In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot homologatie van een akkoord op basis van de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had op 21 oktober 2021 een startverklaring gedeponeerd en op 28 januari 2022 een verzoek tot homologatie ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoekster in een toestand verkeert zoals bedoeld in artikel 370 lid 1 van de Faillissementswet (Fw) en dat het akkoord voldoet aan de wettelijke vereisten. De rechtbank heeft de stemprocedure en de klassenindeling van de schuldeisers beoordeeld en geconcludeerd dat er geen afwijzingsgronden zijn. De rechtbank heeft ook overwogen dat de nakoming van het akkoord voldoende gewaarborgd is en dat de schuldeisers op de juiste wijze zijn geïnformeerd. Uiteindelijk heeft de rechtbank het akkoord gehomologeerd, waarmee de verzoekster de mogelijkheid krijgt om haar schulden te herstructureren en haar onderneming voort te zetten.