In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 februari 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Gelderland als verzoeker aangemerkt. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders, de grootmoeder vaderszijde en een vertegenwoordiger van de GI aanwezig waren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader, terwijl [voornaam minderjarige] bij de grootmoeder vaderszijde verblijft. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing waren eerder verlengd tot 6 februari 2022. De GI heeft verzocht om een verlenging van de ondertoezichtstelling voor een jaar en de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleeggezin. De ouders hebben verschillende standpunten ingenomen; de moeder steunt het verzoek van de GI, terwijl de vader en de grootmoeder zich daartegen verzetten. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig wordt bedreigd en dat de ouders niet in staat zijn om zelfstandig de situatie te verbeteren. Daarom is besloten om de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing te verlengen tot 6 februari 2023. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.