ECLI:NL:RBROT:2022:1346

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 februari 2022
Publicatiedatum
24 februari 2022
Zaaknummer
10/750515-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van betrokkenheid bij de voorbereiding van de invoer van cocaïne in Nederland

In de strafzaak tegen de verdachte, die deel uitmaakt van de megazaak CAOS, werd de verdachte beschuldigd van het samen met anderen voorbereiden van de invoer van cocaïne in Nederland. De rechtbank heeft op basis van het onderzoek op de zittingen van 25 januari 2022 en 1 februari 2022, en na sluiting van het onderzoek op 9 februari 2022, geoordeeld dat de beschuldigingen niet wettig en overtuigend zijn bewezen. De verdachte is vrijgesproken van de tenlastelegging. De officier van justitie had betoogd dat de verdachte betrokken was bij voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne, maar de rechtbank concludeerde dat de rol van de verdachte beperkt was tot adviserende gesprekken met medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte opzet had op de voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. De betrokkenheid van de verdachte bij de ontmoetingen met de medeverdachten op 7 en 16 augustus 2018 was niet voldoende om te concluderen dat hij medepleger was van de ten laste gelegde feiten. De rechtbank heeft ook beslist over de in beslag genomen geldbedragen, waarbij de bewaring ten behoeve van de rechthebbende is gelast.

Uitspraak

RechtbankROTTERDAM
Team 1
Parketnummer: 10/750515-18
Datum uitspraak: 23 februari 2022
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] te [woonplaats verdachte] .
De advocaat van de verdachte is mr. M.E. van der Werf, advocaat te Amsterdam.
De officieren van justitie zijn mr. N.J.P. Coenen en R.S. Dhoen (hierna gezamenlijk aangeduid als de officier van justitie).
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de zittingen van 25 januari 2022 en 1 februari 2022. Het onderzoek is gesloten op de zitting van 9 februari 2022.

Kern van het vonnis

In de zaak Man van BV, onderdeel van de megazaak CAOS, wordt de verdachte beschuldigd van het samen met anderen voorbereiden van het invoeren van cocaïne in Nederland. De rechtbank is van oordeel dat de beschuldiging niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zal worden vrijgesproken.

Hoofdstuk 1: beschuldiging in de tenlastelegging

Zaak Man van BV

hij in of omstreeks de periode juli 2018 tot en met 3 juli 2019 te Rotterdam en/of Amsterdam en/of Leeuwarden, althans te Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I voor te bereiden en/of te bevorderen,
  • een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en/of
  • zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feiten heeft getracht te verschaffen en/of
  • voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende verdachte en/of (een of meer van) verdachtes mededader(s)
  • contact onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt en/of één of meer besprekingen en ontmoetingen gehad met zijn/hun mededader(s) met betrekking tot het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van cocaïne en/of
  • telefonisch en/of per sms en/of per chatbericht contact gehouden met één of meer (mede)dader(s) en/of
  • (daarbij) advies uitgebracht aan zijn/hun (mede)dader(s) omtrent het opzetten van een eenmanszaak en/of B.V. ten behoeve van het invoeren en/of afleveren en/of uithalen en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van cocaïne en/of
  • een bedrijf genaamd [naam bedrijf] ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en/of
  • middels voornoemd bedrijf een proefzending van twee, althans één of meer container(s) met schroot geïmporteerd in Nederland.

Hoofdstuk 2: vrijspraak

Standpunt van de officier van justitie
Bewezen kan worden dat de verdachte voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne heeft verricht. De verdachte is aanwezig geweest bij gesprekken met de medeverdachten ( [naam medeverdachte 1] , [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] ) waarbij is gesproken over het oprichten van het bedrijf [naam bedrijf] en de import van verdovende middelen. Uit de vele adviezen die de verdachte aan zijn medeverdachten bij de ontmoetingen heeft gegeven, moet worden geconcludeerd dat die betrekking hebben op de invoer van verdovende middelen door middel van dat nieuw op te richten bedrijf. De verdachte heeft hiermee een prominente adviserende rol bij de voorbereiding van de invoer van cocaïne gehad.
Boordeling
Op 30 juli 2018 richt [naam medeverdachte 1] in bijzijn van [naam medeverdachte 3] bij de Kamer van Koophandel de eenmanszaak [naam bedrijf] op, een groothandel in metalen. Voorafgaand aan de oprichting van dit bedrijf spreken [naam medeverdachte 2] en [naam medeverdachte 3] over het beginnen van een B.V. en over het maken van een afspraak bij ‘KvK’. Daarnaast maken zij afspraken om elkaar en de man/mensen van de B.V. te ontmoeten. Op 18 juli 2018 vindt bij IKEA in Delft een ontmoeting plaats, waarbij [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 1] en twee andere personen aanwezig zijn. Bij die ontmoeting bespreken de verdachten dat zij bezig zijn iets op te zetten ‘van Ecuador’ of ‘vanuit Colombia’. Ook wordt gesproken over het impregneren van hout of metaal, waarbij wordt vermeld dat het kleine brokjes moeten zijn die ze in vloeistof moeten kunnen uittrekken.
Na de oprichting van de eenmanszaak [naam bedrijf] vinden op 7 en 16 augustus 2018 ontmoetingen plaats bij McDonalds aan de IJdoornlaan in Amsterdam. [naam medeverdachte 2] , [naam medeverdachte 3] , [naam medeverdachte 1] en [naam verdachte] zijn daarbij aanwezig. In deze gesprekken valt meermalen de naam [naam bedrijf] , wordt erover gesproken dat eerst één of twee bakken leeg worden besteld en dat het een echt werkend bedrijf wordt, maar dat het tot die tijd een schrootbedrijfje is. Ook wordt gezegd dat men naar Antwerpen gaat, want ‘daar is het gewoon lekker chaos’.
In november 2018 bestelt [naam medeverdachte 1] op naam van [naam bedrijf] twee containers met schroot vanuit Colombia met als loshaven Antwerpen.
De betrokkenheid van de verdachte bij deze zaak is beperkt tot de ontmoetingen met de medeverdachten op 7 en 16 augustus 2018. Uit de gesprekken bij die ontmoetingen blijkt dat de verdachte en zijn medeverdachten van plan waren om met het bedrijf [naam bedrijf] schroot met smokkelwaar vanuit Zuid-Amerika te importeren. Dat die smokkelwaar cocaïne betreft kan niet uit deze gesprekken of uit de overige dossierstukken worden afgeleid. Van opzet op voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne is dan ook geen sprake. Daarnaast bestaat de rol van de verdachte bij de gesprekken slechts uit het adviseren over mogelijk strafbare gedragingen. Dit betreft een ondersteuningshandeling die niet van zodanig gewicht is dat van medeplegen kan worden gesproken.
Conclusie
De verdachte wordt van het ten laste gelegde vrijgesproken.

Hoofdstuk 3: beslissing over het beslag

In beslag genomen zijn twee geldbedragen van € 12.005,00 en € 2.000,00. Niet bekend is aan wie deze geldbedragen toebehoren. Ten aanzien van deze geldbedragen zal daarom, zoals de officier van justitie heeft gevorderd en de verdediging heeft bepleit, een last worden gegeven tot bewaring voor de rechthebbende.

Hoofdstuk 4: beslissingen in het kort en ondertekening

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van: € 12.005,00 en € 2.000,00.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.H. Janssen, voorzitter,
en mrs. S.E.C. Debets en R.H. Kroon, rechters,
in tegenwoordigheid van mrs. J. Soeteman en V.C. Wennekes, griffiers,
en uitgesproken op de openbare zitting van deze rechtbank op 23 februari 2022.