ECLI:NL:RBROT:2022:12157

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 augustus 2022
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
C/10/636826 / HO RK 22/155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling aanvullend budget observator in WHOA-zaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 16 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een besloten akkoordprocedure onder de Wet homologatie onderhands akkoord (WHOA). Verzoekster, een besloten vennootschap, had op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 8 april 2022 verzocht verzoekster om de aanstelling van een observator, wat resulteerde in de aanstelling van mr. R. Slotboom op 26 april 2022. De observator werd verzocht om een begroting van zijn kosten op te stellen, welke op 12 mei 2022 door de rechtbank werd vastgesteld op € 17.050,-- (exclusief BTW).

Echter, op 4 augustus 2022 meldde de observator dat aanvullende werkzaamheden noodzakelijk waren, waarvoor hij een extra bedrag van € 6.600,-- (exclusief BTW) begrootte. Verzoekster heeft geen bezwaar gemaakt tegen deze begroting. De rechtbank heeft de aanvullende begroting van de observator beoordeeld en vastgesteld dat deze niet onredelijk is. De rechtbank heeft besloten dat de kosten van de aanvullende werkzaamheden ten laste van verzoekster komen en dat verzoekster zekerheid moet stellen voor de betaling van deze kosten. Tevens is de observator opgedragen om een verantwoording van zijn werkzaamheden aan de rechtbank te doen toekomen na afloop van zijn taak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Vaststellen aanvullend budget observator
rekestnummer: C/10/636826 / HO RK 22/155
uitspraakdatum: 16 augustus 2022
beschikking in de besloten akkoordprocedure van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam]
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. B. Besseling, kantoorhoudende te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd. Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Bij verzoekschrift van 8 april 2022 is door verzoekster verzocht tot aanstelling van een observator ex artikel 379 lid 1 juncto artikel 380 lid 1 Fw.
1.3.
Bij beschikking van 26 april 2022 van deze rechtbank is mr. R. Slotboom aangesteld tot observator en is hem verzocht om binnen twee weken een begroting van de kosten van zijn werkzaamheden en die van eventuele derden die door hem worden geraadpleegd te maken en deze aan de rechtbank toe te zenden en is voorts de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de observator en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten aangehouden.
1.4.
Bij e-mailbericht van 10 mei 2022 heeft de observator een begroting van zijn kosten aan de rechtbank toegezonden. De observator heeft daarbij vermeld dat hij de begroting tevens aan verzoekster heeft toegezonden.
1.5.
Mr. Besseling heeft bij e-mailbericht van 10 mei 2022 bericht dat verzoekster geen bezwaar heeft tegen de door de observator ingediende begroting.
1.6.
Bij beslissing van 12 mei 2022 heeft de rechtbank de kosten van de werkzaamheden van de observator vastgesteld op € 17.050,-- (exclusief BTW) en deze ten laste van verzoekster gebracht.
1.7.
Bij e-mailbericht van 4 augustus 2022 heeft mr. Slotboom de rechtbank bericht dat na de aspectenzitting en de daarop volgende uitspraak duidelijk is geworden dat aanvullende werkzaamheden dienen te worden verricht en dat het bij beschikking van 12 mei 2022 vastgestelde bedrag daarin niet voorziet. De nadere werkzaamheden van mr. Slotboom bestaan uit het houden van toezicht op de (verdere) totstandkoming van het door verzoekster aan te bieden akkoord, het voeren van overleg met de directie van verzoekster, haar adviseurs en derden, waaronder schuldeisers. Voorts moet door mr. Slotboom worden beoordeeld of de belangen van alle schuldeisers voldoende zijn gewaarborgd in de WHOA-procedure. Mr. Slotboom begroot de aanvullende werkzaamheden op een bedrag van € 6.600,-- (exclusief BTW).
1.8.
Op 8 augustus 2022 is het verzoek van de observator per e-mail aan mr. Besseling verzonden en is verzoekster tot 16 augustus 2022 in de gelegenheid gesteld om op genoemd verzoek te reageren.
1.9.
Heden, na het verstrijken van de onder 1.8. bedoelde termijn, is van mr. Besseling bericht ontvangen dat verzoekster geen opmerkingen heeft over de begroting van mr. Slotboom.

2.De beoordeling

2.1.
Verzoekster heeft bericht dat zij geen opmerkingen heeft over de begroting van mr. Slotboom. De door mr. Slotboom ingediende aanvullende begroting voor de nadere werkzaamheden komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank zal het aanvullende budget voor de aanvullende werkzaamheden van de observator conform het verzoek vaststellen en draagt de observator op – nadat zijn taak is geëindigd – de rechtbank een verantwoording van de werkzaamheden te doen toekomen, waarna de rechtbank het definitieve loon en de verschotten van de observator zal vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag dat de aanvullende werkzaamheden van de observator mogen kosten vast op € 6.600,-- (exclusief btw);
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van verzoekster komen, en dat verzoekster voor de betaling daarvan ten genoegen van de observator zekerheid dient te stellen;
- draagt de observator op om, indien het aanvullend vastgestelde bedrag niet afdoende is om de kosten van voormelde werkzaamheden te bestrijden, een verzoek tot nadere aanvulling van het bedrag te doen voordat de kosten van de aanvullende werkzaamheden het thans vastgestelde bedrag overschrijden;
- draagt de observator op om binnen twee weken nadat de taak van de observator is
geëindigd een verantwoording van de werkzaamheden van de door hem en de door hem
ingeschakelde derden aan de rechtbank te doen toekomen, waarna de rechtbank het
definitieve loon en de verschotten vaststelt.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.A. Cnossen, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. V.G.T. van Emstede, rechters, en in aanwezigheid van E.J. van Gruijthuijsen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 16 augustus 2022.
De griffier is buiten staat deze
beslissing mede te ondertekenen.