ECLI:NL:RBROT:2022:1339

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 februari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
9362383
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonstopzetting bij arbeidsongeschiktheid en re-integratieverplichtingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 25 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, Tuinderij Vers B.V. De werknemer was sinds 11 maart 2019 arbeidsongeschikt en had een aanvraag voor een WIA-uitkering ingediend. Het UWV had Tuinderij Vers opgedragen om het salaris van de werknemer door te betalen tot 7 maart 2022, omdat de werkgever onvoldoende had gedaan om de werknemer te re-integreren. Tuinderij Vers had echter het loon van de werknemer per 1 maart 2021 stopgezet, wat leidde tot een rechtszaak.

De procedure omvatte verschillende deskundigenoordelen van het UWV, waarin werd geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden niet passend waren vanwege de lange reistijd van 1,5 uur met het openbaar vervoer. De werknemer had echter geen gebruik gemaakt van het aanbod van Tuinderij Vers om taxivervoer te regelen, wat de werkgever had aangeboden om de reistijd te verkorten. De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zonder deugdelijke grond had geweigerd de aangeboden arbeid te verrichten en dat de werkgever terecht het loon had stopgezet. De vordering van de werknemer werd afgewezen, en de proceskosten werden gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten droeg.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9362383 \ CV EXPL 21-25400
uitspraak: 25 februari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser bij exploot van dagvaarding van 29 juni 2021 en herstelexploot van 21 juli 2021,
gemachtigde: mr. A. Dinc,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Tuinderij Vers B.V.,
gevestigd te Brielle,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.C. Brökling.
Partijen worden hierna aangeduid als “[eiser]” en “Tuinderij Vers”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 29 juni 2021 met producties, alsmede het herstelexploot van 21 juli 2021;
  • de conclusie van antwoord met producties 1 tot en met 11, alsmede de aanvullende producties 12 tot en met 16 van Tuinderij Vers bij brieven van 30 september,
  • de aanvullende producties 27 tot en met 33 van [eiser] bij brief van 7 december 2021;
  • het vonnis van 20 september 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 21 december 2021. [eiser] is in persoon verschenen, vergezeld [naam 1] (als begeleider en vertaler) en bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens Tuinderij Vers zijn [naam 2] (directeur) en [naam 3] (personeelszaken) verschenen, ook bijgestaan door de gemachtigde. De gemachtigden hebben elk aan de hand van een pleitnota respectievelijk spreekaantekeningen de zaak van de eigen cliënt nader toegelicht. De griffier heeft aantekeningen gehouden van het besprokene.
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser], geboren op [geboortedatum eiser], is met ingang van 7 januari 2008 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd in dienst getreden bij Tuinderij Vers in de functie van Medewerker Snijderij. De arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur per week. Het dienstverband is daarna omgezet in een contract voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is de CAO voor de groothandel groenten en fruit (hierna: de cao) van toepassing.
2.2
Sinds 11 maart 2019 is [eiser] arbeidsongeschikt. Op dat moment was hij medewerker Reiniging & Desinfectie. Na einde wachttijd (2 jaar) heeft [eiser] een aanvraag op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) aangevraagd.
2.3
Bij brieven van 25 januari 2021 aan Tuinderij Vers en [eiser] heeft het UWV laten weten dat aan Tuinderij Vers een verplichting werd opgelegd om het salaris van [eiser] door te betalen tot 7 maart 2022, omdat Tuinderij Vers naar het oordeel van het UWV onvoldoende heeft gedaan om [eiser] te re-integreren.
2.4
Tuinderij Vers heeft tegen de beslissing van 25 januari 2021 bezwaar ingediend, dat op 18 oktober 2021 is afgewezen.
2.5
Op 11 februari 2021 is [eiser] bij de bedrijfsarts van Minerva Vitale geweest. In het spreekuurverslag staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) Inzetbaarheid eigen of passende werkzaamheden: Voor zijn eigen werk arbeidsongeschiktheid. Kan wel het 2e spoortraject blijven volgen. Mijn advies is om dit te doen bij RC-Westland, dit om de grenzen van belastbaarheid goed in kaart te brengen en om naar het UWV te onderbouwen. [eiser] kan hier fysiek lichte en eenvoudige werkzaamheden uitproberen. [naam 4] (M-V) kan u meer vertellen over RC Westland en kan dit ook voor de werkgever regelen. (…)”
2.6
RC Westland staat voor Re-integratie Centrum Westland. Dit is een instituut dat is gespecialiseerd in re-integratie en het daarbij begeleiden van werkgevers.
2.7
Op 19 februari 2021 heeft [eiser] een gesprek gehad bij RC Westland. Tijdens dat gesprek is met [eiser] besproken dat hij volgens de bedrijfsarts 2x2 uur per week lichte werkzaamheden kon uitvoeren bij RC Westland. Aan [eiser] is verzocht enkele formulieren in te vullen en te ondertekenen. [eiser] heeft aan dat verzoek geen gehoor gegeven.
2.8
[eiser] heeft op 22 februari 2021 per e-mail aan de bedrijfsarts van Minerva Vitale een vraag gesteld over het werken van 2x2 uur per week, omdat dit oordeel volgens hem niet uit de terugkoppeling van de bedrijfsarts blijkt. Hierop is het volgende die dag per
e-mail geantwoord:
  • “(…) De bedrijfsarts heeft als advies gegeven dat hij u in staat acht om 2x2 uur re-integratie werkzaamheden te verrichten/ arbeidsritme op te doen bij RC Westland;
  • De bedrijfsarts geeft u aan dat u zelf niet mag/kan auto rijden, u afhankelijk bent om gebracht of gehaald te worden;
  • Indien u het niet eens bent met dit advies u een Deskundige Oordeel bij het UWV kunt aanvragen.(…)”
2.9
Op 22 februari 2021 heeft [eiser] een deskundigenoordeel ex artikel 7:629a BW bij het UWV aangevraagd over de vraag of het werk bij RC Westland passend is.
2.1
Met ingang van 1 maart 2021 heeft Tuinderij Vers het loon van [eiser] stopgezet.
[eiser] heeft tegen de loonstop geprotesteerd.
2.11
Op 23 maart 2021 heeft het UWV een deskundigenoordeel gegeven. Het UWV acht – kort gezegd – het op 22 februari 2021 aangeboden werk niet passend, omdat de reistijd (1,5 uur) een onredelijke extra belasting vraagt. In de bijbehorende arbeidsdeskundige rapportage d.d. 22 maart 2021 van de arbeidsdeskundige D. Keizerwaard staat – voor zover hier van belang – het volgende:
“(…) 4. Beschouwing passendheid van het werk
Bij de beoordeling of er sprake is van passende arbeid gaat het om de drie begrippen: krachten,
bekwaamheden en redelijkheid.
Bij krachten gaat het om de balans tussen ‘belasting en belastbaarheid’. De belasting van de aangeboden arbeid moet in overeenstemming zijn met de belastbaarheid van de werknemer. De krachten staan in de onderhavige situatie niet ter discussie. Dit geldt evenzo voor de bekwaamheden. Hier worden geen bijzondere eisen aan gesteld.
Blijft er ten aanzien van het aanbod van de werkgever de vraag over of er omstandigheden aanwezig zijn die in alle redelijkheid niet van een werknemer gevraagd kunnen worden. Hierbij speelt onder meer de reistijd een rol. De reistijd bij de aangeboden arbeid mag geen onredelijke extra belasting vragen. Omdat werknemer geen auto kan/mag rijden, is hij aangewezen op een vervoersvoorziening of het openbaar vervoer. Werkgever stelt terecht dat een werknemer zelf verantwoordelijk is voor het vervoer van en naar de werkplek. Dit blijkt ook uit jurisprudentie. Een vervoersvoorziening via de gemeente geldt echter veelal lokaal en betreft meestal een ondersteuning in de financiële kosten. Dit naast de duur van de aanvraag. Het UWV beslist bijvoorbeeld binnen 8 weken nadat deze is ingediend. Blijft in principe over het openbaar vervoer. Los van de beperkingen op staan en zitten alsmede de adviezen met betrekking tot het reizen met OV in coronatijd, bedraagt de enkele reistijd van woonplaats naar RC Westland gemiddeld 1,5 uur. Dit kan en mag in redelijkheid niet van betrokken werknemer gevraagd worden voor 2x2 uur per week. De reistijd bij de aangeboden arbeid vraagt namelijk een onredelijke extra belasting. Hiermee is de aangeboden arbeid niet passend.(…)”
2.12
Op 25 maart 2021 heeft [eiser] de bedrijfsarts bezocht en is hem geadviseerd de vervoersproblematiek met de werkgever te bespreken.
In het advies d.d. 26 maart 2021 van de bedrijfsarts staat – voor zover van belang- het volgende:
“(…) Betrokkene is nog niet aangevangen met werkzaamheden om zijn belastbaarheid in kaart te brengen. Betrokkene geeft aan dat vanwege vervoersproblematiek dit nog niet is gerealiseerd en heeft dit bij de werkgever neergelegd. Dit geldt voor zowel de locatie van de werkgever als de locatie van een andere werkgever.Beperkingen:Ongewijzigd (…)Inzetbaarheid eigen of passende werkzaamheden:Voor zijn eigen werk arbeidsongeschikt. Het advies blijft om passende werkzaamheden te verrichten bij eventueel een andere werkgever waar hij fysiek licht en eenvoudig werk kan verrichten om de belastbaarheid in kaart te brengen. Aanvullend op het vorige verslag heeft de arts laten weten dat 2x2 uur een goede start hierin is. Welke dagen en uren kunnen naar eigen inzicht en in overleg met elkaar worden bepaald zodat dit het beste aansluit voor betrokkene. Advies is om dit alsnog in gang te zetten.(…)Overige informatie:Betrokkene is geadviseerd de vervoersproblematiek met de werkgever te bespreken. Dit kon direct na het spreekuur daar het gesprek bij werkgever op locatie plaats vond. Betrokkene gaf aan hier geen behoefte aan te hebben op dit moment. Met betrokkene is besproken of hij andere mogelijkheden van vervoer heeft onderzocht buiten het OV en taxi om. Betrokkene geeft aan dat dit niet het geval. Betrokkene heeft hierin advies gekregen en geeft aan dit te gaan oppakken. Tevens is met betrokkene het belang van de re-integratiewerkzaamheden besproken. Het advies is om met elkaar in gesprek te gaan en te komen tot een passende oplossing. (…)”
2.13
In een e-mail van 6 april 2021 schrijft Minerva Vitale aan Tuinderij Vers dat [eiser] met het openbaar vervoer kan reizen.
2.14
Op 8 april 2021 heeft [eiser] de bedrijfsarts bezocht. In het gespreksverslag van
13 april 2021 staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…) Betrokkene is nog niet aangevangen met aangepaste werkzaamheden om zijn belastbaarheid in kaart te brengen. Betrokkene geeft aan dat hij vanwege een vervoersprobleem dit nog niet is gaan doen. Hij heeft nog geen vervoersvoorziening bij het UWV aangevraagd zoals geadviseerd door de werkgever (duurt te lang).(…)Het advies blijft om 2x2 uur passende werkzaamheden te verrichten. Deze 2x2 re-integratie uren zijn om arbeidsritme op te doen en kunnen in overleg naar eigen mogelijkheid ingevuld worden. Advies aan de werknemer is om dit alsnog in gang te zetten. Werknemer wordt in staat geacht binnen de reisnormen van het UWV te reizen naar locaties voor passend werk. (…)”
2.15
Op 9 april 2021 heeft [eiser] een aanvraag vervoersvoorziening ingediend bij het UWV.
2.16
[eiser] heeft eind april/begin mei 2021 een kort geding procedure aangespannen tegen Tuinderij Vers en daarin onder meer gevorderd Tuinderij Vers te veroordelen aan [eiser] het verschuldigde salaris vanaf 1 maart 2021 te voldoen. Bij vonnis van 2 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter overwogen
“dat het naar haar voorlopige oordeel niet onaannemelijk is dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat de aangeboden arbeid passend is en dat [eiser] zonder deugdelijke grond heeft nagelaten deze arbeid te verrichten”en de vordering van [eiser] afgewezen (ECLI:NL:RBROT:2021:12606).
2.17
[eiser] heeft op 14 juni 2021 een tweede deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd, alsmede een verzoek ingediend om het eerder afgegeven deskundigenoordeel nader toe te lichten en/of aan te vullen.
2.18
Op 15 juni 2021 is de aanvraag voor taxivergoeding door het UWV afgewezen, omdat de medische noodzaak voor de voorziening ontbreekt.
2.19
Op 17 juni 2021 heeft [eiser] een gesprek met de bedrijfsarts gevoerd. In het spreekuur verslag schrijft de bedrijfsarts dat hij blijft bij zijn oordeel dat de situatie ongewijzigd is en het oude advies om met 2x2 uur te starten nog steeds actueel is.
2.2
Op 19 juli 2021 heeft het UWV wederom een deskundigenoordeel gegeven en is opnieuw geoordeeld dat het werk bij RC Westland niet passend is. In de bijgevoegde rapportage van de arbeidsdeskundige [naam 5] oordeelt deze dat het werk
(…) nog steeds niet passend te achten(is)
omdat er nog steeds sprake is van een te belastende reisafstand zoals in het deskundigenoordeel van 22 maart 2021 uitvoerig is beschreven.(…)”en
“(…) dat het aangeboden werk niet passend is omdat er omstandigheden aanwezig zijn die in alle redelijkheid niet van een werknemer gevraagd kunnen worden, namelijk de te lange reistijd met het openbaar vervoer. (…) De reistijd bij de aangeboden arbeid vraagt namelijk om een onredelijke extra belasting. (…)”
2.21
In de eveneens als bijlage bij het deskundigenoordeel gevoegde verzekeringsgeneeskundige rapportage d.d. 9 juli 2021 van de verzekeringsarts [naam 6] in het kader van de (sociaal-medische) beoordeling van de door [eiser] gevraagde vervoersvoorziening staat – voor zover van belang – het volgende:
“(…) 2. VraagstellingVragen van de arbeidsdeskundige: is het medisch gezien vergbaar dat klant reist met het openbaar vervoer? (…)5. Beschouwing (…)Kan klant nu niet met het openbaar vervoer reizen? Al met al is hier sprake van een situatie waarin spanningen lijken te zijn ontstaan tussen werknemer en werkgever en er voor een re-integratie van 2x2 uur van klant wordt gevraagd om enkele reis 1 ½ uur via het openbaar vervoer te reizen. (Waarvan de arbeidsdeskundige in het kader van een deskundige oordeel aangeeft is dat het niet meer uit van de werknemer te vragen). Dit wekt begrijpelijkerwijs wel verwachtingen bij klant.
Medisch gezien is het bij de huidige medische problematiek (zoals te lezen in de stukken die klant in bezwaar heeft ingebracht) ook wel een in verhouding erg lange reistijd in relatie tot het aantal te werken uren, immers naast 2x2 uur per week komt ook nog 2x3 uur reistijd per week. Het is plausibel dat dit, zeker in een drukke omgeving als het OV te belastend voor klant kan zijn. (…)”
2.22
Tuinderij Vers heeft zowel tijdens de zitting in het kort geding als na het tweede deskundigenoordeel van het UWV taxivervoer aan [eiser] aangeboden. [eiser] kon - op kosten van Tuinderij Vers - worden opgehaald zodat hij bij RC Westland kan gaan re-integreren. De reistijd met de taxi bedraagt ongeveer 27 minuten (vanuit huisadres van [eiser] naar RC Westland). [eiser] heeft van dit aanbod geen gebruik gemaakt.
2.23
De bedrijfsarts heeft op 2 augustus 2021 aangegeven dat de belastbaarheid niet is gewijzigd en dat er met 2x2 uur gestart moet worden. De bedrijfsarts stelt Tuinderij Vers wel voor om uit de impasse te komen ten aanzien van het openbaar vervoer [eiser] voor te stellen met de taxi te gaan.
2.24
Tuinderij Vers heeft op grond van dit advies van de bedrijfsarts [eiser] opnieuw aangeboden met de taxi te gaan. [eiser] heeft het aanbod van Tuinderij Vers afgewezen.
2.25
In het rapport van de bedrijfsarts d.d. 18 november 2021 staat voor zover van belang, het volgende:
“(…) Inzetbaarheid eigen of passende werkzaamheden:
Voor zijn eigen werk arbeidsongeschikt. Om de impasse inzake het vervoer naar RC Westland te doorbreken adviseerde ik de werkgever een vervoersvoorziening te treffen naar RC Westland. De werkgever heeft werknemer een taxivoorziening aangeboden waardoor de reistijd (van huis naar RC Westland) hooguit nog een half uur is. Ook dit accepteert de werknemer niet. De werkgever heeft daarop een bekortingsverzoek bij het UWV aangevraagd, omdat de werknemer niet meewerkt aan zijn re-integratie. Ondanks dat het UWV het bekortingsverzoek heeft afgewezen op niet medische gronden blijf ik adviseren dat werknemer bij RC Westland kan starten met 2x2 uur passende activiteiten. Deze 2x2 uur zijn er om arbeidsritme (onderdeel tweede spoor) op te doen en om de (on)mogelijkheden beter in kaart te brengen. Na 2 weken kan er uitgebreid worden naar 2x4 uur. Ook kan de werknemer de re-integratieactiviteiten bij Semper Paratus continueren.(…)”

3..Het geschil

3.1
[eiser] heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Tuinderij Vers te veroordelen aan [eiser] te betalen het achterstallig loon vanaf 1 maart 2021 ter hoogte van € 1.800,00 bruto per maand tot heden (maart tot en met juli 2021), vermeerderd met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente, alsmede de loonbetalingen per datum dat deze opeisbaar worden in het vervolg tijdig en volledig uit te voeren op het gebruikelijke tijdstip, onder overleggen van juiste en volledige loonstroken, met veroordeling van Tuinderij Vers in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
3.2
Tuinderij Vers heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering van [eiser].
3.3
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
De kern van het geschil is de vraag of Tuinderij Vers terecht het loon van [eiser] per 1 maart 2021 heeft stopgezet.
4.2
Op grond van artikel 7:629 lid 3 sub c BW heeft een werknemer tijdens ziekte geen recht op loon gedurende de tijd dat hij, alhoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond de passende arbeid voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, niet verricht. Tussen partijen is in geschil of de werkzaamheden die Tuinderij Vers [eiser] heeft aangeboden tijdens zijn arbeidsongeschiktheid passend waren.
4.3
Passende arbeid wordt in artikel 7:658a lid 4 BW als volgt gedefinieerd: “Onder passende arbeid als bedoeld in lid 1 en 2 wordt verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd”.
4.4
Vooropgesteld wordt dat een deskundigenoordeel van het UWV richtinggevend is voor de vraag of de aangeboden arbeid passend is, maar dat dit niet zonder meer doorslaggevend is. De kantonrechter zal hierna beoordelen of zij de deskundigenoordelen (bedoeld onder 2.11 en 2.20) van het UWV zal volgen dan wel buiten beschouwing zal laten.
het eerste deskundigenoordeel van het UWV
4.5
Het UWV heeft op 23 maart 2021 geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden van 2x2 uur per week qua reistijd in redelijkheid niet van [eiser] kunnen worden verlangd. Daarbij is uitgegaan van een reistijd van 1,5 uur.
4.6
Door Tuinderij Vers is gemotiveerd betwist dat de reistijd 1,5 uur bedraagt en zij verwijst naar de door haar overgelegde reisadviezen van de website 9292.nl waaruit kan worden afgeleid dat de enkele reistijd van het woonadres van [eiser] naar RC Westland slechts één uur bedraagt. Naast de omstandigheid dat het UWV is uitgegaan van een onjuiste reistijd is ook gebleken dat het deskundigenoordeel is opgesteld zonder dat een verzekeringsarts is geraadpleegd over de vraag of [eiser] in staat is om met het openbaar vervoer te reizen. Er is geen medische onderbouwing dat de reistijd onevenredig belastend is, aldus Tuinderij Vers.
4.7
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsdeskundige in het deskundigenoordeel ten onrechte is uitgegaan van een reistijd van 1,5 uur. Door [eiser] is onvoldoende weersproken dat door de arbeidsdeskundige een onjuist uitgangspunt van
20 minuten lopen is gehanteerd, terwijl [eiser] op slechts 3 minuten loopafstand van zijn huis bij de bushalte kan instappen. Door [eiser] is voorts niet weersproken dat hij de tijdstippen en dagen waarop hij de uren dient te werken, naar eigen inzicht en in overleg kan afstemmen. Indien van een reistijd van 1 uur wordt uitgegaan, dan is de reistijd vergelijkbaar met de reistijd toen [eiser] op de locatie bij Tuinderij Vers werkzaam was. Uit dit deskundigenoordeel kan voorts niet worden afgeleid dat de arbeidsdeskundige het aangeboden werk ook om andere redenen dan de reisafstand niet passend acht of dat [eiser] vanwege beperkingen ongeschikt is geacht om te reizen met het openbaar vervoer. De conclusie van de arbeidsdeskundige dat de arbeid niet passend is, lijkt enkel te zijn gebaseerd op de door de deskundige aangenomen reistijd van 1,5 uur in relatie tot de werktijd van 2x2 uur per week. Een medische onderbouwing dat de reistijd onevenredig belastend is ontbreekt. Een en ander leidt er toe dat de kantonrechter dit oordeel van het UWV buiten beschouwing zal laten.
het tweede deskundigenoordeel van het UWV
4.8
Naast de reistijd heeft [eiser] aangegeven dat hij beperkingen heeft op staan en zitten. Volgens [eiser] is het werk ook niet passend vanwege de inhoud. Hierover heeft [eiser] opnieuw een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd (het tweede deskundigenoordeel), alsmede om het eerder afgegeven deskundigenoordeel nader te laten toelichten en/of aanvullen.
4.9
De kantonrechter is van oordeel dat uit dit deskundigenoordeel niet is gebleken welke beperkingen [eiser] zou hebben of dat het werk inhoudelijk niet passend zou zijn. Ook in dit tweede deskundigenoordeel ontbreekt een medische onderbouwing van de beperkingen die [eiser] zou hebben om het aangeboden werk bij RC Westland te kunnen verrichten. De arbeidsdeskundige heeft niet geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden op zich niet passend zijn, maar alleen opnieuw geoordeeld dat vanwege de te belastende reisafstand het werk nog steeds niet passend is te achten. De nadere inhoudelijke toelichting op het eerste deskundigenoordeel ontbreekt en het oordeel is onvoldoende (medisch) onderbouwd om tot de conclusie te komen dat het werk bij RC Westland niet passend is. Het volgens de verzekeringsarts [naam 6] (hiervoor onder 2.21) plausibel zijn dat het OV voor [eiser] te belastend kan zijn laat immers in het midden dat dit op medische gronden voor [eiser] ook het geval is. Er is bovendien gebleken – door [eiser] niet weersproken – dat in het tweede deskundigenoordeel geen rekening is gehouden met de door Tuinderij Vers naar voren gebrachte standpunten.
4.1
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat ook aan het deskundigenoordeel van 19 juli 2021, gezien zowel de wijze waarop het tot stand is gekomen als de onderbouwing ervan, in het onderhavige geding geen doorslaggevende betekenis toekomt.
4.11
De kantonrechter zal daarom op basis van de processtukken en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht oordelen of het werk bij RC Westland al dan niet passend is.
4.12
In deze procedure heeft [eiser] verder niets ingebracht tegen de door Tuinderij Vers gestelde reistijd van 1 uur. Of de reistijd 1,5 uur of 1 uur bedraagt doet thans in feite niet meer ter zake. Zowel tijdens het kort geding procedure als in deze procedure heeft Tuinderij Vers op haar kosten taxivervoer aan [eiser] aangeboden, zodat hij bij RC Westland werkzaamheden kan gaan doen. [eiser] is echter niet ingegaan op dit aanbod. Dat het werk niet passend zou zijn vanwege de reistijd gaat derhalve niet op, nog daargelaten dat de onderbouwing in de vorm van een medisch oordeel ontbreekt dat [eiser] niet met het openbaar vervoer dan wel anderszins zou kunnen reizen.
4.13
Weliswaar heeft [eiser] aangegeven dat hij geen vertrouwen meer heeft in RC Westland, maar hij heeft geen enkele poging gedaan om naar RC Westland te reizen, hetzij met het openbaar vervoer, hetzij met een door Tuinderij Vers te bekostigen taxi om te kijken wat het werk bij RC Westland inhoudt. De argumenten die [eiser] naar voren heeft gebracht, zijn door Tuinderij Vers uitdrukkelijk weersproken en op de zitting heeft [eiser] onvoldoende duidelijk gemaakt waarom hij niet bij RC Westland kan of wil re-integreren.
4.14
Gelet op het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat het aangeboden werk bij RC Westland – gelet op de adviezen die de bedrijfsarts telkens heeft uitgebracht – passend is en dat [eiser] zonder deugdelijke grond heeft geweigerd deze arbeid te verrichten. Tuinderij Vers heeft dus terecht het loon van [eiser] stopgezet. Dit betekent dat de vordering van [eiser] dient te worden afgewezen.
4.15
Gelet op artikel 7:629a lid 6 BW zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat elke partij de eigen kosten draagt, nu het de kantonrechter niet is gebleken dat [eiser] kennelijk onredelijk gebruik heeft gemaakt van het procesrecht.

5..De beslissing

De kantonrechter:
wijst de vordering af;
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
821