ECLI:NL:RBROT:2022:1299

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 januari 2022
Publicatiedatum
23 februari 2022
Zaaknummer
9221299 CV EXPL 21-17202
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur voor rioolaansluiting met bewijsopdracht

In deze zaak vordert eiseres, een vennootschap onder firma, betaling van een factuur van € 8.668,81 van gedaagde, die niet heeft voldaan aan zijn betalingsverplichtingen. De vordering is gebaseerd op een overeenkomst van opdracht voor het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting, die eiseres in juli 2019 heeft uitgevoerd. Gedaagde betwist de opdracht te hebben gegeven en stelt dat de gemeente Barendrecht verantwoordelijk is voor de kosten, aangezien de werkzaamheden op gemeentelijk terrein hebben plaatsgevonden. De procedure begon met een dagvaarding op 6 mei 2021, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis waarin een mondelinge behandeling werd bepaald. Tijdens de mondelinge behandeling op 7 december 2021 heeft eiseres haar vordering toegelicht, maar gedaagde heeft zijn verweer gemotiveerd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiseres in de gelegenheid moet worden gesteld bewijs te leveren van de overeenkomst van opdracht. De zaak is aangehouden voor bewijslevering en partijen zijn gevraagd om verhinderdata op te geven voor verdere zittingen. De beslissing van de kantonrechter is op 1 februari 2022 genomen, waarbij eiseres moet aangeven hoe zij haar bewijs wil leveren. De zaak blijft in behandeling totdat het bewijs is geleverd.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9221299 CV EXPL 21-17202
uitspraak: 14 januari 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres],
eiseres,
gemachtigde: mr. C. van den Bergh,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
gemachtigde: mr. L.A. Alderlieste.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘[eiseres]’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 6 mei 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, met producties;
het tussenvonnis van 30 augustus 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de aanvullende producties van [eiseres];
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 december 2021.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
[eiseres] heeft in het voorjaar van 2019 contact gehad met [gedaagde] en gemeente Barendrecht over diverse werkzaamheden. [eiseres] heeft in het kader hiervan, op verzoek van de gemeente, een drietal offertes uitgebracht. De gemeente heeft deze per e-mail op 27 mei 2019 aan [gedaagde] toegezonden. De offertes betroffen drie werkzaamheden:
Het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting;
Het aanleggen van een riool op de oprit van het perceel [adres]; en
Het kappen van een boom.
2.2
[eiseres] heeft in juli 2019 de nieuwe rioolaansluiting aangebracht en heeft deze werkzaamheden op 31 december 2019 gefactureerd aan [gedaagde].
2.3
[gedaagde] heeft deze factuur tot op heden niet voldaan.

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 8.668,81, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 7.823,42 vanaf 6 mei 2021 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt aan haar vordering nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] heeft aan [eiseres] de opdracht verstrekt tot het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting. [eiseres] heeft de werkzaamheden in juli 2019 uitgevoerd en heeft op 31 december 2019 gefactureerd aan [gedaagde]. [gedaagde] heeft de factuur niet voldaan.
3.3
[gedaagde] voert – zakelijk weergegeven en voor zover hier van belang – het volgende verweer. [gedaagde] betwist primair dat hij [eiseres] opdracht heeft gegeven, zodat nakoming niet van hem kan worden gevorderd. Subsidiair voert [gedaagde] aan dat de werkzaamheden hebben plaatsgevonden op de grond van gemeente Barendrecht, zodat de gemeente en niet hij voor de vergoeding hiervan verantwoordelijk is. Volgens [gedaagde] is dit logisch omdat de gemeente als eigenaar van het openbaar riool verantwoordelijk is voor onderhoud, vervanging en herstel van gebreken.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen is allereerst in geschil of [gedaagde] [eiseres] de opdracht heeft verstrekt tot het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting op het adres [adres]. [eiseres] stelt dat [gedaagde] expliciet mondeling opdracht heeft gegeven tijdens een telefonisch contact met een vennoot van [eiseres]. [gedaagde] erkent dat het telefoongesprek heeft plaatsgevonden, maar betwist dat hij [eiseres] opdracht heeft gegeven. [gedaagde] voert in dat kader correspondentie met gemeente Barendrecht aan, waaruit blijkt dat [gedaagde] ervan uitging dat niet [gedaagde], maar gemeente Barendrecht de kosten voor de werkzaamheden dient te dragen als opdrachtgever.
4.2
Het volgende wordt overwogen. Het is volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv aan [eiseres] om te stellen en zo nodig te bewijzen dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Gelet op het door [eiseres] aangevoerde voldoet zij aan haar stelplicht. [gedaagde] betwist de vordering echter dermate gemotiveerd, dat de vordering van [eiseres] in deze stand van het geding niet op deze grond kan worden toegewezen.
4.3
Gelet hierop zal de kantonrechter [eiseres], conform haar aanbod, in de gelegenheid stellen om bewijs te leveren dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen partijen tot het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting op voormeld adres. In afwachting van de bewijslevering wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
4.4
De zaak wordt naar de rol verwezen om [eiseres] in de gelegenheid te stellen zich uit te laten over de vraag of en hoe zij haar stellingen wil bewijzen. Partijen worden daarnaast in de gelegenheid gesteld om verhinderdata op te geven voor de maanden februari 2022 tot en met april 2022.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
laat [eiseres] toe tot het bewijs van feiten en/of omstandigheden op grond waarvan geconcludeerd moet worden dat sprake is van een overeenkomst van opdracht tussen partijen tot het aanbrengen van een nieuwe rioolaansluiting op het adres [adres];
bepaalt dat [eiseres] zich op de rolzitting van
dinsdag 1 februari 2022bij akte moet uitlaten of, en zo ja hoe, zij bovenvermeld bewijs wil leveren, waarbij wordt opgemerkt dat de akte uiterlijk de dag voor de genoemde zitting om 12.00 uur door de rechtbank ontvangen moet zijn;
bepaalt dat [eiseres] en [gedaagde] zich op de rolzitting van
dinsdag 1 februari 2022bij diezelfde akte dienen uit te laten over hun verhinderdata voor de maanden februari 2022 tot en met april 2022;
bepaalt dat als [eiseres] schriftelijk bewijs wil leveren, zij dit schriftelijke bewijs tegelijk met haar akte in het geding moet brengen;
bepaalt dat als [eiseres] getuigen wil laten horen, zij in haar akte moet opgeven de naam en woonplaats van de te horen getuigen en van de verhinderdata van alle betrokkenen voor de genoemde drie maanden;
bepaalt dat een getuigenverhoor wordt gehouden in het gerechtsgebouw aan het Wilhelminaplein 100 in Rotterdam ten overstaan van de kantonrechter die dit vonnis wijst;
houdt iedere verdere beslissing in dit stadium van het geding aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236