ECLI:NL:RBROT:2022:1354

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
C/10/624187 / JE RK 21-2267
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot ondertoezichtstelling van minderjarigen in complexe gezinssituatie

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling bedreigd zouden worden. De ouders, [naam moeder] en [naam vader], hebben beiden het gezag over de kinderen en de kinderen wonen bij de moeder. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een complexe gezinssituatie, waarbij de kinderen getuige zijn geweest van huiselijk geweld en andere ingrijpende gebeurtenissen. De Raad heeft aangegeven dat er dringend hulpverlening nodig is, maar de ouders zijn bereid om samen met de hulpverlening aan de slag te gaan.

Tijdens de zitting is gebleken dat de kinderen inmiddels op de wachtlijst staan voor behandeling bij Yulius GGZ, en dat beide ouders openstaan voor de adviezen van de hulpverlening. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ouders gemotiveerd zijn om aan de ingezette trajecten mee te werken en dat er op dit moment geen noodzaak is voor een gedwongen ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft het verzoek van de Raad afgewezen, omdat niet voldaan is aan het wettelijke criterium van artikel 1:255 BW onder a. De kinderrechter heeft benadrukt dat binnen het hulpverleningstraject ook aandacht moet zijn voor contactherstel tussen de kinderen en de vader, maar dat dit op termijn moet worden bekeken.

De beslissing van de kinderrechter is dat het verzoek tot ondertoezichtstelling wordt afgewezen, en dat de ouders zich moeten laten leiden door de adviezen van Yulius in het verdere traject.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/624187 / JE RK 21-2267
datum uitspraak: 23 februari 2022

beschikking

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind 1]

geboren op [geboortedatum kind 1] 2011 te [geboorteplaats kind 1] , hierna te noemen [naam kind 1]
[naam kind 2],
geboren op [geboortedatum kind 2] 2013 te [geboorteplaats kind 2] , hierna te noemen [naam kind 2] ,
[naam kind 3],
geboren op [geboortedatum kind 3] 2015 te [geboorteplaats kind 3] , hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder]

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 22 december 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het e-mailbericht van de advocaat van de vader, mr. A.J. Broekhuizen-Termaat, van
17 januari 2022;
- de conceptrapportage van de Raad van 1 februari 2022, ingekomen bij de griffie op
1 februari 2022;
- het verweerschrift met bijlage van de advocaat van de vader, mr. A.J. Broekhuizen-Termaat, van 3 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 3 februari 2022;
- de definitieve rapportage van de Raad van 4 februari 2022, ingekomen bij de griffie op
4 februari 2022;
- het bericht van de Raad van 8 februari 2022, ingekomen bij de griffie op 8 februari 2022.
Op 9 februari 2022 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat, mr. A.L. Witteveen,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.J. Broekhuizen-Termaat,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam 1] , die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Stichting Jeugdbescherming
west, hierna te noemen de GI, [naam 2] ,
- de stiefvader, als informant.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wonen bij de moeder.

Het aangehouden verzoek

Het standpunt van de Raad

De Raad handhaaft ter zitting het (aangehouden) verzoek en licht dit als volgt toe. Op dit moment staan de kinderen op de wachtlijst van Yulius GGZ. Daarmee is voldaan aan het laatste punt uit de rapportage van de Raad van 4 februari 2022 om de kinderen aan te melden binnen een GGZ gespecialiseerde behandelaar. Ook is voldaan aan het derde punt uit de rapportage van de Raad van 4 februari 2022, nu de vader inmiddels is aangemeld bij de GGZ. Daarnaast zou – ten aanzien van het eerste punt uit de rapportage van de Raad van 4 februari 2022 – Yulius de inzet van psycho-educatie voor de kinderen op zich kunnen nemen. Desondanks speelt er veel in de situatie en er is sprake van complexe problematiek. De betrokkenheid van een neutrale derde persoon is nodig zodat de juiste hulpverlening kan worden ingezet en gemonitord en zodat de situatie kan worden gecoördineerd. Daarnaast is inzet van een neutrale derde persoon noodzakelijk om het contactherstel tussen de vader en de kinderen vorm te geven. Tot slot merkt de Raad op dat de ouders een ondertoezichtstelling als ondersteunend in plaats van als belastend zouden moeten zien. Het is van belang dat de vader wordt geactiveerd en dat de moeder uit de strijd wordt gehaald.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich ter zitting aan bij het (aangehouden) verzoek van de Raad.

Het standpunt van de moeder

Door en namens de moeder is verweer gevoerd tegen het (aangehouden) verzoek van de Raad. Door en namens haar is ter zitting – kort en zakelijk weergegeven – meegedeeld dat een ondertoezichtstelling niet noodzakelijk is en gezien wordt als een belastende maatregel. Een regievoerder is niet nodig en de moeder kan zelf hulp inschakelen. De moeder heeft zelfstandig de hulpverlening vanuit MST-CAN ingeschakeld en zij heeft het traject van MST-CAN gevolgd en afgerond. De moeder heeft haar trauma’s verwerkt en tot op heden heeft zij hier geen last meer van. De moeder vraagt zich dan ook af waarom de Raad van mening is dat inzet van (trauma)behandeling voor de moeder om het verleden te verwerken nog noodzakelijk is. Daarnaast staat de moeder open voor verdere behandeling bij Yulius, indien zij een belemmerende rol zou hebben richting de kinderen ten aanzien van het contact met de vader. De moeder wil de beoordeling van de noodzaak van deze verdere behandeling echter bij Yulius laten. Wel betwijfelt de moeder of deze verdere behandeling een traumabehandeling moet zijn, nu zij dit heeft afgerond. Verder is de moeder voornemens geweest speltherapie voor de kinderen in te zetten. Op advies van de Raad heeft de moeder dit ‘on hold’ gezet, in afwachting van de resultaten van het raadsonderzoek. Ter zitting van september 2021 heeft de Raad aangegeven dat de moeder de speltherapie nog niet heeft opgestart en daarop heeft de moeder de speltherapie ingezet. Vervolgens heeft de Raad te kennen gegeven dat speltherapie niet passend is voor de kinderen, omdat er intensievere behandeling dient plaats te vinden. Onduidelijk is echter welke specifieke therapie de Raad daarmee bedoelt. De Raad verwijst slechts naar gespecialiseerde GGZ therapie. Daarbij blijkt uit het raadsrapport van 4 februari 2022 dat door Yulius is aangegeven dat Yulius bepaalt welke therapie passend is voor de kinderen en daarbij is ook speltherapie genoemd. Door de Poli Trauma & Hechting is ingeschat dat het redelijk goed gaat met de kinderen en dat er laagdrempelig kan worden ingestoken. De moeder zal het advies van Yulius volgen. Vervolgens acht de Raad een ondertoezichtstelling noodzakelijk, omdat niet aan alle punten is voldaan. Daarbij is opvallend dat de Raad eerst vier punten heeft benoemd en dat er nu een vijfde punt is bijgekomen, namelijk psycho-educatie. Verder verlopen de informatieberichten van de vader en de moeder over en weer goed. De moeder staat daarbij ook open voor vragen vanuit de vader over de kinderen. Het klopt niet dat de moeder onvoldoende informatie geeft aan de vader. De moeder heeft informatie gegeven over behandeling van de kinderen bij Yulius en de vader heeft daarna geen contact opgenomen met Yulius. Bovendien is niet de moeder, maar juist de Raad controlebehoeftig en is de informatie die de moeder aan het wijkteam geeft niet onjuist. Tot slot is er sprake van veel stress en onrust bij de kinderen door de bemoeienis van de Raad. Een ondertoezichtstelling zal contraproductief werken. Het is van belang dat de kinderen in alle rust kunnen starten met de behandeling bij Yulius
Ter aanvulling op het betoog van haar advocaat heeft de moeder naar voren gebracht dat de kinderen voor behandeling op de wachtlijst van Yulius staan. Naar verwachting is er over drie maanden plek. Mocht er eerder plek zijn, dan kunnen de kinderen eerder terecht. Verder heeft de moeder zich altijd ingezet voor de hulpverlening van de kinderen. De vader trekt de regie van de moeder hierin in twijfel. Er is sprake van een omgekeerde wereld en de vader laat onvoldoende empathie zien richting de kinderen.

Het standpunt van de vader

Voorafgaand aan de zitting is door mr. Broekhuizen-Termaat een verweerschrift ingediend, waarnaar ter zitting wordt verwezen. Door en namens de vader wordt verzocht het aangehouden verzoek van de Raad toe te wijzen. Door en namens hem is ter zitting – kort en zakelijk weergegeven – meegedeeld dat er meer aandacht dient te zijn voor de rol van de vader in het proces. In de afgelopen periode is er niets veranderd. Er is veel tijd verstreken voordat de moeder stappen heeft gezet. De moeder heeft de kinderen zonder overleg bij Yulius aangemeld. De vader heeft nog geen contact opgenomen met Yulius, omdat de Raad hierover nog geen beslissing had genomen. Inmiddels zijn de kinderen bij Yulius aangemeld, maar de behandeling zal nog een geruime periode in beslag nemen. Daarnaast dienen de beide ouders toestemming te geven voor psycho-educatie. De vraag is echter of dat ook voldoende is. Er wordt gezien dat er sprake is van stagnatie en het ingezette traject is onvoldoende om de ontwikkelingsbedreiging van de kinderen te doen wegnemen. Verder staat er bij de geformuleerde doelen dat ook gekeken moet worden naar de loyaliteitsproblematiek bij de kinderen. De vader vraagt zich echter af of de moeder verder kijkt dan het verwerken van het verleden. Er dient immers ook gekeken te worden naar de toekomst. Daarbij is monitoring door een derde persoon nodig. Door de moeder wordt aangegeven dat dit door Yulius moet worden gedaan, maar er dient toestemming te zijn van de beide ouders. Ook is de vraag wat de moeder zal doen indien Yulius aangeeft dat de kinderen (meer) contact moeten hebben met de vader. Verder is er geen sprake van goede communicatie tussen de ouders en er dient gemonitord te worden of de ouders de juiste hulpverlening inzetten. De inzet van een jeugdbeschermer zal rust in de situatie brengen. Daarbij dient er niet alleen hulpverlening voor de kinderen, maar ook hulpverlening voor het systeem te worden ingezet. Er is sprake van eenzijdige informatie.
Ter aanvulling op het betoog van zijn advocaat brengt de vader ter zitting naar voren dat de hij weliswaar afwachtend is geweest, maar dat er bij hem geen sprake is van passiviteit. De vader heeft zelf contact opgenomen met school, nadat hij heeft vernomen dat de kinderen van school zijn gewisseld. Op verzoek van de kinderen heeft de vader echter geen contact meer met school. Verder is de vader niet betrokken geweest bij de therapie. De vader had dit echter wel verwacht. De vader heeft bij de eindevaluatie aangegeven dat hij geen passieve rol zou willen hebben. Daarnaast is de vader niet degene die de moeder vertelt wat er moet gebeuren. Tot slot wil de vader worden betrokken in de besluitvorming rondom de kinderen.

De beoordeling

Ingevolge artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter een minderjarige onder toezicht stellen van een gecertificeerde instelling indien die minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en: a. de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en b. de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, van het BW in staat zijn te dragen.
De ouders en de Raad verschillen niet van mening over het feit dat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door alles wat er in het verleden gebeurd is. De kinderen hebben zeer ingrijpende gebeurtenissen meegemaakt, zijn onderdeel geweest van een spanningsvolle opvoedingsomgeving en zijn getuige geweest van fors huiselijk geweld. Daarbij is sprake geweest van fysiek geweld van vader richting [naam kind 1]. De vraag waar het om draait is of de zorg die in verband met het wegnemen van deze ernstige ontwikkelingsbedreiging noodzakelijk is voor de kinderen en/of voor de ouder(s), door hen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd.
Uit de overgelegde stukken en de behandelingen ter zitting is gebleken dat alle betrokkenen het eens zijn over het feit dat zo spoedig mogelijk hulpverlening bij de kinderen ingezet moet worden die specifiek gericht is op verwerking van de (traumatische) gebeurtenissen. Deze traumabehandeling moet volgens de Raad vorm gegeven worden binnen de GGZ, gespecialiseerd in chronisch trauma bij kinderen, zoals bijvoorbeeld Yulius. De kinderrechter stelt vast dat de kinderen zijn aangemeld bij Yulius en daar op de wachtlijst staan. Beide ouders zijn bereid dit traject (door de kinderen) te (laten) volgen en de ouders staan beiden open voor de adviezen die Yulius ten aanzien van de kinderen zal gaan geven. Gezien de complexe problematiek zal dit traject naar verwachting geruime tijd nodig hebben.
De Raad vindt het daarnaast van groot belang dat beide ouders hulp en begeleiding voor zichzelf accepteren. De kinderrechter stelt vast dat de vader specialistische behandeling krijgt bij Kairos en dat de moeder heeft meegewerkt aan het traject bij MST-CAN. De moeder heeft die hulp benut en heeft aangegeven dat zij open staat voor de adviezen die Yulius zal geven, ook als dat betekent dat zij zelf nog nadere behandeling zou moeten ondergaan.
Tijdens de mondelinge behandeling van 17 september 2021 is naar voren gekomen dat zowel de Raad als de GI op dat moment geen ruimte zagen voor hernieuwd contact van de vader met de kinderen; gesteld is dat het doorlopen van het specialistische hulpverleningstraject voorop moet staan. Dit hulpverleningstraject is, zoals hiervoor beschreven, inmiddels ingezet bij Yulius en zal geruime tijd duren. De kinderrechter is van oordeel dat daarmee de zorg die op dit moment in verband met het wegnemen van de ernstige ontwikkelingsbedreiging noodzakelijk is, voldoende wordt geaccepteerd. De ouders zijn bereid aan alle punten die door de Raad op pagina 12 van zijn rapport van 4 februari 2022 zijn vermeld, nu of op een later (passend) moment, te werken.
De Raad heeft nog naar voren gebracht dat de zeer complexe meervoudige problematiek van het gezinssysteem het vrijwillig kader overschrijdt. Tijdens de mondelinge behandeling van 17 september 2021 is echter door de GI naar voren gebracht dat de noodzaak voor een gedwongen kader afwezig lijkt, indien beide ouders gemotiveerd zijn voor vrijwillige hulpverlening. Uit vorenstaande blijkt dat ouders meer dan gemotiveerd zijn om aan de ingezette trajecten mee te werken.
Alles afwegend, is de kinderrechter van oordeel dat er onvoldoende grond is voor toewijzing van het verzoek van de Raad; er wordt niet voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 BW onder a. De kinderrechter zal het verzoek van de Raad daarom afwijzen.
De kinderrechter benadrukt dat binnen het komende hulpverleningstraject bij Yulius ook aandacht besteed moet worden aan de mogelijkheid (op termijn) en een passende wijze van contactherstel tussen de kinderen en de vader. Gezien de complexe problematiek zal dat naar verwachting in een later stadium gedurende de begeleiding van Yulius aan de orde komen. De ouders dienen zich (ook) op dit punt te laten leiden door de adviezen van Yulius.

De beslissingDe kinderrechter:

wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.A.J. de Nijs, kinderrechter, in tegenwoordigheid van K.J. Berke als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2022.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.