ECLI:NL:RBROT:2022:12194

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
C/10/648366 / JE RK 22-2704
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 23 december 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van [naam kind01], geboren op [geboortedatum01] 2008, betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 november 2022 een verzoek ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden te verlengen en om de uithuisplaatsing voor zes maanden te verzoeken. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, een vertegenwoordiger van de Raad en twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De vader was niet verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind01] een belaste voorgeschiedenis heeft en dringend behoefte heeft aan duidelijkheid en een veilige opvoedomgeving. De ouders zijn niet in staat om deze omgeving te bieden, wat heeft geleid tot onveiligheid en onduidelijkheid voor [naam kind01]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld.

De kinderrechter heeft [naam kind01] onder toezicht gesteld van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 23 december 2022 tot 23 december 2023 en heeft een machtiging tot uithuisplaatsing verleend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder van 23 december 2022 tot 23 juni 2023. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/648366 / JE RK 22-2704
Datum uitspraak: 23 december 2022
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,

gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
betreffende

[naam kind01] , geboren op [geboortedatum01] 2008 te [geboorteplaats01] ,

hierna te noemen: [naam kind01] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam01] ,

hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats01] ,

[naam02] ,

hierna te noemen: de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

Het procesverloop

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de Raad van 24 november 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het e-mailbericht van de Raad van 14 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- het raadsrapport van 20 december 2022, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum.
Op 23 december 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden en heeft de kinderrechter de zaak met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- [naam kind01] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [naam03] ;
- twee vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming
Rotterdam Rijnmond, hierna: de GI, [naam04] en [naam05] , via videoverbinding.
De jeugdbeschermers hebben op 22 december 2022 vanwege de stakingen binnen de jeugdzorg verzocht om digitaal ter zitting aanwezig te zijn.
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind01] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind01] verblijft bij Innovazorg.
Bij beschikking van 1 oktober 2022 is [naam kind01] voorlopig onder toezicht gesteld tot 1 januari 2023. Bij beschikking van 14 oktober 2022 is er een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 1 januari 2023.

Het verzoek

De Raad heeft voorafgaand aan de zitting het verzoek gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind01] voor de duur van twaalf maanden.
Tevens wordt de uithuisplaatsing verzocht van [naam kind01] voor de duur van zes maanden in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De Raad verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad handhaaft het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. De Raad heeft zorgen over de sociaal emotionele ontwikkeling van [naam kind01] . Zij heeft in haar jeugd veel ingrijpende situaties meegemaakt. [naam kind01] heeft afwisselend bij haar vader en haar moeder gewoond en hierdoor veel onduidelijkheid en onzekerheid ervaren. Als gevolg hiervan laat [naam kind01] zelfbepalend en grensoverschrijdend gedrag zien. Op dit moment kan zij zowel bij haar vader als bij haar moeder niet terecht. Het is belangrijk dat er voor [naam kind01] en woonplek komt waar zij veiligheid en geborgenheid ervaart en er wordt aangesloten bij haar specifieke opvoedbehoeften. Er kan vanuit die positie passende behandeling worden ingezet. De komende periode moet worden onderzocht waar het toekomstperspectief van [naam kind01] ligt.

Het standpunt van de GI

De GI sluit zich aan bij het verzoek van de Raad. [naam kind01] verblijft op dit moment bij Innovazorg. [naam kind01] verbleef hiervoor op de crisisopgang maar hier kon zij niet langer meer blijven. [naam kind01] is op de crisisopvang meerdere keren weggelopen en verbaal en fysiek agressief tegen groepsgenoten en begeleiders geweest. Sterk! in Regie is betrokken bij het gezin. Deze middag vindt er een overleg plaats waarin zal worden besproken of [naam kind01] op de huidige plek zal blijven of dat een andere plek passender is. [naam kind01] geeft immers aan niet te willen blijven op de huidige groep.

Het standpunt van de belanghebbende

De moeder heeft ter zitting haar standpunt kenbaar gemaakt. De moeder is van mening dat er zo snel mogelijk hulp moet komen voor [naam kind01] . Sterk! in Regie is betrokken en zij gaan kijken naar de hechtingsproblematiek. De moeder staat hier achter. De afgelopen jaren is er geen hulp geweest voor [naam kind01] en dat is de reden dat [naam kind01] nu in deze situatie zit. De crisisopvang zou een plaatsing voor vier weken zijn en daar zat [naam kind01] inmiddels ruim overheen. Deze plaatsing is niet goed geweest voor [naam kind01] . [naam kind01] is een beïnvloedbaar meisje. De moeder raakte overbelast door het grensoverschrijdende gedrag van [naam kind01] . Er was daarnaast geen vaste jeugdbeschermer maar op aandringen van de moeder is er uiteindelijk een vaste jeugdbeschermer betrokken geraakt. Alles wat er immers geregeld moest worden, zoals vervoer en andere opvang, liep spaak vanwege het ontbreken van een jeugdbeschermer. [naam kind01] zit op dit moment op een andere opvang dan de crisisopvang. De moeder vindt het een goede plek en verwacht dat [naam kind01] er passende hulp zal ontvangen. Vanuit de huidige plek kan [naam kind01] gaan werken aan zichzelf en aan haar toekomst. De moeder staat niet achter het verzoek van de Raad tot een ondertoezichtstelling. Zij is er altijd voor [naam kind01] en ze heeft zich altijd ingezet om voor [naam kind01] passende hulp te krijgen. Verder heeft ze die hulp in de regel ook geaccepteerd. De ondertoezichtstelling is dan een hele zware maatregel.

De beoordeling

[naam kind01] kent een belaste voorgeschiedenis en heeft hierdoor dringend behoefte aan duidelijkheid, nabijheid en vertrouwen van anderen. Het lukt de ouders niet om [naam kind01] een veilige opvoedomgeving te bieden waarin zij onbelast contact met beide ouders kan hebben. Er is sprake van spanning tussen de ouders, de nieuwe partners van de ouders en [naam kind01] , wat er onder andere voor zorgt dat [naam kind01] niet bij haar ouders kan verblijven. Daarnaast laat [naam kind01] grenzeloos gedrag zien en kan zij verbaal en fysiek agressief zijn naar de mensen om haar heen. Het ontbreken van een perspectief voor [naam kind01] brengt veel onzekerheid met zich mee. [naam kind01] heeft een periode op de crisisopvang verbleven maar hier kon zij niet langer meer verblijven. Op dit moment verblijft [naam kind01] bij Innovazorg, waar zij aangeeft het niet naar haar zin te hebben. Om ervoor te zorgen dat [naam kind01] daadwerkelijk hulp krijgt die zij nodig heeft, acht de kinderrechter het van belang dat er een jeugdbeschermer betrokken blijft. Het is positief dat de moeder achter de plaatsing bij Innovazorg staat en zich inzet voor de hulpverlening. Het is in het belang van [naam kind01] en de moeder dat er een onafhankelijke jeugdbeschermer naast hen staat die de hulp in kan zetten die nodig is. Dat is tot nu toe, ondanks de inzet daarvoor, onvoldoende gelukt. De betrokkenheid van een derde kan bovendien de relatie tussen [naam kind01] en haar moeder ten goede komen. De komende periode moet duidelijk worden waar het toekomstperspectief van [naam kind01] ligt en of er teruggewerkt kan worden naar een thuisplaatsing.
Op basis van de stukken en de mondelinge behandeling is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom [naam kind01] onder toezicht stellen voor de duur van een jaar.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [naam kind01] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [naam kind01] onder toezicht van Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond met ingang van 23 december 2022 tot 23 december 2023;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind01] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 23 december 2022 tot 23 juni 2023;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 23 december 2022 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. V. Versteeg, als griffier.
Deze beslissing is schriftelijk vastgesteld op 9 januari 2023.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.