ECLI:NL:RBROT:2022:1308

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
9501201 CV EXPL 21-34862
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van verbintenissen uit overeenkomst van opdracht tussen eiser en H3 Hotel

In deze zaak vordert eiser, handelende onder de naam [handelsnaam], betaling van een bedrag van € 538,26 van gedaagde, H3 Hotel Rotterdam City Center B.V., wegens het niet voldoen van een factuur voor geleverde diensten. De procedure begon met een dagvaarding op 29 september 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. De mondelinge behandeling vond plaats op 22 december 2021. Eiser heeft op 7 april 2021 een vuilwaterpomp geïnspecteerd, maar H3 Hotel heeft de factuur van eiser, die op 11 april 2021 werd verstuurd, tot op heden niet voldaan. H3 Hotel heeft na de inspectie een extra onderzoek laten uitvoeren door Pompwacht, waaruit bleek dat de schade aan de pomp niet onder de garantie viel. Eiser legt aan zijn vordering de nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst ten grondslag, terwijl H3 Hotel betwist dat eiser werkzaamheden heeft uitgevoerd en de hoogte van de gefactureerde uren. De kantonrechter oordeelt dat H3 Hotel loon verschuldigd is aan eiser, omdat deze voldoende heeft aangetoond dat hij de werkzaamheden heeft uitgevoerd zoals overeengekomen. Het verweer van H3 Hotel wordt als onvoldoende gemotiveerd verworpen. De kantonrechter wijst de vordering van eiser toe, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, en veroordeelt H3 Hotel in de proceskosten. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9501201 CV EXPL 21-34862
uitspraak: 21 januari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser],handelende onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats eiser],
eiser,
gemachtigde: LikiFin (v/h Van Es Gerechtsdeurwaarders),
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
H3 Hotel Rotterdam City Center B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: M. Belfassi.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiser]’ en ‘H3 Hotel’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 29 september 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 15 november 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de nadere producties van [eiser];
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 22 december 2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
H3 Hotel heeft een vuilwaterpomp gekocht van Pompwacht/Pentair Service (hierna: Pompwacht). Wegens een pompstoring heeft H3 Hotel contact opgenomen met Pompwacht. Pompwacht heeft H3 Hotel verwezen naar [eiser].
2.2
[eiser] en H3 Hotel hebben vervolgens telefonisch en per whatsapp contact gehad over het probleem, alvorens een afspraak te maken voor een inspectie op locatie. [eiser] heeft op 7 april 2021 de pomp geïnspecteerd en kwam tot de conclusie dat de storing van de pomp niet eenvoudig te verhelpen viel. Zowel [eiser] als H3 Hotel hebben [eiser] werkbon ondertekend.
2.3
In de werkbon staat – voor zover in dit geding relevant – het volgende:
“(…)
Reistijd Eemnes / Rotterdam / Eemnes H3 Hotel 2 uur 120,-
KM Eemnes/Rotterdam KM 100 90,-
Aankomst 16.00 vertrek 18.30 totaal 2,5 x 62.50 156.25
Totaal 366,25
Oorzaak storing:
Gemaakte kortsluiting bij uitvoeren van de installatie
Geen stroom op de stuurprint
X 6 zat los
X 5 zat los
X 7 fout aangesloten
Advies: nieuwe pompbesturingskast (…)”.
2.4
[eiser] heeft op 11 april 2021 aan H3 Hotel de factuur verstuurd, conform de werkbon.
2.5
Tot op heden heeft H3 Hotel de factuur niet voldaan.
2.6
H3 Hotel heeft na de inspectie van [eiser] Pompwacht verzocht om een extra onderzoek naar de pomp in verband met haar beroep op garantie. Uit dit onderzoek bleek dat de besturingsunit van de pomp was beschadigd door verkeerd gebruik en dat dit zodoende niet onder de fabrieksgarantie viel. Dit onderdeel is uiteindelijk vervangen op kosten van H3 Hotel.

3..Het geschil

3.1
[eiser] vordert H3 Hotel bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 538,26 te vermeerderen met de handelsrente over een bedrag van € 443,16 vanaf 23 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van H3 Hotel in de proceskosten.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst ten grondslag. H3 Hotel is met [eiser] een overeenkomst aangegaan voor levering van diensten tegen de overeengekomen prijs c.q. het overeenkomen (uur)tarief, al dan niet onder gelijktijdige afspraak tot levering en installatie van materialen. [eiser] heeft H3 Hotel in verband met de verleende diensten een factuur toegezonden. Tot op heden heeft H3 Hotel de factuur niet voldaan.
3.3
H3 Hotel voert – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – het volgende verweer. Zij betwist dat [eiser] werkzaamheden heeft uitgevoerd. [eiser] wist van het probleem af voordat hij op locatie een inspectie heeft verricht. [eiser] had reeds op basis van die kennis moeten concluderen dat de pomp niet te repareren was, maar dat een onderdeel vervangen moest worden. Daarnaast heeft [eiser] telefonisch bevestigd dat hij het probleem kon verhelpen, op basis waarvan H3 Hotel heeft besloten om [eiser] ter plaatse te laten komen. Tot slot betwist H3 Hotel de geschreven arbeidsuren van [eiser], zoals deze op de werkbon staan vermeld.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen staat vast dat [eiser] in opdracht van H3 Hotel werkzaamheden uitgevoerd, namelijk onderzoek naar de storing van de vuilwaterpomp om te zien of deze storing verholpen kon worden. In geschil is echter 1) of deze werkzaamheden in lijn zijn met hetgeen partijen zijn overeengekomen en 2) of [eiser] daadwerkelijk de gefactureerde arbeidsuren heeft gewerkt.
4.2
De kantonrechter stelt voorop dat als iemand in opdracht werkzaamheden uitvoert de opdrachtgever hiervoor loon verschuldigd is (artikel 7:405 BW). H3 Hotel stelt dat haar overeenkomst met [eiser] eruit bestond dat [eiser] ter plaatse kwam om de storing aan de vuilwaterpomp te verhelpen. Dit omdat [eiser] van tevoren wist wat het probleem was. Omdat [eiser] de storing niet heeft verholpen, hoeft zij hem niet te betalen. H3 Hotel onderbouwt dit verweer echter niet. Van haar had verwacht mogen worden dat zij bijvoorbeeld een kopie van het whatsappgesprek, een e-mail van [eiser] of een opdrachtbevestiging zou hebben overgelegd, waaruit blijkt dat [eiser] van tevoren wist wat het probleem was met de pomp en dat hij had aangegeven dit probleem te kunnen oplossen. H3 Hotel heeft dergelijke stukken echter niet overgelegd. Daarom wordt haar verweer als onvoldoende gemotiveerd verworpen. Daarmee komt vast te staan dat [eiser] geen verplichting had om de storing daadwerkelijk te verhelpen, maar slechts de verplichting om onderzoek te doen naar de storing en deze zo mogelijk te verhelpen. [eiser] heeft voldoende onderbouwd dat uit zijn onderzoek naar voren kwam dat de storing niet verholpen kon worden, maar dat een onderdeel vervangen moest worden (hetgeen later ook inderdaad is gebeurd). Dit betekent dat H3 Hotel loon verschuldigd is.
4.3
Ook het verweer dat [eiser] de in rekening gebrachte uren niet daadwerkelijk heeft gemaakt, wordt als onvoldoende gemotiveerd verworpen. [eiser] onderbouwt deze uren met de door hem ingebrachte werkbon. Op deze werkbon staat 2,5 uur arbeidstijd vermeld. Deze werkbon is door een werknemer van H3 Hotel voor akkoord ondertekend. Indien deze vermelding desondanks onjuist zou zijn, had van H3 Hotel verwacht mogen worden bijvoorbeeld een verklaring van die bewuste werknemer over te leggen waarom hij/zij getekend heeft terwijl de uren niet klopten. Dit heeft H3 Hotel niet gedaan. Dit betekent dat ook het verweer tegen de hoogte van het loon niet slaagt, zodat de vordering van [eiser] zal worden toegewezen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, omdat daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.5
[eiser] maakt ook aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.6
H3 Hotel zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.7
Dit vonnis wordt zoals [eiser] vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat wanneer het geschil ook nog aan een hogere rechter wordt voorgelegd, in afwachting van de uitspraak van die hogere rechter H3 Hotel voorlopig toch aan de veroordelingen moet voldoen en de aan [eiser] toegekende bedragen moet betalen.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt H3 Hotel aan [eiser] te betalen een bedrag van € 538,26 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over een bedrag van € 443,16 vanaf 23 september 2021 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt H3 Hotel in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiser] vastgesteld op € 240,- aan griffierecht, € 129,42 aan dagvaardingskosten en € 248,- (2 punten x € 124,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Fiege en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236