ECLI:NL:RBROT:2022:1310
Rechtbank Rotterdam
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot ontruiming en vergoeding van huur in kort geding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 26 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser en gedaagde. Eiser, vertegenwoordigd door mr. W. Suttorp, vorderde ontruiming van de door gedaagde gehuurde woning wegens achterstallige huurbetalingen. Gedaagde is niet verschenen op de zitting van 12 januari 2022, waardoor verstek is verleend. Eiser heeft gesteld dat gedaagde sinds februari 2020 de woning huurt en dat er een huurachterstand is ontstaan van € 5.200,-, met bijkomende kosten van € 635,-. Eiser heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat gedaagde al meer dan vier maanden de huur niet betaalt, wat leidt tot ernstige schade voor eiser. De kantonrechter heeft vastgesteld dat aan de wettelijke vereisten is voldaan en dat eiser ontvankelijk is in zijn vordering. De vordering is toegewezen, met de verplichting voor gedaagde om binnen veertien dagen de woning te ontruimen en een bedrag van € 5.835,- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft ook de proceskosten aan gedaagde opgelegd en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.