Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..[gedaagde 1] ,
1..De procedure
- de dagvaarding, met bijlagen, van 1 februari 2022;
- de conclusie van antwoord, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling op 9 februari 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werkgever, aangeduid als [eiseres], en een werknemer, aangeduid als [gedaagde 1], die recentelijk in dienst is getreden bij een nieuwe werkgever, aangeduid als [gedaagde 2]. De eiseres vorderde dat [gedaagde 1] zich zou houden aan een concurrentie- en relatiebeding uit zijn arbeidsovereenkomst, en dat [gedaagde 2] zou worden verboden om [gedaagde 1] in dienst te nemen. De eiseres stelde dat zij een zwaarwegend bedrijfsbelang had, gezien haar bijzondere positie binnen de gaming industrie, en dat het concurrentiebeding noodzakelijk was om haar bedrijfsdebiet te beschermen.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat [gedaagde 1] niet in strijd handelt met het concurrentiebeding door bij [gedaagde 2] te gaan werken, aangezien de activiteiten van [gedaagde 2] niet gelijk of gelijksoortig zijn aan die van [eiseres]. Bovendien was er geen bewijs dat [gedaagde 1] het relatiebeding overtrad door [gedaagde 2] te benaderen om relaties van [eiseres] te beïnvloeden. De kantonrechter concludeerde dat de vorderingen van [eiseres] niet toewijsbaar waren en heeft deze afgewezen, waarbij [eiseres] werd veroordeeld in de kosten van de procedure.
De uitspraak benadrukt het belang van de specifieke omstandigheden van de zaak en de noodzaak voor werkgevers om voldoende bewijs te leveren voor de handhaving van concurrentie- en relatiebedingen. De kantonrechter heeft de belangen van de partijen afgewogen en geconcludeerd dat er geen spoedeisend belang was voor de vorderingen van [eiseres].