dient de schade gematigd te worden.
4.7.
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5..De beoordeling

in beide zaken
bevoegdheid en toepasselijk recht
5.1.
Omdat het gaat om het in opdracht van een buitenlandse afzender vervoeren van lading door een Nederlandse vervoerder van Zuid-Afrika naar Angola en om de rechtsgeldigheid van een in de haven van Luanda uitgeoefend retentierecht of
lienbetreft het internationale zaken. De rechtbank dient daarom eerst haar bevoegdheid en het toepasselijk recht vast te stellen.
5.2.
Partijen hebben op een vraag van de rechtbank bevestigd dat zij voor alle vorderingen in de twee zaken instemmen met de internationale bevoegdheid van de rechtbank en dat zij voor alle vorderingen en grondslagen kiezen voor de toepassing van Nederlands recht. De rechtbank zal hen hierin volgen.
(raam)overeenkomst?
5.3.
In beide zaken staat de vraag centraal of NDAL c.s. de twee containers met maismeel terecht (op grond van retentierecht en/of een
lien) hebben vastgehouden in Luanda. Om die vraag te beantwoorden is vooral van belang of voorafgaand aan dit transport en aan eerdere transporten tussen Gabriga en NDAL een (raam-)overeenkomst is afgesloten, althans tariefafspraken zijn gemaakt, op grond waarvan NDAL geen
demurrageof
detentionkosten voor de containers in rekening zou brengen en aan Gabriga 21 vrije dagen werden toegezegd. Ook zou Gabriga vrijgesteld worden van het betalen van een
depositper container
,aldus Gabriga c.s.
5.4.
NDAL c.s. baseren hun vorderingen op het verschuldigd zijn van
demurrageen niet op
detention. Zij hebben onweersproken gesteld dat in de haven van Luanda – anders dan in sommige andere havens – in de tarieven geen onderscheid wordt gemaakt tussen deze begrippen. De rechtbank zal hierna gemakshalve alleen spreken over
demurrage.
5.5.
Gaandeweg het schriftelijke debat tussen partijen is duidelijk geworden dat zij een verschillende definitie van
demurragehanteren. Omdat het NDAL c.s. zijn die zich in beide zaken op de rechtsgevolgen van het verschuldigd zijn van
demurrageberoepen, zal de rechtbank hun definitie hanteren. NDAL c.s. verstaan daaronder (zie conclusie van repliek onder 5.4 in zaak 19-652) het geldende lokale tarief voor de opslag van een container (voor 20´ droge lading) op de terminal voor iedere dag na de lossing uit het zeeschip tot het retourneren van de lege container op dezelfde terminal minus het aantal overeengekomen vrije dagen. Tussen partijen staat vast dat in de onderhavige periode in de haven van Luanda 15 vrije dagen gebruikelijk waren. Uit deze definitie volgt dus dat volgens NDAL c.s.
demurrageverschuldigd is in geval van:
1. het te laat afhalen van de geladen containers van de terminal in Luanda en/of
2. het te laat terugbrengen van de lege containers naar de terminal in Luanda.
Met inachtneming van deze definitie en na aftrek van korting hebben NDAL c.s. de totaal verschuldigde
demurrageuiteindelijk berekend op USD 28.805 (zie het schema van productie 6 akte overlegging producties in zaak 19-652).
5.6.
Gabriga c.s. stellen dat zij voor de eerste soort
demurrageeen vrijstelling kregen en dat voor de tweede soort aan hen een termijn van 21 dagen in plaats van 15 dagen werd gegund.
Volgens Gabriga c.s. is een en ander afgesproken tijdens een op of omstreeks 14 juni 2016 in Zuid-Afrika gehouden bespreking tussen [naam 1] en de heren [naam 3] (hierna: [naam 3] ) en [naam 4] (hierna: [naam 4] ) respectievelijk
general manageren medewerker van NDAL SA.
Het sterkste bewijs daarvoor is volgens Gabriga c.s. dat partijen langere tijd conform deze afspraken hebben gehandeld en er derhalve uitvoering is gegeven aan de raamovereenkomst. Daarnaast beroepen zij zich op:
- e-mailcorrespondentie die aan de bespreking voorafging;
- een verklaring van [naam 1] van 18 oktober 2019;
- een e-mail van de heer [naam 5] , managing director van NDAL Angola (hierna: [naam 5] ), aan Gabriga d.d. 23 augustus 2016;
  • interne e-mailcorrespondentie van de Nile Dutch Groep;
  • schriftelijke verklaringen van [naam 2] d.d. 23 november 2020, van [naam 6] ,
5.7.
NDAL c.s. betwisten de drie gestelde afspraken. Een afspraak dat Gabriga geen
demurragevoor te laat geretourneerde containers verschuldigd zou worden laat zich volgens NDAL c.s. niet rijmen met de gestelde afspraak over
free time; een bepaalde periode aan
free timeimpliceert immers dat na afloop daarvan een periode volgt van “
non-free time”, waarover
demurrageis verschuldigd.
De gestelde bespreking heeft volgens NDAL c.s. inderdaad plaatsgevonden maar was een vrijblijvend gesprek over de dienstverlening die NDAL Gabriga te bieden had. [naam 3] en [naam 4] waren niet bevoegd om de gestelde afspraken namens Gabriga aan te gaan.
Door NDAL c.s. is een schriftelijke reactie van [naam 4] - die net als [naam 3] thans niet meer in dienst is van NDAL Angola - op vragen van een juridisch adviseur van NDAL overgelegd.
Volgens NDAL c.s. hebben Gabriga c.s. nimmer geprotesteerd tegen de per individueel transport door hen verzonden boekingsbevestigingen, waarin steeds uitdrukkelijk werd vermeld dat
demurragein rekening zou worden gebracht. Hetzelfde geldt voor aan Gabriga c.s. verzonden
demurragefacturen.
NDAL c.s. leggen een schriftelijke verklaring over van [naam 3] d.d. 22 oktober 2020. NDAL c.s. stellen dat op individuele basis werd bekeken of aan Gabriga 21 vrije dagen konden worden gegund en/of vrijstelling van het betalen van een
depositper container en dat dat soms werd gehonoreerd. Dat was volgens hen echter geen onderdeel van een vaste afspraak. Bij 15 van de in totaal 23 vervoerde containers zijn NDAL c.s. bij hun berekening van de
demurrageuitgegaan van 21 vrije dagen en bij 8 containers van 15 vrije dagen.
5.8.
De rechtbank overweegt als volgt. Tussen partijen staat vast dat de drie beweerdelijke afspraken destijds niet schriftelijk zijn vastgelegd. Van belang is dus om vast te stellen of anderszins is gebleken van aanbod en aanvaarding in de zin van artikel 6:217 BW, waarbij onder meer betekenis kan toekomen aan de wijze waarop partijen uitvoering hebben gegeven aan de overeenkomst. Op grond van de niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken stellingen en/of de inhoud van de overgelegde producties stelt de rechtbank (in aanvulling op de onder 3 weergegeven feiten) de volgende feiten vast.
5.8.1.
Op 23 mei 2016 stuurt [naam 4] aan [naam 1] een e-mail, voor zover van belang inhoudend:

As per our telecom of Friday below please find our offer for your shipments. I have discussed this at length with our principals in RTM and we look forward to your support.” In de e-mail wordt een tariefvoorstel gedaan voor het vervoer van 20´en 40´ containers met een geldigheid tot eind juni 2016 en gebaseerd op een volume van 10 tot 30 containers “
mixed monthly”.
5.8.2.
Nadat [naam 8] , de directeur van NDAL SA (hierna: [naam 8] ), contact had opgenomen met [naam 1] is een bespreking gepland. Tijdens de op 14 juni 2016 in Zuid-Afrika gehouden bespreking hebben [naam 3] en [naam 4] met [naam 1] over tarieven gesproken en diens wensen ten aanzien van “
demurrage and detention,
free time and container deposits”. [naam 1] wilde geen
demurragebetalen zolang de containers nog op de terminal stonden. NDAL c.s. wilden Gabriga graag als klant omdat er destijds weinig lading was richting Angola. [naam 3] beschouwde Gabriga als een serieuze klant met grote volumes. In ieder geval werd afgesproken dat het boeken en factureren vanuit NDAL SA zou plaatsvinden.
5.8.3.
Op 14 augustus 2016 worden de eerste drie containers van Gabriga onder het cognossement [nummer 2] in Luanda gelost. Ze worden door NDAL Angola niet direct vrijgesteld omdat zij eerst betaling wenste van de
container deposit fee.
5.8.4.
[naam 1] stuurt op 17 augustus 2016 een e-mail aan o.a. [naam 8] en [naam 9] van NDAL SA (hierna: [naam 9] ), voor zover van belang inhoudend:

Please instruct Nile Dutch Angola to release my containers. we have already paid the freight fee and other administrative fees. Nile Dutch Angola refused to release my containers, it says that your office did not communicate with it the waiver of container deposit free. Before we went into this deal, Coster had informed me that Nile Dutch Angola was aware and agreed on the terms you offered me (freight collect, waiver of containers, and the 21 days of process)(..)
Please instruct them to release my containers. Time is of essence, I don’t want to occur damurrages at the port.
5.8.5.
[naam 9] doet vervolgens per e-mail navraag binnen NDAL over deze containers. Uit het onderwerp van de mails blijkt dat het gaat om de 3 containers onder B/L nummer [nummer 2] . Het betreft hier de eerste 3 containers die NDAL voor Gabriga vervoerde. Op 17 augustus 2016 antwoordt [naam 5] :

See attached where I indicated I was unwilling to waive deposit for units going cross border. 21 days no problem and FC where approved no problem but I do not recall ever changing my mind on waiving deposit…
5.8.6.
Ook nog op 17 augustus 2016 stuurt [naam 9] aan [naam 5] een e-mail van [naam 1] door met eerdergenoemd B/L nummer in het onderwerp, inhoudend:

Nile Dutch Angola just confirmed to my manager in Angola that there is a container fee waiver for Visicom (my Angolan Company). Please clarify to Angola that Gabriga International is in the same group as Visicom and is in the same deal. I own both companies, and they are both included in the same deal.”
5.8.7.
[naam 5] antwoordt aan [naam 9] :

We never concluded this for this client which is a disappointment before shipping.
For obvious reasons I don’t let FCL cross border without deposit esp when we have no experience of the client but given the confusion around this shipment we will provide specific exemption and monitor. NDAL; doc team plse note.”
I will contact [naam 1] and try and set up a meeting to discuss his business.
5.8.8.
Op 18 augustus 2016 stuurt [naam 9] de volgende e-mail aan [naam 5] met als onderwerp “
Visicom : Container Release (Urgent) - [nummer 3] (5x20’):
There is another shipment arriving on the Gerhard Schulte 104W, details as above, please advise, are we able to extend the waiver and how are we going to handle future shipments”.
In deze mail staat als quote een mail van [naam 1] , voor zover van belang inhoudend:

However, we have another 5 containers arriving this Saturday, which are also in the same deal. Can you communicate with your agent in Angola to release them when they arrive in Luanda. I wanted to book for other containers (…) but I am afraid I do not like to operate in uncertain environment. I need to get a firm commitment from your company. (…) I will have a huge volumes of containers going forward. (…)
5.8.9.
Op 22 augustus 2016 stuurt [naam 5] aan [naam 9] de volgende e-mail (met in het onderwerp vermelding van dezelfde 5 containers):
“I spoke to [naam 1] and agreed we would exempt these units also. It turns out the units will not cross the border but will be discharged at the Angolan side of the border at Lufu. I told him we would monitor these first 8 units to see if all goes well. [naam 1] also doing the same. If all goes well from his side he will ship more / all with NDAL.”
5.8.10.
Op 23 augustus 2016 bedankt [naam 1] [naam 5] per e-mail voor zijn telefoontje en vriendelijkheid, en stuurt [naam 5] aan [naam 1] het volgende e-mailbericht:
"Hi [naam 1] again, good to talk and let’s stay in touch. The new BL’s were released today as you may know. Interested to see the units come back within the 21 days and without damages so we can make deposit exemption an ongoing benefit."
5.8.11.
De 3 lege containers van de eerste verscheping zijn op 1 en 2 september 2016 geretourneerd. Op 6 september 2016 overhandigt NDAL aan Visicom een proformafactuur (“
Factura Proforma”) ad USD 243,75 wegens
demurragewaarbij is uitgegaan van 15 vrije dagen. De factuur is op 13 september 2016 door [naam 10] namens Visicom getekend.
5.8.12.
De 5 lege containers van de tweede verscheping zijn op 14 september 2016 geretourneerd. Op 20 september 2016 overhandigt NDAL aan Visicom een proformafactuur (“
Factura Proforma”) ad USD 1.125 wegens
demurragewaarbij is uitgegaan van 21 vrije dagen.
5.8.13.
De 7 lege containers (B/L nummer [nummer 4] ) van de derde verscheping zijn op 20 en 21 februari 2017 geretourneerd. Op 1 maart 2017 overhandigt NDAL aan Visicom een proformafactuur (“
Factura Proforma”) ad USD 5.793,75 wegens
demurragewaarbij is uitgegaan van 21 vrije dagen. Op 26 mei 2017 schrijft [naam 2] (vertaald in het Nederlands) het volgende:

Ik heb de kopieën ontvangen om naar de leverancier te sturen teneinde de relevante dagen te accorderen”.
5.8.14.
De 3 lege containers van de vierde verscheping (B/L nummer [nummer 5] ) zijn op 30 maart en 1 april 2017 geretourneerd. Op 3 april 2017 overhandigt NDAL aan Visicom een proformafactuur (“
Factura Proforma”) ad USD 760 wegens
demurragewaarbij is uitgegaan van 21 vrije dagen.
5.8.15.
Container [containernummer 3] (B/L nummer [nummer 6] ) van de vijfde verscheping is op 1 februari 2017 door NDAL gelost in Luanda en stond (in verband met een onbruikbaar geworden brug richting de DRC) tot eind juni of begin juli 2017 op de terminal. Op 20 juni 2017 brengt NDAL Angola bij Visicom kosten, maar geen
demurrage, in rekening (prod. 15 akte uitlating producties zaak 19-164). De (40´) container met tweedehandskleding wordt op 28 juni 2017 vrijgegeven en op 24 juli 2017 wordt deze leeg teruggebracht naar de terminal. Bij de berekening van
demurragead USD 21.480 gaat NDAL c.s. uit van 21 vrije dagen. De
demurragewordt bij factuur van 9 november 2018 aan Visicom in rekening gebracht.
5.8.16.
[naam 7] neemt vanaf 1 november 2016 de taken als
managing directorvan NDAL Angola weer over van [naam 5] , die hem vanaf augustus 2015 had vervangen.
5.8.17.
Op 28 oktober 2017 worden de 3 containers van de zesde verscheping (B/L nummer [nummer 7] ) door NDAL in Luanda gelost. Op 6 november 2017 stuurt [naam 4] aan medewerkers van NDAL (met [naam 7] in de cc) een e-mail met in het onderwerp vermelding van deze 3 containers evenals de 2 containers die uit de Northern Delegation (zevende verscheping) waren gelost, voor zover van belang inhoudend:

Client requires 21 days free time and exemption on container deposits. Await your confirmation.
Door Visicom wordt op 6 november 2017 het onder 3.10 genoemde document (“
Termo de Responsabilidade”) ondertekend, waarin zij verklaart in te staan voor het retourneren van de containers binnen 15 dagen (prod. 7 dagv 19-652). De 3 containers zijn vrijgegeven zonder dat betaling van (oude)
demurrageis gevraagd. Nadat [naam 7] op 7 november 2017 had geantwoord: “
Anyway we are not exempting this deposit because we do not have control over this operation” volgt op 7 november 2017 een nieuwe e-mail van [naam 4] aan [naam 7] : “
This client has shipment previous with us and was granted exemptions on Container deposits including 21 days free.
De 3 lege containers ( [nummer 7] ) zijn op 4 en 5 december 2017 geretourneerd. Op 12 december 2017 stuurt NDAL aan Visicom een proformafactuur (“
Factura Proforma”) ad USD 1.900 wegens
demurragewaarbij is uitgegaan van 15 vrije dagen.
5.9.
Uit het voorgaande trekt de rechtbank de volgende conclusies. Tijdens de bespreking van juni 2016 is gesproken over de wensen van [naam 1] maar onduidelijk is gebleven of daar toen ook iets over is afgesproken. De verklaring van [naam 1] (“
On about 14 June, 2016, two Nile Dutch’s agents ( [naam 3] and [naam 4] ) came to my residence in Pretoria (..) They agreed to waive container deposit fee; they agreed to waive demurrages, and they agreed me free 21 days from the day I pick up an container, and if there was any circumstance where I might go beyond the free 21 days, I had to inform them in advance.”) vindt namelijk onvoldoende steun in andere bewijsmiddelen. Uit de verklaring van [naam 2] blijkt dat hij niet direct betrokken was bij het maken van de afspraken. Wel zou [naam 5] tegenover hem de drie beweerdelijke afspraken bevestigd hebben. Hetgeen hij verklaart over het willen volgen van de eerste zendingen past bij de tekst van de overgelegde e-mails.
Bij de eerste zending worden de containers aanvankelijk niet vrijgesteld van betaling van
container deposit feemaar uiteindelijk blijkt [naam 5] vanwege de verwarring toch bereid op dit punt een speciale uitzondering te maken en het terugkeren van de containers te monitoren. Datzelfde geldt voor de tweede zending. Pas daarna (23 augustus 2016) noemt [naam 5] de “
deposit exemption an ongoing benefit”, hetgeen de rechtbank gezien de verdere inhoud van de betreffende e-mail beschouwt als een voorwaardelijke toezegging. Omdat vaststaat dat de 3 lege containers van de eerste verscheping op 1 en 2 september 2016 (onbeschadigd) zijn geretourneerd - en daarmee de voorwaarde is vervuld - mag Gabriga er derhalve op rekenen dat dit ook voor de volgende zendingen gaat gelden. De standaardtekst van de boekingsbevestigingen (“
a deposit might be required”) is daarmee niet in strijd. Natuurlijk stond het NDAL vrij om deze vrijstelling op te zeggen maar dan alleen met in achtneming van een redelijke opzegtermijn. Gesteld noch gebleken is dat hieraan werd voldaan toen [naam 7] wederom
managing directorvan NDAL Angola werd en hij niet langer akkoord wilde gaan met deze vrijstelling.
5.10.
Ten aanzien van de beweerdelijke 21 vrije dagen staat vast dat deze bij de tweede tot en met vijfde verzending van de kant van NDAL c.s. uiteindelijk akkoord zijn bevonden. Uit r.o. 5.8.5. volgt dat [naam 5] er ook ten aanzien van de eerste zending geen probleem mee had om 21 dagen toe te kennen. Dat volgt ook uit r.o. 5.8.9 t/m 5.8.11 waar 8 containers worden gevolgd en als ze maar binnen 21 dagen (onbeschadigd) terugkeren lijkt NDAL daarmee akkoord te gaan. Merkwaardig is dan wel dat daarna namens Visicom een pro forma factuur wordt ondertekend waarin is uitgegaan van 15 vrije dagen. Omdat echter ook uit de verklaring van [naam 7] volgt dat hij bij alle
demurragefacturen rekening heeft laten houden met 21 dagen vrij, neemt de rechtbank aan dat er uiteindelijk wilsovereenstemming over deze afspraak is ontstaan.
5.11.
Tot slot de
demurrage. In de eerste plaats is zeer opmerkelijk dat [naam 1] in zijn e-mail van 17 augustus 2016 – waarin hij de
termsvan de deal samenvat – niet over vrijstelling van
demurragespreekt maar wel aandringt op spoedige vrijstelling van de containers om
demurragete voorkomen. Verder staat vast dat in alle boekingsbevestigingen en cognossementen vermeld staat dat
demurrageverschuldigd is en dat NDAL ook bij iedere zending een factuur voor
demurrageaan Visicom heeft gestuurd. Hieraan doet niet af dat op de facturen “pro forma” is vermeld. Meerdere facturen zijn door medewerkers van Visicom ondertekend en [naam 2] schrijft zelfs op één van deze facturen dat hij deze zal doorsturen om het geldende aantal dagen goed te laten keuren. Het staat vast dat deze facturen pas verstrekt werden nadat de containers leeg geretourneerd waren. Deze timing past echter bij de definitie van
demurragezoals die voor de haven van Luanda geldt. Uit het op zichzelf vaststaande feit dat alle containers – uitgezonderd de laatste twee - door NDAL steeds zijn vrijgegeven zonder dat eerst nieuwe of oude
demurragediende te worden betaald kan dan ook niets worden afgeleid. Overigens stellen NDAL c.s. terecht dat een afspraak over
free timeimpliceert dat na afloop daarvan een periode volgt van “
non-free time” en dat daarover dan
demurrageverschuldigd is. In deze zaak draait het geschil echter vooral over de verschuldigdheid van
demurragevan de eerste soort (zie r.o. 5.5 en 5.6).
5.12.
Samenvattend geldt dat Gabriga c.s. er niet in zijn geslaagd te bewijzen dat tussen partijen een raamovereenkomst is gesloten en evenmin dat de wens van [naam 1] dat Gabriga c.s. geen
demurrageverschuldigd zouden zijn is aanvaard. Vanaf begin september 2016 mochten Gabriga c.s. er wel op rekenen dat aan hen geen
container deposit feein rekening zou worden gebracht en dat uitgegaan zou worden van 21 vrije dagen.
De rechtbank zal niet ingaan op het door Gabriga c.s. gedane bewijsaanbod, waarbij de rechtbank mee laat wegen dat in iedere zaak twee conclusiewisselingen en ook nog een aktewisseling hebben plaatsgevonden waarbij over en weer (tegenstrijdige) schriftelijke verklaringen van getuigen zijn overgelegd. Onder die omstandigheden hadden Gabriga c.s. specifieker moeten aangeven waarover zij nog bewijs kunnen leveren.
retentierecht en/of lien
5.13.
Op zichzelf betwisten Gabriga c.s. niet (althans onvoldoende gemotiveerd) dat NDAL c.s. een retentierecht toekomt op grond van het bepaalde in artikel 8: 489 lid 2 BW en de overeengekomen
lienals er sprake is van een openstaande vordering ter zake van kosten. De
lienis vastgelegd in art. 10 van de toepasselijke cognossementscondities:

10. Lien.
The Carrier, its servants or agents, shall have a lien on the Goods and any documents relating thereto for all sums payable to the Carrier by the Merchant under this or any other contract and for general average contributions to whomsoever due. The Carrier, its servants or agents, may exercise this lien at any time and any place in his sole discretion, whether the contractual Carriage is completed or not. In any event any lien shall extend to cover the cost of recovering any sums due and for that purpose the Carrier, its servants or agents, shall have the right to sell the Goods by public auction or private treaty, without notice to the Merchant. The Carriers lien shall survive delivery of the Goods.
Het wettelijk retentierecht is beperkt tot het lopende vervoer maar de contractuele
lienkan worden uitgeoefend “
for all sums payable to the Carrier by the Merchant under this or any other contract”, waaronder dus ook de openstaande kosten voor eerdere vervoerovereenkomsten.
5.14.
Gabriga c.s. hebben ook de hoogte van de openstaande vorderingen – gebaseerd op de door de rechtbank onder 5.8 vastgestelde feiten - onvoldoende gemotiveerd betwist. Zij betwisten weliswaar dat zij door NDAL c.s. op de hoogte waren gesteld van de in de haven van Luanda geldende
demurragetarieven maar hebben niet betwist dat op de boekingsbevestigingen de website van NDAL staat vermeld waarop die tarieven staan (zie r.o. 3.7). Omdat uit het voorgaande volgt dat NDAL c.s. ten onrechte niet in alle gevallen zijn uitgegaan van 21 vrije dagen dient een correctie op het openstaande bedrag te worden toegepast. Met betrekking tot de eerste zending (B/L nummer [nummer 2] ) is ten onrechte een bedrag van (USD 75 + 75 + 93,75 =) USD 243,75 in rekening gebracht. Ten aanzien van de zesde zending (B/L nummer [nummer 7] ) is een bedrag van USD 720,00 teveel gefactureerd, als volgt:
Berekening NDAL c.s. Berekening rechtbank
15 dagen vrij 21 dagen vrij
Dag 1-15 USD 20/d, dag 16-30 USD 40/d Dag 1-15 USD 20/d, dag 16-30 USD 40/d
23, 23, 24 dagen
demurrage17, 17, 18 dagen
demurrage
3 containers x 15 d x USD 20/d = USD 900 3 ctrs x 15 d x USD 20/d = USD 900
2 ctrs x 8 d x USD 40/d = USD 640 2 ctrs x 2 dagen x USD 40/d=USD 160
1 ctr x 9 d x USD 40/d = USD 360 + 1 ctr x 3 d x USD 40/d USD 120+
Totaal USD 1.900 USD 1.180
Dit betekent dat op het moment van het inroepen van het retentierecht en de
lieneen bedrag van USD 28.805 - (243,75 + 720) = USD 27.841,25 aan
demurrageopenstond ter zake van de zes eerdere zendingen en dat voor de twee containers van het laatste transport niet USD 3.400 maar (in verband met het onjuiste uitgangspunt van 15 vrije dagen moet een correctie van 6 dagen x USD 80 per dag = USD 480 per container plaatsvinden) USD 2.440 verschuldigd was.
beroep op retentierecht en/of lien naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar, misbruik van recht, rechtsverwerking
5.15.
Gabriga c.s. stellen dat partijen zich jegens elkaar dienen te gedragen overeenkomstig de redelijkheid en billijkheid en dat uitoefening van het retentierecht en de
lienonder de gegeven omstandigheden niet proportioneel was en misbruik van recht opleverde omdat het belang van Gabriga vele malen groter was (in verband met haar meerjarig contract met Afrinest waardoor zij een winst van USD 4.200.000 heeft gederfd) dan het innen van de openstaande
demurrage. Voorts had NDAL haar moeten informeren over het gaan lopen van
demurrageen waarschuwen dat er bij niet betaling een opschortingsrecht zou worden uitgeoefend. Voorts is er sprake van rechtsverwerking omdat tijdens hun samenwerking van één jaar en vier maanden door NDAL c.s. bij Gabriga c.s. het vertrouwen was gewekt dat er geen openstaande vorderingen waren, althans dat NDAL c.s. afzagen van eventuele aanspraken op
demurrageover reeds geretourneerde containers, aldus Gabriga c.s.
5.16.
NDAL c.s. ontkennen van de deal van Gabriga met Afrinest op de hoogte te zijn geweest en stellen dat zij hun afleveringsverplichting terecht hebben opgeschort in verband met de openstaande facturen.
5.17.
De rechtbank oordeelt met NDAL c.s. dat het vasthouden van 2 containers maismeel met een waarde van ongeveer USD 40.000 voor oude vorderingen van ongeveer USD 27.800 en een op de betreffende lading drukkende vordering van ongeveer USD 2.400 niet buitensporig was. Gabriga c.s. stellen nota bene zelf dat het algemeen bekend is dat iedere reder ter wereld lading vasthoudt tot alle vracht en kosten zijn betaald (cva par. 29 in de zaak met rolnummer 19-652).
Uit r.o. 5.8.17 volgt dat bij factuur van 12 december 2017 een bedrag ad USD 1.900 wegens
demurrageaan Visicom in rekening is gebracht. Daarnaast maakten NDAL c.s. in januari 2018 aanspraak op betaling van enkele oudere
demurragefacturen en stelden zij dat een aanmerkelijk bedrag aan
demurrageopenstond voor een container die in de eerste helft van 2017 lang op de terminal had gestaan. Hoewel NDAL c.s. ook eerder kleinere
demurragefacturen hadden uitgesteld en opmerkelijk genoeg maandenlang geen actie hadden ondernomen hoewel betaling daarvan uitbleef, was het totaalbedrag van de verschuldigde
demurragein januari 2018 aan het oplopen. Het staat een vervoerder vrij om niet van iedere bevoegdheid om afgifte van lading tegen te houden daadwerkelijk gebruik te maken. Het is evenmin wettelijk en/of contractueel vereist dat tevoren wordt gewaarschuwd in geval van uitoefening van een retentierecht en/of
lien. Dit is in deze branche ook niet gebruikelijk of in algemene zin altijd vereist door de eisen van redelijkheid en billijkheid, hoewel dat in concrete gevallen anders kan zijn. Dat NDAL c.s. wisten dat een meerjarig contract van Gabriga met Afrinest hierdoor gevaar liep, hebben Gabriga c.s. tegenover de betwisting door NDAL c.s. niet voldoende onderbouwd. Onder deze omstandigheden acht de rechtbank het opschorten van de afgifte van de twee containers niet disproportioneel of getuigen van misbruik van recht. Tot slot merken NDAL c.s. terecht op dat van rechtsverwerking geen sprake kan zijn door enkel tijdsverloop. Andere omstandigheden dan het tijdsverloop en het meermalen afgeven van lading bij kleine openstaande bedragen aan
demurragezijn gesteld noch gebleken.
voorts in zaak 19-164
5.18.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van Gabriga zullen worden afgewezen. Gabriga zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van NDAL zullen tot op heden worden begroot op:
  • griffierecht: € 4.030,00
  • salaris advocaat (2,5 punten x tarief VIII ad € 3.999):
Totaal € 14.027,50
voorts in zaak 19-652
5.19.
De bovenstaande overwegingen maken duidelijk dat de primaire vordering onder 1. van NDAL c.s. voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal voor recht verklaren dat NDAL c.s. jegens Gabriga c.s. niet aansprakelijk zijn voor de niet (tijdige) aflevering van de beide containers, vervoerd van Durban naar Luanda onder cognossement [nummer 1] .
5.20.
Met betrekking tot de tweede vordering van NDAL en NDAL Angola herhaalt de rechtbank dat vast is komen te staan dat Gabriga nog een bedrag ad USD 27.841,25 aan hen verschuldigd is ter zake van
demurrageover de eerste zes zendingen.
Vervolgens moet worden beoordeeld hoeveel
demurrageaan NDAL toekomt voor de twee containers van de laatste zending. NDAL stelt dat per 21 december 2018 reeds USD 58.440 aan
demurragewas verschuldigd (zie echter de correctie in r.o. 5.14 hierboven).
5.21.
Gabriga c.s. hebben gesteld dat een nieuwe 20´ container, zoals de containers waarmee het maismeel is vervoerd, al kan worden aangeschaft voor zo'n € 2.000 exclusief btw. Tweedehands is de aanschafprijs ongeveer de helft. De daghuur van een nieuwe container bedraagt EUR 2 exclusief btw. Het is volgens hen volstrekt disproportioneel dat NDAL c.s. voor één container (van een eerder transport) een bedrag van USD 21.480 in rekening brengen en voor de twee vastgehouden containers zelfs zo'n USD 110.000.
Dit is volgens Gabriga c.s. ook een reden om, voor zover er enig bedrag wordt toegewezen, de vordering te matigen. Het gaat hier immers om een contractuele boete. Gabriga c.s. doen in dat kader een beroep op artikel 6:94 BW.
5.22.
NDAL c.s. betwisten de nieuwprijs van een nieuwe 20´ container en benadrukken dat het in rekening brengen van
demurragetwee doelen dient. In de eerste plaats dient het ter dekking van gederfd gebruiksgenot of de gemaakte kosten voor het leasen van de containers. In de tweede plaats dient het als aansporing voor de ladingbelanghebbende om met enige voortvarendheid de containers af te halen en te retourneren.
5.23.
De rechtbank oordeelt dat vast staat dat de beide containers van de laatste zending op of omstreeks 28 juni respectievelijk 4 augustus 2018 door de Angolese douane zijn geconfisqueerd en derhalve door Gabriga c.s. niet meer kunnen worden teruggegeven. Op de voet van het bepaalde in artikel 6:94 BW eist de billijkheid klaarblijkelijk dat de bedongen
demurrageniet tot in lengte van dagen zal doorlopen. Enerzijds speelt bij het bepalen van de hoogte van de boete een rol dat
demurrageniet alleen als schadevergoeding geldt, waarbij de matiging niet verder mag gaan dan het bedrag van de wettelijke schadevergoeding, maar anderzijds ook als aansporing voor de ladingbelanghebbende om containers terug te geven en een oplopende boete daaraan kan bijdragen. Mede de geschatte kosten van een 20´container in aanmerking nemend besluit de rechtbank de
demurragete beperken tot de per 28 juni respectievelijk 4 augustus 2018 verschuldigde bedragen omdat de containers toen uit ieders bereik zijn verdwenen. Voor verdere matiging ziet de rechtbank geen aanleiding.
5.24.
De rechtbank berekent de
demurrageals volgt:
Uit r.o. 3.9. volgt dat de twee laatste containers op 18 november 2017 in de haven van Luanda zijn gelost. Dat betekent dat de eerste container na 191 dagen en de tweede na 228 dagen werd geconfisqueerd. Voor de eerste container geldt dan:
dagen 1-21 vrij
dagen 22-36 = 15 x USD 20 = USD 300
dagen 37-51 = 15 x USD 40 = USD 600
dagen 52-191 = 140 x USD 80 =
USD 11.200 +
USD 12.100
en voor de tweede:
dagen 1-21 vrij
dagen 22-36 = 15 x USD 20 = USD 300
dagen 37-51 = 15 x USD 40 = USD 600
dagen 52-228 = 177 x USD 80 =
USD 14.160 +
USD 15.060
In totaal is voor deze zending aan
demurrageverschuldigd een bedrag van USD 27.160.
5.25.
NDAL c.s. vordert over de verschuldigde
demurragede wettelijke rente vanaf de dagvaarding. De rechtbank zal deze toewijzen zoals gevorderd.
5.26.
Omdat vaststaat dat Visicom in deze zaak als de lokale agent van Gabriga in Luanda is opgetreden kan Gabriga tot betaling worden aangesproken. Gabriga c.s. hebben voorts niet betwist dat Visicom voor iedere zending een door haar ondertekend document getiteld
Termo de Responsabilidadeheeft afgegeven op grond waarvan ook zij gehouden is om openstaande bedragen aan
demurragete voldoen (zie r.o. 3.10). Gabriga en Visicom zullen hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van de beide vorderingen en de proceskosten.
5.27.
Uit het voorgaande volgt dat de vorderingen van NDAL c.s. grotendeels worden toegewezen. Gabriga en Visicom worden als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van NDAL c.s. worden tot op heden begroot op:
  • griffierecht: € 1.992,00
  • explootkosten: € 131,85
  • salaris advocaat (2,5 punten x tarief IV ad € 1.114):
Totaal € 4.908,85

6..De beslissing in zaak 19-164

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt Gabriga in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van NDAL begroot op € 14.027,50;
6.3.
verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;

7.De beslissing in zaak 19-652

De rechtbank
7.1.
verklaart voor recht dat NDAL c.s. jegens Gabriga c.s. niet aansprakelijk zijn voor de niet (tijdige) aflevering van de beide containers, vervoerd van Durban naar Luanda onder cognossement [nummer 1] ;
7.2.
veroordeelt Gabriga en Visicom hoofdelijk om aan NDAL en NDAL Angola een bedrag van USD 27.841,25 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening;
7.3.
veroordeelt Gabriga en Visicom hoofdelijk om aan NDAL en NDAL Angola een bedrag van USD 27.160,00 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 21 december 2018 tot aan de dag van de algehele voldoening,
7.4.
veroordeelt Gabriga c.s. hoofdelijk in de kosten van dit geding, tot op heden aan de zijde van NDAL c.s. begroot op € 4.908,85;
7.5.
verklaart de bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
7.6.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.C. Santema, mr. C. Sikkel en mr. P.A.M. van Schouwenburg-Laan en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
32/1573/1885