ECLI:NL:RBROT:2022:12159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 oktober 2022
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
C/10/636826 / HO RK 22/155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Definitieve vaststelling salaris en verschotten observator in WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 oktober 2022 een beschikking gegeven in het kader van een besloten akkoordprocedure, zoals geregeld in de Faillissementswet. Verzoekster, een besloten vennootschap, had op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 8 april 2022 verzocht verzoekster om de aanstelling van een observator, wat resulteerde in de aanstelling van mr. R. Slotboom op 26 april 2022. De rechtbank had eerder de kosten van de werkzaamheden van de observator vastgesteld op € 17.050, exclusief BTW. Echter, na een e-mail van mr. Slotboom op 4 augustus 2022, waarin hij aanvullende werkzaamheden aankondigde, werd een bedrag van € 6.600, exclusief BTW, goedgekeurd voor deze extra werkzaamheden op 16 augustus 2022.

Verzoekster diende op 19 augustus 2022 een verzoekschrift voor eigen aangifte faillissement in, maar trok dit op 23 augustus 2022 in. Desondanks werd op dezelfde dag het faillissement van verzoekster uitgesproken, met mr. C. van den Bergh als curator. De aanstelling van mr. Slotboom als observator werd op 31 augustus 2022 ingetrokken, waarna hij verantwoording moest afleggen over zijn werkzaamheden. Op 9 september 2022 diende hij een rekening en verantwoording in, waarin hij een salaris van € 14.603,15 en € 5.000,00 aan verschotten vroeg.

De rechtbank heeft de rekening en verantwoording van mr. Slotboom beoordeeld en goedgekeurd. Aangezien er geen bezwaren zijn ingediend door verzoekster of de curator, heeft de rechtbank besloten het salaris en de verschotten van de observator definitief vast te stellen. De rechtbank heeft het salaris van mr. Slotboom vastgesteld op € 14.603,15 en de verschotten op € 5.000, beide bedragen te vermeerderen met BTW, en deze ten laste van verzoekster gebracht.

Uitspraak

Beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Beschikking definitieve vaststelling salaris en verschotten observator
rekestnummer: C/10/636826 / HO RK 22/155
uitspraakdatum: 6 oktober 2022
beschikking in de – geëindigde - besloten akkoordprocedure van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam]
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. B. Besseling, kantoorhoudende te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd. Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Bij verzoekschrift van 8 april 2022 is door verzoekster verzocht tot aanstelling van een observator ex artikel 379 lid 1 juncto artikel 380 lid 1 Fw.
1.3.
Bij beschikking van 26 april 2022 van deze rechtbank is mr. R. Slotboom aangesteld tot observator.
1.4.
Bij beslissing van 12 mei 2022 heeft de rechtbank de kosten van de werkzaamheden van de observator vastgesteld op € 17.050,-- (exclusief BTW) en deze ten laste van verzoekster gebracht.
1.5.
Bij e-mailbericht van 4 augustus 2022 heeft mr. Slotboom de rechtbank bericht dat na de aspectenzitting en de daarop volgende uitspraak duidelijk is geworden dat aanvullende werkzaamheden dienen te worden verricht en dat het bij beschikking van 12 mei 2022 vastgestelde bedrag daarin niet voorziet. Mr. Slotboom begroot de aanvullende werkzaamheden op een bedrag van € 6.600,-- (exclusief BTW).
1.6.
Bij beschikking van 16 augustus 2022 heeft de rechtbank de kosten van de aanvullende werkzaamheden van de observator op € 6.600,00 (exclusief BTW) vastgesteld en daarbij bepaald dat de observator binnen twee weken nadat zijn taak is geëindigd een verantwoording van de werkzaamheden van de door hem en de door hem ingeschakelde derden aan de rechtbank dient te doen toekomen, waarna de rechtbank het definitieve loon en de verschotten vaststelt.
1.7.
Op 19 augustus 2022 heeft verzoekster bij deze rechtbank een verzoekschrift eigen aangifte faillissement ingediend en op 23 augustus 2022 heeft verzoekster haar startverklaring met onmiddellijke ingang ingetrokken.
1.8.
Bij vonnis van deze rechtbank van 23 augustus 2022 is het faillissement van verzoekster uitgesproken met aanstelling van mr. C. van den Bergh tot curator.
1.9.
Bij beschikking van 31 augustus 2022 heeft de rechtbank de aanstelling van mr. Slotboom als observator ingetrokken en mr. Slotboom verzocht om verantwoording te zenden van de werkzaamheden aan de rechtbank, verzoekster en mr. Van den Bergh met bepaling dat verzoekster en mr. Van den Bergh tot 26 september 2022 hun zienswijze aan de rechtbank kunnen geven.
1.10.
Bij brief van 9 september 2022 met bijlagen heeft mr. Slotboom aan de rechtbank rekening en verantwoording afgelegd van de werkzaamheden die door hem, zijn kantoorgenoten en de door hem ingeschakelde derden zijn verricht. Hij heeft een kopie van zijn brief aan mr. Besseling, advocaat verzoekster en mr. Van den Bergh, curator, gestuurd. Mr. Slotboom heeft de rechtbank verzocht het salaris in de periode van 26 april 2022 tot 23 augustus 2022 vast te stellen op een bedrag van € 14.603,15, te vermeerderen met een bedrag van € 5.000,00 aan verschotten (kosten derden), exclusief omzetbelasting.
1.11.
Van verzoekster en mr. Van den Berg is geen zienswijze ontvangen.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft de rekening en verantwoording van mr. Slotboom beoordeeld en akkoord bevonden. Nu voor het overige van geen bezwaren is gebleken, zal de rechtbank het salaris en de verschotten van de observator definitief vaststellen en ten laste van verzoekster brengen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het salaris van mr. Slotboom definitief vast op € 14.603,15 en stelt de verschotten definitief vast op € 5.000,00, beide bedragen te vermeerderen met de BTW en brengt deze bedragen ten laste van verzoekster.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.A. Cnossen, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. V.G.T. van Emstede, rechters, en in aanwezigheid van E.J. van Gruijthuijsen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 oktober 2022.