In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen Marcan Vastgoed B.V. en American Vintage Retail B.V. over huurkorting in verband met de coronamaatregelen. De zaak is gestart met een tussenvonnis op 3 september 2021, waarin American Vintage de mogelijkheid kreeg om een huurkorting te berekenen. De partijen hebben verschillende processtukken ingediend, waaronder berekeningen van de huurachterstand. American Vintage kwam uit op een huurachterstand van € 3.929,00, terwijl Marcan stelde dat dit bedrag € 10.350,61 bedroeg. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de berekening van American Vintage niet correct was, omdat deze gebaseerd was op een huurachterstand die al kortingen bevatte die Marcan eerder had verleend. De kantonrechter heeft de coronakorting vastgesteld op € 10.250,00, wat leidde tot een huurachterstand van € 10.350,61.
Daarnaast is er een vordering van Marcan voor een contractuele boete van € 7.800,00 voor te late betaling van de huur, maar de kantonrechter heeft geoordeeld dat deze boete niet toewijsbaar is vanwege de uitzonderlijke omstandigheden van de coronapandemie. De proceskosten zijn door de kantonrechter toegewezen aan beide partijen, die ieder hun eigen kosten moeten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de veroordelingen kunnen worden afgedwongen, zelfs als de zaak in hoger beroep wordt gebracht.
De kantonrechter heeft uiteindelijk American Vintage veroordeeld tot betaling van de huurachterstand aan Marcan, met wettelijke rente, en heeft het meer of anders gevorderde afgewezen.