ECLI:NL:RBROT:2022:12284

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
9 januari 2024
Zaaknummer
10/089550-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van meerdere strafbare feiten gepleegd onder invloed van alcohol in een snackbar

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 juni 2022 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van een vijftal strafbare feiten. De feiten omvatten een poging tot zware mishandeling, mishandeling, vernieling, bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, belediging van een opsporingsambtenaar en het weigeren van een ademanalyse. De verdachte heeft deze feiten gepleegd in een snackbar, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 360 dagen, waarvan 298 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en een proeftijd van drie jaar. Bijzondere voorwaarden zijn opgelegd, waaronder een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen en een drugs- en alcoholverbod. De rechtbank heeft de bijzondere voorwaarden en het reclasseringstoezicht dadelijk uitvoerbaar verklaard. De proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging is met een jaar verlengd. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waarbij werd opgemerkt dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte, gezien zijn gedrag en de omstandigheden, onder toezicht moet blijven om herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 3
Parketnummer: 10/089550-22
Parketnummer TUL: 10/224330-21
Datum uitspraak: 23 juni 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres01],
raadsman mr. H.G.A.M. Halfers, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 23 juni 2022.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. Boekhoud heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 297 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen en een drugs- en alcoholverbod;
  • oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht;
  • volledige tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf in de zaak met parketnummer 10/224330-21 en omzetting daarvan in een taakstraf van 42 uur, te vervangen door 21 dagen hechtenis.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
De verdachte heeft over de onder 2 tot en met 6 ten laste gelegde feiten verklaard dat het mogelijk is dat hij dit heeft gedaan, maar dat hij het zich niet kan herinneren. De raadsman heeft zich ten aanzien van deze feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Deze feiten zullen bewezen worden verklaard en gezien de verklaring van de verdachte en de referte van de raadsman zal dit gebeuren zonder verdere bespreking.
Ten aanzien van feit 2 zal de rechtbank de verdachte partieel vrijspreken van de kopstoot wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.2.
Bewijswaardering feit 1
4.2.1.
Standpunt verdediging
De verdachte dient vrijgesproken te worden van het primair ten laste gelegde feit. Onduidelijk is wat voor soort flesje de verdachte gegooid zou hebben. In het dossier zitten geen foto’s waaruit blijkt dat het een glazen fles was. Het kan ook een plastic fles geweest zijn. Daarnaast heeft de verdachte de fles niet gericht naar iemand gegooid en kwam het flesje niet in iemands gezicht, maar tegen iemands achterhoofd aan. Dat maakt een groot verschil qua ernst van het letsel. Heeft de verdachte de aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel op de koop toe genomen? De verdediging meent van niet en verwijst in dit verband naar het Porsche-arrest.
4.2.2.
Beoordeling
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij mogelijk één of meerdere flesjes Desperados gedronken had. Gelet daarop, in combinatie met het letsel dat het slachtoffer heeft opgelopen, acht de rechtbank het onaannemelijk acht dat er sprake was van een plastic fles, zoals de verdediging heeft geopperd, en alleszins aannemelijk dat de verdachte met een glazen fles heeft gegooid. Bij het gooien van een glazen fles in de richting van een menigte mensen, is de kans groot dat er iemand op het hoofd geraakt wordt. De verdachte heeft met het gooien van de fles de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij iemand zou raken en zwaar lichamelijk letsel zou veroorzaken. [slachtoffer01] is op zijn achterhoofd geraakt en heeft een hevig bloedende wond opgelopen die in het ziekenhuis gehecht moest worden. Dat er geen letselbeschrijving in het dossier zit, maakt niet dat een poging zware mishandeling niet wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.3.
Conclusie
De rechtbank acht het onder 1 primair ten laste gelegde feit, te weten poging tot zware mishandeling, wettig en overtuigend bewezen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 9 april 2022 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
een fles tegen het achterhoofd van die [slachtoffer01] heeft gegooid, als gevolg
waarvan die [slachtoffer01] een hoofdwond heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2
hij op 9 april 2022 te Vlaardingen
[slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] tegen de kaak, althans tegen het
hoofd, te slaan ;
3
hij op 9 april 2022 te Vlaardingen
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan [snackbar01] te Vlaardingen en/of [naam01],
in elk geval aan een ander toebehoorde heeft vernield ;
4
hij op 9 april 2022 te Vlaardingen
[naam02] en [naam03], hoofdagenten bij de nationale politie , heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht , door:
- die [naam02] dreigend de woorden toe te voegen "Geloof me, als ik straks buiten sta, dan maak ik je dood. Ik zweer het" en
- die [naam03] dreigend de woorden toe te voegen "Kankerhond. Ik maak je dood. Kankerlijer. Ook Poetin komt jou doodmaken. Kankerlijer. Ik trek je zo door de ruit heen en maak je kanker dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
5
hij op 9 april 2022 te Vlaardingen en Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk
meer
dereambtenaren, te weten [naam02] en [naam03], hoofdagenten bij
de nationale politie , gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door:
- die [naam02] de woorden toe te voegen: "Kankerwout", "Kanker jood", "Kanker flikker" en "Kanker witte" en
- die [naam03] de woorden toe te voegen: "Kankerhond", "Kankerlijer" en "Kankerhomo" en
- die [naam02] en/of die [naam03] de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kankerhomo’s, kankerhonden, opkankeren",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
6
hij op 9 april 2022 te Rotterdam
opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift,
te weten artikel 55d, eerste lid, onder a en 55e, eerste lid, Wetboek van Strafvordering,
gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam03], belast met het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten,
door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht/ademanalyse, hieraan geen gevolg te geven.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:

1.poging zware mishandeling;

2.mishandeling;

3.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;

4.bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;

5.
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
6.
opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf en maatregel

7.1.
Algemene overweging
De straf en maatregel die aan de verdachte worden opgelegd, zijn gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf en maatregel zijn gebaseerd
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zes strafbare feiten, te weten een poging zware mishandeling, mishandeling, vernieling, bedreiging, belediging en het weigeren van ambtelijke bevelen. Dit zijn stuk voor stuk vervelende en overlastgevende feiten die de verdachte onder invloed van alcohol heeft gepleegd.
De verdachte heeft bij een drukke snackbar waar een feestje was, voor veel overlast gezorgd. Hij heeft mevrouw [slachtoffer02] in het gezicht geslagen en een ruit van de snackbar vernield. Hij heeft met een fles gegooid waardoor [slachtoffer01] een hoofdwond heeft opgelopen. De verbalisanten die vervolgens ter plaatse kwamen, heeft hij bedreigd en beledigd, waarna hij weigerde om mee te werken aan een voorlopig onderzoek van uitgeademde lucht en een ademanalyse.
Met zijn handelen heeft de verdachte voor zowel de omstanders als voor de verbalisanten een bedreigende en onveilige situatie gecreëerd.
Daar komt bij dat de verbalisanten bezig waren met hun werk dat ongestoord moeten kunnen verrichten. Dergelijk gedrag tegen politieambtenaren getuigt van een gebrek aan respect. Verdachte zegt zich niets van het voorval te kunnen herinneren en onder invloed te zijn geweest van alcohol. Dit kan en mag echter geen excuus zijn.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 13 juni 2022, waaruit blijkt dat de verdachte in de afgelopen vijf jaar één keer eerder is veroordeeld voor een bedreiging van politieambtenaren.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
Antes GGZ, afdeling reclassering, heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 juni 2022. Hieruit valt onder meer te lezen dat de verdachte sinds 2015 in een traject loopt van TBS met voorwaarden, welke TBS laatstelijk op 26 januari 2022 is verlengd. De reclassering adviseert om aan de verdachte, naast een gevangenisstraf, een voorwaardelijke straf met langdurig toezicht op te leggen. Het rapport is ter terechtzitting met de verdachte besproken en hij kan zich vinden in het advies.
[naam04], reclasseringsmedewerker bij Antes, is ter zitting gehoord. Hij heeft aangegeven dat de verdachte bij Fivoor bovenaan op de wachtlijst staat en dat er naar verwachting binnen enkele weken een plekje vrijkomt voor verdachte. Ook wordt er actief gezocht naar een plek waar verdachte begeleid kan wonen.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank zal echter, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf langer dan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Uit de verklaring van de verdachte en het rapport van de reclassering blijkt dat de verdachte hard werkt aan zijn toekomst. Het is onwenselijk dit te doorkruisen met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zowel de verdachte als de samenleving is er bij gebaat dat de verdachte behandeld en begeleid wordt, zodat nieuwe strafbare en overlastgevende feiten voorkomen kunnen worden.
Aan de verdachte wordt daarom een forse voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de voorwaarden verbinden die hierna worden genoemd.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden en het op te leggen reclasseringstoezicht, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Daarnaast is een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z, eerste lid, Sr noodzakelijk. Uit het rapport van de reclassering en het strafblad van de verdachte blijkt dat sprake is van een gevaar voor herhaling van strafbare feiten. Om de veiligheid van personen of goederen te beschermen, dient de verdachte daarom langdurig onder toezicht te staan. Door het verstrijken van de uiterlijke TBS-termijn in 2024, kan een langdurig toezicht daarna immers niet langer in dat kader voortduren.
Ook aan de overige wettelijke vereisten voor de oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel is voldaan. De verdachte wordt namelijk veroordeeld tot een gedeeltelijk voorwaardelijke gevangenisstraf wegens onder meer een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf en maatregel passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 19 november 2021 van de politierechter van deze rechtbank is de verdachte ter zake van twee bedreigingen en een belediging veroordeeld voor zover van belang tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 3 weken, met een proeftijd van 2 jaar.
De proeftijd is ingegaan op 4 december 2021.
8.2.
Standpunt officier van justitie / Standpunt verdediging
De officier van justitie heeft gevorderd de voorwaardelijke gevangenisstraf ten uitvoer te leggen en om te zetten in een taakstraf van 42 uur, te vervangen door 21 dagen hechtenis.
De verdediging heeft verzocht om de verdachte niet terug de gevangenis in te sturen.
8.3.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van laatstgenoemd vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. De rechtbank wil de verdachte echter nog een laatste kans geven en ziet in zijn persoonlijke omstandigheden aanleiding om de proeftijd te verlengen met één jaar.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38z, 45, 57, 184, 266, 267, 285, 300, 302 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair, 2, 3, 4, 5 en 6 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 360 (driehonderd-zestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
298 (tweehonderdachtennegentig) dagenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een
proeftijd, die wordt gesteld op
3 (drie) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
zich meldt bij Antes GGZ reclassering op het adres Marconistraat 2 te Rotterdam. Veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
zich laat behandelen door Fivoor Ambulant Centrum of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Bij een terugval in middelengebruik ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor detoxificatie en stabilisatie. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat veroordeelde zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang indien de reclassering dat noodzakelijk vindt. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd;
geen alcohol gebruikt, en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak veroordeelde wordt gecontroleerd.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasserings-instelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
legt de veroordeelde op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst;
verlengt de proeftijdvan de bij vonnis van 19 november 2021 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf met
1 (één) jaar;
Dit vonnis is gewezen door
mr. C. Vogtschmidt, voorzitter,
mr. K. Bakker en mr. A.M.J. van Buchem-Spapens, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T.W. Veldhoen-Flier, griffier
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer01] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
een (glazen) fles op/tegen het achterhoofd van die [slachtoffer01] heeft gegooid, als gevolg
waarvan die [slachtoffer01] een hoofdwond heeft opgelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen
[slachtoffer01] heeft mishandeld door een (glazen) fles op/tegen het achterhoofd van die [slachtoffer01] aan te gooien;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen
[slachtoffer02] heeft mishandeld door die [slachtoffer02] op/tegen de kaak, althans tegen het
hoofd, te slaan en/of die [slachtoffer02] een kopstoot te geven;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele
aan [snackbar01] te Vlaardingen en/of [naam01],
in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield en/of beschadigd;
(art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
4
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen
[naam02] en/of [naam03], hoofdagent(en) bij de nationale politie en/of de politie eenheid Rotterdam, heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- die [naam02] dreigend de woorden toe te voegen "Geloof me, als ik straks buiten sta, dan maak ik je dood. Ik zweer het" en/of
- die [naam03] dreigend de woorden toe te voegen "Kankerhond. Ik maak je dood. Kankerlijer. Ook Poetin komt jou doodmaken. Kankerlijer. Ik trek je zo door de ruit heen en maak je kanker dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
5
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Vlaardingen en/of Rotterdam, althans in Nederland,
opzettelijk
een of meer ambtenaren, te weten [naam02] en/of [naam03], hoofdagent(en) bij
de nationale politie en/of de politie eenheid Rotterdam, gedurende of ter zake van
de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door:
- die [naam02] de woorden toe te voegen: "Kankerwout", "Kanker jood", "Kanker flikker" en/of "Kanker witte" en/of
- die [naam03] de woorden toe te voegen: "Kankerhond", "Kankerlijer" en/of "Kankerhomo" en/of
- die [naam02] en/of die Weiling de woorden toe te voegen: "Jullie zijn kankerhomo’s, kankerhonden, opkankeren"
, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
(art 266 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 267 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht)
6
hij op of omstreeks 9 april 2022 te Rotterdam
opzettelijk
niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens enig wettelijk voorschrift,
te weten artikel 55d, eerste lid, onder a en/of 55e, eerste lid, Wetboek van Strafvordering,
gedaan door een ambtenaar, te weten, [naam03], belast met de uitoefening van enig toezicht en/of belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten,
door, nadat deze ambtenaar hem had bevolen of van hem had gevorderd zijn medewerking te verlenen aan een onderzoek uitgeademde lucht/ademanalyse, hieraan geen gevolg te geven;
(art 184 lid 1 Wetboek van Strafrecht)