ECLI:NL:RBROT:2022:12277

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2022
Publicatiedatum
6 december 2023
Zaaknummer
C/10/643103 / HO RK 22/326
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdelijke voorziening afkoelingsperiode in WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoekschrift ex artikel 376 van de Faillissementswet (Fw) van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. De verzoekster heeft op 16 augustus 2022 een verklaring ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Tevens heeft zij een verzoek ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode van vier maanden. Dit verzoek is gedaan in het licht van een aanstaande behandeling van een faillissementsverzoek door een derde partij, genaamd [Z], op 23 augustus 2022. De rechtbank heeft vastgesteld dat er spoedeisendheid is en heeft bij wijze van tussenbeslissing de gevraagde afkoelingsperiode voorlopig verleend. De rechtbank heeft ook bepaald dat de behandeling van het verzoek tot afkondiging van de afkoelingsperiode zal plaatsvinden via een videoverbinding, waarbij de rechters B.A. Cnossen, R.P. van Eerde en J. Schreurs-van de Langemheen aanwezig zullen zijn. De rechtbank heeft de verzoekster opgedragen om [Z] onverwijld van de beschikking op de hoogte te stellen en haar de mogelijkheid te bieden om deel te nemen aan de zitting. De beschikking houdt in dat de bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen van de verzoekster niet kan worden uitgeoefend zonder machtiging van de rechtbank, en dat de behandeling van het faillissementsverzoek door [Z] wordt geschorst tot de eindbeslissing is genomen.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
tijdelijke voorziening afkoelingsperiode
zaak/rekestnummer: C/10/643103 / HO RK 22/326
uitspraakdatum: 19 augustus 2022
beschikking op het ingekomen verzoekschrift ex artikel 376 Faillissementswet (Fw) van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster],
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
advocaten: mrs. M. Kooiman en W.Th. van Dijk, kantoorhoudende te Rotterdam.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 16 augustus 2022 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd.
1.2.
Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.3.
Eveneens op 16 augustus 2022 heeft verzoekster ter griffie een verzoekschrift ingediend tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw voor een periode van vier maanden.

2.Het verzoek

2.1.
Verzoekster doet een verzoek tot het afkondigen van een afkoelingsperiode ex artikel 376 Fw. Verzoekster is voornemens een akkoord als bedoeld in artikel 370 lid 1 Fw aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster streeft vooralsnog ernaar om het akkoord in de loop van de maand september 2022 aan te bieden.
2.2.
Verzoekster heeft (een spoedeisend) belang bij een afkoelingsperiode, omdat op 23 augustus 2022 de behandeling van een door de besloten vennootschap [Z] tegen verzoekster ingediend faillissementsverzoek zal plaatsvinden. Verzoekster stelt daarbij dat de belanghebbende [Z] , mede in verband met de snelheid waarmee een beslissing genomen moet worden, niet op het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode gehoord zou moeten worden.

3.De beoordeling

Rechtsmacht en besloten procedure
3.1.
Verzoekster heeft blijkens de startverklaring gekozen voor een besloten akkoordprocedure. Verzoekster is statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en zij houdt kantoor te [vestigingsplaats] . Gezien het bepaalde in artikel 369 lid 7 aanhef en onder b Fw juncto artikel 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) heeft de Nederlandse rechter rechtsmacht om het verzoek in behandeling te nemen. Uit artikel 262 Rv volgt verder dat de rechtbank Rotterdam bevoegd is van het verzoek kennis te nemen. De beslotenheid van de akkoordprocedure en de bevoegdheid van de rechtbank liggen hiermee vast voor het verdere verloop van de procedure.
Afkoelingsperiode
3.2.
Gelet op de gestelde spoedeisendheid zal, bij wijze van tussenbeslissing, de gevraagde afkoelingsperiode, zoals in het dictum omschreven, voorlopig worden verleend.
3.3.
Nu een afkoelingsperiode met name [Z] in haar belangen treft, zal zij in de gelegenheid worden gesteld op het verzoek te worden gehoord alvorens een eindbeslissing wordt gegeven.

4.De beslissing

De rechtbank:
- kondigt bij wijze van tijdelijke voorziening per heden een afkoelingsperiode af zoals bedoeld in artikel 376 Fw voor de periode totdat bij eindbeslissing op het verzoek is beslist, die inhoudt:
- dat elke bevoegdheid van derden tot verhaal op goederen die tot het vermogen van verzoekster behoren of tot opeising van goederen die zich in de macht van verzoekster bevinden, niet kan worden uitgeoefend dan met machtiging van de rechtbank, mits die derden geïnformeerd zijn over de afkondiging van de afkoelingsperiode of op de hoogte zijn van het feit dat een akkoord wordt aangeboden,
- dat de behandeling op 23 augustus 2022 van het door [Z] jegens verzoekster ingediende verzoek tot faillietverklaring wordt geschorst;
- bepaalt dat de behandeling van het verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode zal plaatsvinden ter zitting van de rechtbank Rotterdam op
donderdag 25 augustus 2022 om 14.30 uurvia een videoverbinding, voor de rechters mr. B.A. Cnossen, mr. R.P. van Eerde en mr. J. Schreurs-van de Langemheen;
- bepaalt dat verzoekster onverwijld aan [Z] een kopie van deze beschikking zal toezenden en haar wijst op de mogelijkheid om via een bij de griffier van de rechtbank Rotterdam op te vragen link deel te nemen aan de zitting en haar zienswijze te geven;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. B.A. Cnossen, voorzitter, mr. R.P. van Eerde en mr. J. Schreurs-van de Langemheen, rechters, en in aanwezigheid van mr. J.B. Biezen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2022.