ECLI:NL:RBROT:2022:12155

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
C/10/636826 / HO RK 22/155
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling budget observator in besloten akkoordprocedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 12 mei 2022 een beschikking gegeven in het kader van een besloten akkoordprocedure van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Verzoekster, vertegenwoordigd door advocaat mr. B. Besseling, heeft op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 van de Faillissementswet (Fw) ter griffie gedeponeerd en gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement. Op 8 april 2022 heeft verzoekster verzocht om de aanstelling van een observator ex artikel 379 lid 1 juncto artikel 380 lid 1 Fw. De rechtbank heeft op 26 april 2022 mr. R. Slotboom aangesteld als observator en hem verzocht om binnen twee weken een begroting van de kosten van zijn werkzaamheden en die van eventuele derden op te stellen. Op 10 mei 2022 heeft de observator een begroting van zijn kosten ingediend, waartegen verzoekster geen bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank heeft vervolgens op basis van artikel 380 lid 4 Fw juncto artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vastgesteld dat de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen kosten. De rechtbank heeft het budget vastgesteld op € 17.050,-- (exclusief btw) en bepaald dat deze kosten ten laste van verzoekster komen, die voor de betaling daarvan zekerheid dient te stellen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 mei 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
Vaststellen budget observator
rekestnummer: C/10/636826 / HO RK 22/155
uitspraakdatum: 12 mei 2022
beschikking in de besloten akkoordprocedure van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[naam 1] .
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] en kantoorhoudende te [plaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. B. Besseling, kantoorhoudende te Apeldoorn.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 15 oktober 2021 een verklaring ex artikel 370 lid 3 Fw ter griffie gedeponeerd. Verzoekster heeft gekozen voor een besloten akkoordprocedure buiten faillissement.
1.2.
Bij verzoekschrift van 8 april 2022 is door verzoekster verzocht tot aanstelling van een observator ex artikel 379 lid 1 juncto artikel 380 lid 1 Fw.
1.3.
Bij beschikking van 26 april 2022 van deze rechtbank is mr. R. Slotboom aangesteld tot observator en is hem verzocht om binnen twee weken een begroting van de kosten van zijn werkzaamheden en die van eventuele derden die door hem worden geraadpleegd te maken en deze aan de rechtbank toe te zenden en is voorts de vaststelling van het bedrag dat de werkzaamheden van de observator en van de derden die door hem worden geraadpleegd ten hoogste mogen kosten aangehouden.
1.4.
Bij e-mailbericht van 10 mei 2022 heeft de observator een begroting van zijn kosten aan de rechtbank toegezonden. De observator heeft daarbij vermeld dat hij de begroting tevens aan verzoekster heeft toegezonden.
1.5.
Mr. Besseling heeft bij e-mailbericht van 10 mei 2022 bericht dat verzoekster geen bezwaar heeft tegen de door de observator ingediende begroting.

2.De beoordeling

2.1.
De rechtbank dient op grond van artikel 380 lid 4 Fw juncto artikel 371 lid 10 Fw het bedrag vast te stellen dat de werkzaamheden van de observator ten hoogste mogen kosten. De door de observator ingediende begroting voor de werkzaamheden komt de rechtbank niet onredelijk voor. De rechtbank zal het budget dienovereenkomstig vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
- stelt het bedrag dat de werkzaamheden van de observator mogen kosten vast op € 17.050,-- (exclusief btw);
- bepaalt dat voornoemde kosten ten laste van verzoekster komen, en dat verzoekster voor de betaling daarvan ten genoegen van de observator zekerheid dient te stellen.
Deze beslissing is gegeven door mr. B.A. Cnossen, voorzitter, mr. A.E. de Vos en
mr. V.G.T. van Emstede, rechters, en in aanwezigheid van E.J. van Gruijthuijsen, griffier, in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2022.