ECLI:NL:RBROT:2022:1222

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
C/10/629515 / KG ZA 21-1040
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwikkeling van een nalatenschap met betrekking tot de verkoop van een woning tussen broer en zus

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, betreft het een kort geding tussen een broer en zus over de afwikkeling van de nalatenschap van hun overleden moeder. De moeder overleed op 29 april 2019, en beide partijen hebben de nalatenschap zuiver aanvaard. De woning die tot de nalatenschap behoort, is het onderwerp van geschil, aangezien gedaagde in de woning blijft wonen en eiseres haar recht op haar erfdeel wil realiseren door de woning te verkopen.

Eiseres heeft gedaagde verzocht om medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning, maar gedaagde heeft hieraan geen gehoor gegeven. Eiseres heeft daarom de voorzieningenrechter verzocht om gedaagde te veroordelen tot ontruiming van de woning en medewerking te verlenen aan de verkoop. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een spoedeisend belang voor eiseres, aangezien de woning in de huidige staat moeilijk verkoopbaar is en gedaagde niet meewerkt aan de verkoop.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat gedaagde binnen acht weken na betekening van het vonnis de woning moet ontruimen en dat hij moet meewerken aan de verkoop van de woning. Tevens is bepaald dat gedaagde de helft van de makelaarskosten en andere verkoopkosten voor zijn rekening moet nemen. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 27 januari 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/629515 / KG ZA 21-1040
Vonnis in kort geding van 27 januari 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats eiseres] ,
eiseres,
advocaat mr. C.L. Verhoeven te Haarlem,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna eiseres en gedaagde genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 21 december 2021, met 13 producties;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 13 januari 2022.
1.2.
Vonnis is bepaald op heden.

2..De feiten

2.1.
Partijen zijn broer en zus van elkaar.
2.2.
Op 29 april 2019 is de moeder van partijen overleden. Ten tijde van haar overlijden was zij weduwe. De vader van partijen is in 2006 overleden. Partijen zijn ieder voor de helft gerechtigd tot de nalatenschap van hun moeder en hebben de nalatenschap zuiver aanvaard.
2.3.
In de verklaring van erfrecht is een volmacht opgenomen. Eiseres is gevolmachtigd en bevoegd om naast het beheer ook beschikkingshandelingen en handelingen betreffende de verdeling van de nalatenschap te verrichten. In de door gedaagde op 21 juni 2019 ondertekende volmacht is voor zover van belang het volgende opgenomen:
“(…) De ondergetekende (hierna ook te noemen: “volmachtgever”) verklaart hierbij tevens volmacht met het recht van substitutie te verlenen aan:
[eiseres], (…) hierna te noemen: “gevolmachtigde”.
speciaal om de volmachtgever te vertegenwoordigen ter zake van het beheer als bedoeld in artikel 3:170 lid 2 Burgerlijk Wetboek over de nalatenschap, alsmede ter zake van de vereffening van de nalatenschap waaronder (indien van toepassing) hierna ook wordt begrepen de door het overlijden ontbonden huwelijksgemeenschap, voor zover erfgenaam daartoe gerechtigd is, van overledene.
De bevoegdheid tot vertegenwoordiging betreft onder meer het aannemen van aan de nalatenschap verschuldigde prestaties, waaronder het innen van banktegoeden, het betalen van de schulden en van de begrafenis, of crematiekosten, het doen van de vereiste belastingaangiften en het betalen van de verschuldigde belastingen. Ook is volmacht verleend om verzekeringsuitkeringen te incasseren en alle daarmee samenhangende handelingen te verrichten, ook voor zover de uitkering als zelfstandig recht buiten de nalatenschap om wordt verkregen door de (of een van de) erfgenamen als begunstigde(n).
Beschikkingshandelingen
De gevolmachtigde heeft wel o/ niet ode bevoegdheid om mij te vertegenwoordigen bij beschikkingshandelingen (bijv. verkoop van een woning of auto) over goederen van de nalatenschap.
Verdeling nalatenschap
De gevolmachtigde heeft wel o /niet ode bevoegdheid om mij te vertegenwoordigen bij de verdeling van de nalatenschap. De ondergetekende verleent overigens volmacht om alles verder te doen wat in verband hiermee nodig of wenselijk mocht zijn. (…)”
2.4.
Tot de nalatenschap van de moeder van partijen behoort de woning aan het [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] (hierna: de woning). Op de woning rust een aflossingsvrije hypothecaire geldlening met een restschuld van € 38.571,32 per 1 augustus 2021.
2.5.
Naast de woning, met de zich daarin bevindende inboedel, behoort tot de nalatenschap een spaartegoed ten bedrage van € 36.924,12. Uit het spaartegoed is de aangifte erfbelasting voldaan en zijn voorschotten uitgekeerd aan partijen.
2.6.
Sinds de problematische woonsituatie in 2005/2006 van gedaagde, woonde gedaagde bij de moeder van partijen in de woning. Gedaagde is na het overlijden van de moeder in de woning blijven wonen.
2.7.
De nalatenschapsregisseur heeft partijen bij e-mailbericht van 5 november 2019 voor zover van belang het volgende bericht:
“(…)
Wat nu nog overblijft is de verkoop van de woning.
Op dit moment is de situatie zo dat jullie beiden eigenaar zijn van de woning, maar dat [gedaagde] door hier in te blijven wonen, zich vruchtgebruik heeft toegeëigend waar geen sprake van is.
Tevens is het hierdoor voor [eiseres] onmogelijk haar erfdeel uit te winnen. En mocht [eiseres] overlijden, dan ontstaat er een situatie waarin haar nabestaanden een uitzettingsprocedure moeten gaan opstarten.
Mijns inziens zijn er twee opties:
  • [gedaagde] koopt [eiseres] uit; de woning wordt getaxeerd en [gedaagde] vraagt een hypothecaire lening aan voor 50% van dit bedrag. De woning is daarna volledig van [gedaagde] .
  • [gedaagde] verlaat de woning en de woning gaat in de verkoop. Gedurende de tijd dat [gedaagde] nog in de woning blijft wonen, betaalt hij een vergoeding aan [eiseres] . Hij draagt volledig alle gebruikskosten zelf, zoals Gas, Water en Elektra.
Ter overweging geef ik mee dat [naam persoon] , naast uitvaartondernemer ook in te huren is als zaakwaarnemer. Hij staat meerdere mensen bij die daarin wat hulp kunnen gebruiken (…). Wellicht kan hij jullie helpen met het zoeken naar andere woonruimte?”
2.8.
Partijen hebben vervolgens ingestemd met begeleiding van zaakwaarnemer [naam persoon] (hierna: [naam persoon] ). [naam persoon] heeft gedaagde sinds 2020 ondersteund bij het zoeken naar andere woonruimte en hem praktische bijstand verleend bij enig onderhoud aan de woning.
2.9.
Bij e-mailbericht van 12 augustus 2021 heeft mr. Verhoeven namens eiseres voor zover van belang het volgende aan gedaagde bericht:
“(…)
Ondanks de talrijke mails, persoonlijke bezoekjes en andere aansporingen van [naam persoon] aan uw adres om vervangende woonruimte te gaan zoeken en de woning aan het [adres] in de verkoop te doen, is er geen enkele beweging in de situatie gekomen. Integendeel zelfs. [naam persoon] heeft moeten vaststellen dat de staat en hygiëne van de woning zienderogen achteruit gaan. Voor [eiseres] is nu het moment gekomen dat zij niet langer wil afwachten tot het moment dat u bereid bent om daadwerkelijk stappen te zetten om tot een afwikkeling van de nalatenschap (verkoop van de woning) te komen. Ook [eiseres] is immers gerechtigd tot deze nalatenschap. Om die reden heeft zij mij gevraagd alle concrete stappen in gang te zetten om tot verkoop en levering van de woning aan een derde partij te komen, desnoods door dit via de rechter af te dwingen. (…)”
2.10.
In het in 2.9. genoemde e-mailbericht heeft mr. Verhoeven ter voorkoming van een gerechtelijke procedure aan gedaagde een voorstel gedaan om zijn medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning. Gedaagde heeft als volgt op het e-mailbericht van
12 augustus 2021 gereageerd:
“Ik vind deze brief NIET gepast ; ik zoek me werkelijk te barsten, ben op van de zenuwen, en slaap niet…. en dan dit !!”
2.11.
In reactie hierop heeft mr. Verhoeven namens eiseres bij e-mailbericht van 13 augustus 2021 voor zover van belang het volgende aan gedaagde bericht:
“(…)
Naar aanleiding van uw reactie op mijn e-mail van 12 augustus jl. heb ik overleg gehad met uw zus en ook met [naam persoon] . Ik begrijp van hen dat u op verzoeken van hen om uit de onverdeelde nalatenschap te komen en de woning te gaan verkopen steeds op deze manier reageert. Inmiddels heeft dit tot gevolg dat u 2 jaar in de woning woont, zonder uw zus -die ook gerechtigd is tot haar aandeel in de nalatenschap- ook maar enigszins te compenseren of tegemoet te komen. Het punt waarop uw belang bij een ongestoorde voortzetting van de situatie niet langer leidend is, maar ook de belangen van uw zus meegewogen dienen te worden, is inmiddels echt bereikt.
Dit is ook de reden dat ze mij heeft verzocht de ontstane impasse te doorbreken. Tegelijkertijd is het niet haar wens om lijnrecht tegenover u te komen staan. Indien u concreet aangeeft wat u nodig hebt om in goed onderling overleg wél tot verkoop van de woning aan een derde partij te komen, staat zij er voor open het starten van een traject bij de makelaar tot en met 1 november a.s. af te wachten. [naam persoon] is nog steeds bereid een huurwoning voor u te zoeken en u anderszins behulpzaam te zijn, mits dit tot iets leidt.
Het voorgaande geldt wel onder de voorwaarde dat er door u actief naar een huurwoning gezocht gaat worden, de makelaar toegang tot de woning krijgt, de woning wordt opgeschoond en per 1 november a.s. in de actieve verkoop zal moeten, enzovoorts. Van uitstel moet geen afstel komen. U hebt -na verkoop van de woning- immers beschikking over een behoorlijk bedrag waarmee u -zeker in de particuliere sector- eenvoudig een huurcontract kunt afsluiten. Ook is het bespreekbaar aan u ieder een voorschot uit te keren op uw aandeel in de erfenis om de eerste kosten van een huurwoning te dekken. Of dit daadwerkelijk aan de orde kan zijn, hangt wel af van de precieze omstandigheden van het geval.
Graag verneem ik voor 1 september a.s. van u concreet en stapsgewijs hoe u verder wilt gaan, waartoe u wel bereid bent. (…) Blijft dit uit of biedt uw voorstel geen enkel zekerheid aan uw zus, dan zal ik voortgaan met een procedure bij de rechtbank, zoals in mijn eerste mail omschreven. (…)”
2.12.
Gedaagde heeft op het in 2.11. genoemde bericht niet gereageerd.
2.13.
Eiseres heeft NVM-makelaar Dolphijn te Maassluis bereid gevonden de verkoop van de woning ter hand te nemen. De makelaar heeft de woning op 1 oktober 2021 in het bijzijn van [naam persoon] bezichtigd en naar aanleiding hiervan het volgende per e-mailbericht van 3 november 2021 aan [naam persoon] te kennen gegeven:
“(…) Tijdens mijn bezoek ten behoeve van de waardebepaling op 1 oktober 2021 is het opgevallen dat de woning zwaar vervuild is, achterstallig is in onderhoud en er erg veel spullen liggen door de gehele woning heen. In deze staat zal het erg moeilijk worden om succesvol te verkopen.
Wat de verkoop zeer ten goede zou komen is als de woning geheel ontruimd, schoon en onbewoond te koop wordt aangeboden. (…)”

3..Het geschil

3.1.
Eiseres vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
gedaagde veroordeelt om binnen vier weken na betekening van dit vonnis de woning te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en de woning ontruimd te houden, dit met afgifte van alle sleutels aan eiseres;
bepaalt dat bij gebreke van een vrijwillige ontruiming eiseres gerechtigd zal zijn de woning te laten ontruimen en gedaagde veroordeelt in de kosten van de ontruiming, te voldoen op vertoning van en conform de specificatie van die kosten in het proces-verbaal van de ontruiming opgemaakt door de deurwaarder;
bepaalt dat eiseres eventuele persoonlijke eigendommen van gedaagde die door hem worden achtergelaten in of rondom de woning na een vrijwillige ontruiming kan afvoeren en sloten van de woning kan vervangen nadat de woning is ontruimd;
gedaagde veroordeelt om alle medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van noodzakelijke werkzaamheden in en rondom de woning door eiseres of door haar in te schakelen derden, dit op kosten van partijen, ieder voor de helft;
gedaagde veroordeelt om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de overeenkomst van opdracht met makelaar Dolphijn te ondertekenen en bepaalt dat indien gedaagde zijn medewerking weigert te verlenen dit vonnis in de plaats treedt van zijn instemmende verklaring;
gedaagde veroordeelt om na betekening van dit vonnis de helft van de makelaarskosten voor zijn rekening te nemen, alsmede alle overige verkoopkosten zoals door makelaar Dolphijn te zijner tijd vast te stellen na verkoop en levering van de woning;
gedaagde veroordeelt om na betekening van dit vonnis en zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen tussen de laat- en vraagprijs van € 310.000,00 en € 325.000,00 mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en bepaalt dat indien gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de koopovereenkomst (op de gebruikelijke, door de ingeschakelde makelaar gehanteerde voorwaarden) dit vonnis in de plaats treedt van de instemmende verklaring van gedaagde;
gedaagde veroordeelt om na betekening van dit vonnis mee te werken aan het notarieel transport en bepaalt dat voor het geval gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de koper dit vonnis voor wat betreft de verklaring van gedaagde in de notariële transportakte in de plaats treedt;
gedaagde veroordeelt in de kosten van dit geding.
3.2.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

4.1.
Niet in geschil is dat de woning aan partijen gezamenlijk toebehoort. Derhalve is sprake van een (beperkte) gemeenschap van goederen. In zaken als onderhavige geldt tot uitgangspunt dat partijen niet gehouden zijn om in een onverdeelde gemeenschap te blijven. De woning (en de daaraan verbonden hypothecaire verplichtingen) moet in beginsel aan een van partijen worden overgedragen of verkocht aan een derde. Dit kan tijdelijk anders zijn indien de door een onmiddellijke verdeling getroffen belangen van een van partijen aanmerkelijk groter zijn dan de belangen die met de verdeling worden gediend of indien partijen de bevoegdheid om verdeling te vorderen voor een bepaalde periode hebben uitgesloten.
4.2.
Met de stelling van eiseres dat zij niet langer in onverdeeldheid wenst te blijven, is voldaan aan het voor deze procedure vereiste spoedeisend belang. Of de vorderingen op materiële gronden ook toewijsbaar zijn, wordt hierna beoordeeld.
4.3.
Eiseres heeft te kennen gegeven dat zij de woning niet wil en kan overnemen. Ter zitting heeft gedaagde gesteld dat ook hij niet over de financiële middelen beschikt om het aandeel van eiseres in de woning over te nemen. Het uitgangspunt is daarom dat (aannemelijk is dat een bodemrechter zal oordelen dat) de woning aan een derde moet worden verkocht. Een belangenafweging kan meebrengen dat eiseres moet dulden dat gedaagde nog langer de tijd krijgt om in de woning te blijven wonen.
4.4.
Gedaagde heeft ter zitting te kennen gegeven dat hij het er mee eens is dat de woning moet worden verkocht en dat hij de woning moet verlaten. Gedaagde beschikt echter niet over andere woonruimte, ondanks dat hij zich daarvoor wel heeft ingezet. Gedaagde heeft een vaste plek nodig om zijn werk te kunnen doen en inkomsten te kunnen genereren, zodat hij er belang bij heeft om in de woning te blijven wonen. Gedaagde heeft voorts verklaard dat hij voordat de Covid 19 pandemie uitbrak, goed op weg was om de woning op te ruimen en schoon te maken, maar dat het nu om verschillende redenen steeds vastloopt.
4.5.
Daartegenover heeft eiseres gesteld dat haar belang om de woning te gelde te maken inmiddels zwaarder weegt dan het belang van gedaagde om in de woning te blijven wonen. Zolang gedaagde niet meewerkt aan de verkoop van de woning kan de nalatenschap van hun moeder niet worden afgewikkeld. Daarnaast pleegt gedaagde geen onderhoud aan de woning waardoor deze steeds minder waard wordt. Eiseres stelt dat er in de afgelopen periode kortsluiting in de woning heeft plaatsgevonden en dat er problemen zijn met het elektra en de koelkast, waardoor zij vreest dat er brand uitbreekt in de woning. Eiseres stelt voorts dat zij er geen vertrouwen in heeft dat gedaagde alsnog gaat meewerken aan de verkoop van de woning. Gedaagde komt meerdere door hem gemaakte beloftes niet na. Ook de hulp van [naam persoon] heeft niet mogen baten bij het vinden van een andere woning. Bovendien heeft eiseres als gevolg van de zorg voor haar twee kinderen niet kunnen werken, is zij zelf ernstig ziek geworden en heeft zij om die reden geen inkomen kunnen verwerven. Zij is gehuwd onder huwelijkse voorwaarden. De woning is haar enige vermogensbestanddeel en zij heeft de opbrengst van de verkoop van de woning nodig. Eiseres heeft voorts gesteld dat zij niet meer hoofdelijk aansprakelijk wenst te zijn voor de woning en de onderhoudskosten niet kan dragen. De woning is drie jaar na het overlijden van de moeder van partijen nog steeds niet verkocht. Eiseres heeft er daarom een groot belang bij dat de woning op korte termijn wordt verkocht, zo betoogt zij.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De door eiseres in 4.5. gestelde omstandigheden zijn niet door gedaagde betwist. Onder deze omstandigheden kan van eiseres niet worden gevergd dat zij nog langer in onverdeeldheid blijft zonder dat er concreet uitzicht bestaat op beëindiging van deze situatie binnen afzienbare tijd. Aannemelijk is daarnaast dat de woning in de huidige staat moeilijk verkoopbaar is en dat het de verkoop ten goede zou komen als de woning ontruimd, schoon en onbewoond te koop wordt aangboden. De woning moet daarom worden verkocht en ontruimd. Dit betekent dat het gevorderde onder a) wordt toegewezen. Weliswaar zijn de gevolgen hiervan voor gedaagde groot – dit betekent immers dat hij de woning, waar hij al jaren woont, zal moeten verlaten – maar dit betekent niet dat hij van eiseres kan vergen dat zij nog langer wacht met het zetten van stappen om haar aandeel in de nalatenschap te gelde te maken. Het gerechtvaardigde belang van gedaagde vergt wel dat hem nog enige tijd wordt gegund om andere woonruimte te zoeken. Om gedaagde hiertoe in de gelegenheid te stellen wordt de termijn waarbinnen de woning dient te worden ontruimd bepaald op acht weken na betekening van dit vonnis.
4.7.
De onder b) gevorderde machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren wordt afgewezen. Op grond van artikel 556 lid 1 en artikel 557 Rv is die overbodig. De verder onder b) gevorderde veroordeling van gedaagde in de kosten gemoeid met een eventuele gedwongen ontruiming door de deurwaarder wordt ook afgewezen. De voorzieningenrechter overweegt dat deze kosten – indien gemaakt – weliswaar ten laste van gedaagde komen, maar dat thans nog niet vaststaat of deze kosten gemaakt zullen worden en, zo ja, tot welk bedrag.
4.8.
Voor het geval gedaagde de woning vrijwillig verlaat met achterlating van zijn persoonlijke eigendommen in of rondom de woning heeft eiseres onder c) gevorderd te bepalen dat zij gerechtigd is de eigendommen van gedaagde af te voeren. Gedaagde heeft hiertegen geen verweer gevoerd zodat het gevorderde kan worden toegewezen. De vordering om te bepalen dat eiseres in het geval van een vrijwillige ontruiming de sloten van de woning kan vervangen, zoals eveneens onder c) gevorderd, wordt afgewezen. Als gedaagde de woning vrijwillig verlaat gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat hij aan de vordering onder a) voldoet, met afgifte van alle sleutels aan eiseres. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat eiseres in dat geval nog belang heeft bij het vervangen van de sloten.
4.9.
Gedaagde heeft evenmin verweer gevoerd tegen het gevorderde onder d). Voldoende aannemelijk is dat er noodzakelijke werkzaamheden in en rondom de woning moeten worden verricht om de woning verkoop klaar te maken. Gedaagde wordt daarom veroordeeld om zijn medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van deze werkzaamheden door eiseres of door haar in te schakelen derden. Eiseres heeft daarbij gevorderd dat gedaagde wordt veroordeelt om de helft van de kosten van deze werkzaamheden te dragen. De voorzieningenrechter overweegt dat deze kosten weliswaar voor de helft van gedaagde komen, maar dat thans nog niet vaststaat welke werkzaamheden er uitgevoerd dienen te worden, waar deze kosten precies uit zullen bestaan en hoe hoog deze kosten zullen zijn. Dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
4.10.
Zoals reeds in 4.6. is overwogen, dient de woning te worden verkocht. Hoewel eiseres door gedaagde gevolmachtigd is om hem te vertegenwoordigen bij beschikkingshandelingen en de verdeling van de nalatenschap, heeft mr. Verhoeven ter zitting gesteld dat eiseres belang heeft bij het gevorderde onder e), g) en h) omdat gedaagde deze volmacht kan intrekken. Nu gedaagde het voornoemde niet heeft betwist, acht de voorzieningenrechter een veroordeling van gedaagde tot medewerking aan de verkoop van de woning op zijn plaats, met inachtneming van het volgende.
4.11.
In het kader van de medewerking aan de verkoop is gedaagde gehouden om, zoals onder e) gevorderd mee te werken aan het geven van een opdracht tot verkoop van de woning aan een NVM-Makelaar binnen twee dagen na betekening van dit vonnis, waarbij wordt bepaald dat dit vonnis zo nodig ex artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van zijn instemmende verklaring. Aangezien gedaagde geen bezwaar heeft gemaakt tegen de door eiseres voorgestelde makelaar zal de voorzieningenrechter die makelaar in het dictum opnemen.
4.12.
Omdat partijen ieder voor de helft gerechtigd zijn tot de nalatenschap van hun moeder en de nalatenschap zuiver hebben aanvaard, dienen partijen de door de makelaar gemaakte kosten ieder bij helfte te voldoen. De kosten van de makelaar blijken uit de als productie 13 overgelegde offerte. Dat partijen deze makelaarskosten zullen maken is voldoende aannemelijk. Het gevorderde onder f) wordt daarom toegewezen als in het dictum bepaald.
4.13.
Vervolgens dient gedaagde, gelet op het voorgaande, mee te werken aan de totstandkoming van de koopovereenkomst (vordering onder g) zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs voor de woning te betalen tussen de laat- en vraagprijs van
€ 310.000,00 en € 325.000,00, waarbij wordt bepaald dat dit vonnis ex artikel 3:300 lid 1 BW zo nodig in de plaats treedt van zijn instemmende verklaring.
4.14.
Gedaagde dient voorts zijn medewerking te verlenen aan het notarieel transport van de woning (vordering onder h). Daarvoor geldt dat hij niet eerder dan 8 weken na betekening van dit vonnis, en daarmee niet vóór de ontruiming, zijn medewerking hiertoe hoeft te verlenen. Voor het geval gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de koper wordt bepaald dat dit vonnis ex artikel 3:300 lid 1 BW in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring van gedaagde in de notariële transportakte.
4.15.
Ten aanzien van de gevorderde proceskostenveroordeling onder i) wordt het volgende overwogen. Gelet op de familierelatie tussen partijen, ziet de voorzieningenrechter aanleiding de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder van partijen de eigen kosten draagt.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt gedaagde om binnen acht weken na betekening van dit vonnis de woning aan het [adres] te ( [postcode] ) [woonplaats] te ontruimen met al de zijnen en al het zijne en de woning ontruimd te houden, dit met afgifte van de sleutels aan eiseres,
5.2.
bepaalt dat eiseres de persoonlijke eigendommen van gedaagde die door hem na een vrijwillige ontruiming worden achtergelaten in of rondom de woning mag afvoeren,
5.3.
veroordeelt gedaagde om alle medewerking te verlenen aan het (laten) verrichten van noodzakelijke werkzaamheden in en rondom de woning door eiseres of door haar in te schakelen derden,
5.4.
veroordeelt gedaagde om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis de overeenkomst van opdracht met makelaar Dolphijn te ondertekenen en bepaalt dat indien gedaagde hieraan niet voldoet, dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van zijn instemmende wilsverklaring, medewerking en/of handtekening,
5.5.
veroordeelt gedaagde om na betekening van dit vonnis de helft van de makelaarskosten voor zijn rekening te nemen, alsmede alle overige verkoopkosten zoals door makelaar Dolphijn te zijner tijd vast te stellen na verkoop en levering van de woning,
5.6.
veroordeelt gedaagde om na betekening van dit vonnis en zodra er een kandidaat-koper is die bereid is een prijs te betalen tussen de laat- en vraagprijs van € 310.000,00 en
€ 325.000,00 zijn medewerking te verlenen aan de totstandkoming van de koopovereenkomst en bepaalt dat indien gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de ondertekening van de koopovereenkomst dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de instemmende wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van gedaagde,
5.7.
veroordeelt gedaagde om na betekening van dit vonnis, maar niet vóór de ontruiming, mee te werken aan het notarieel transport en bepaalt dat voor het geval gedaagde weigert zijn medewerking te verlenen aan de levering van de woning aan de koper dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de wilsverklaring, medewerking en/of handtekening van gedaagde in de notariële transportakte,
5.8.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.9.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.10.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Sikkel. Het is ondertekend door mr. A.F.L. Geerdes en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2022.
2180/1573