In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, heeft eiseres, een Limited Liability Partnership uit het Verenigd Koninkrijk, een vordering ingesteld tegen gedaagde, die zelf procedeert. De vordering betreft een bedrag van € 2.441,01, dat eiseres stelt te vorderen op basis van een overeenkomst van opdracht voor boekhoudkundige en administratieve werkzaamheden die zij voor gedaagde heeft verricht in de jaren 2017 en 2018. Eiseres heeft in 2017 contact gehad met gedaagde en heeft werkzaamheden verricht die zijn gefactureerd en betaald voor de belastingjaren 2014-2016. Echter, voor de werkzaamheden in 2017 en 2018 heeft eiseres twee facturen gestuurd die tot op heden niet zijn voldaan. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij geen opdracht heeft gegeven voor de werkzaamheden zoals beschreven in de offerte van 31 maart 2017. Hij voert aan dat hij al voor bepaalde werkzaamheden heeft betaald en dat de facturen dubbel zijn gefactureerd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht bestaat, maar dat er onduidelijkheid is over de inhoud van deze overeenkomst. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de inhoud van de overeenkomst en de werkzaamheden die zijn verricht. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en partijen zijn gevraagd om verhinderdata op te geven voor verdere zittingen. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat eiseres moet aantonen dat de werkzaamheden overeenkomen met de offerte en dat zij de vordering kan onderbouwen met bewijs.