ECLI:NL:RBROT:2022:12141

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
KTN-9991468_02122022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van loon, bonussen en buitengerechtelijke kosten in arbeidszaak

In deze arbeidszaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tussen [eiser01] en de gedaagden Omega Holding B.V. en Call Pro B.V. [eiser01] vorderde betaling van achterstallig loon, bonussen en buitengerechtelijke kosten. De procedure begon met een dagvaarding op 22 juni 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 3 november 2022. [eiser01] had een oproepovereenkomst gesloten met WOMS B.V., die op 1 juni 2020 ontbonden werd. Call Pro heeft de activiteiten van WOMS voortgezet, en [eiser01] heeft werkzaamheden voor Call Pro verricht. Na beëindiging van het dienstverband heeft [eiser01] aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig loon en bonussen, maar deze zijn niet voldaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Call Pro als rechtsopvolger van WOMS kan worden aangemerkt en dat [eiser01] recht heeft op betaling van een deel van zijn vordering. De kantonrechter heeft Call Pro veroordeeld tot betaling van € 2.156,24 aan [eiser01], inclusief achterstallig loon, bonussen en buitengerechtelijke incassokosten. Daarnaast is Call Pro veroordeeld tot betaling van € 86,- aan griffierecht. De proceskosten zijn gecompenseerd, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 9991468 CV EXPL 22-21084
datum uitspraak: 2 december 2022
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiser01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. C.M. van Ommeren,
tegen

1.Omega Holding B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam01] ,
en

2.Call Pro B.V.,

vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [naam02]
Partijen worden hierna ‘ [eiser01] ’, ‘Omega’ en ‘Call Pro’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 juni 2022, met bijlagen;
  • de aantekeningen mondeling verweer, alsmede het schriftelijke antwoord, met bijlagen;
  • de brief waarin een mondelinge behandeling is bepaald.
1.2.
Op 3 november 2022 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken met [eiser01] , bijgestaan door mr. Van Ommeren, en met de bestuurders van Omega en Call Pro te weten [naam01] en [naam02] .

2.De feiten

2.1.
Omega is bestuurder geweest van WOMS B.V. (hierna: WOMS).
2.2.
[eiser01] heeft op 24 februari 2020 een oproepovereenkomst gesloten met WOMS om werkzaamheden te verrichten bij haar callcenter tegen een loon van € 15,- netto per uur en met een bonusregeling.
2.3.
WOMS is op 1 juni 2020 ontbonden. Call Pro heeft de activiteiten van WOMS voortgezet en [eiser01] heeft werkzaamheden voor haar verricht.
2.4.
Aan het dienstverband is een einde gekomen.
2.5.
Bij e-mailbericht van 7 december 2020 heeft [eiser01] aanspraak gemaakt op betaling van achterstallig loon, bonussen en aanzegvergoeding alsmede openstaande facturen.
2.6.
Bij e-mailbericht van 8 januari 2021 is hierop afwijzend gereageerd.

3.Het geschil

3.1.
[eiser01] eist - samengevat - om bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
primair, Call Pro B.V te veroordelen tot betaling aan hem van:
  • € 7.347,37 netto;
  • € 898,27 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de proceskosten, waaronder het betaalde griffierecht van € 86,- en de eigen bijdrage
van € 148,-, met rente;
subsidiair,
- voor recht te verklaren dat Omega onrechtmatig heeft gehandeld tegenover hem;
- dat Omega dientengevolge aansprakelijk is en de schade van € 7.347,37 netto aan hem dient te vergoeden;
- Omega te veroordelen tot betaling aan hem van € 898,27 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- Omega te veroordelen tot betaling aan hem van de proceskosten, waaronder het betaalde griffierecht van € 86,- en de eigen bijdrage van € 148,-, met rente.
3.2.
[eiser01] legt aan zijn eis ten grondslag dat hij uit hoofde van zijn dienstverband nog loon en niet uitbetaalde bonussen tegoed heeft. Ook heeft hij recht op aanzegvergoeding omdat zijn dienstverband niet is verlengd, maar hij daarvan niet van tevoren in kennis is gesteld. Tevens stelt hij als zzp’er te hebben gewerkt, waarvoor middels facturen kosten in rekening zijn gebracht, maar dat die niet zijn voldaan. Daarnaast stelt hij kosten te hebben gemaakt om zijn vordering buiten rechte te incasseren. Omdat Call Pro de rechtsopvolger is van WOMS, althans haar activiteiten heeft voortgezet, vordert [eiser01] het vorenstaande primair van Call Pro. Voor zover Call Pro niet gehouden is te betalen, vordert [eiser01] subsidiair betaling van Omega als voormalig bestuurder van WOMS op grond van onrechtmatige daad.
3.3.
Omega en Call Pro voeren verweer.

4.De beoordeling

4.1.
Het gevorderde bedrag van € 7.347,37 netto bestaat uit de volgende bedragen:
€ 2.328,- aan openstaande uren;
€ 230,- aan sales;
€ 3.218,60 aan openstaande facturen;
€ 1.570,77 aan aanzegvergoeding.
4.2.
Als volgt wordt geoordeeld over het al dan niet toewijsbaar zijn hiervan.
Ad. a) [eiser01] stelt € 2.328,- aan openstaande uren tegoed te hebben van Call Pro. Dat Call Pro als rechtsopvolger van WOMS kan worden aangemerkt, vindt voldoende steun in de door [eiser01] in het geding gebrachte stukken alsmede het verhandelde ter zitting van de zijde van partijen. Dat Call Pro een aantal door [eiser01] gewerkte uren niet heeft uitbetaald, vindt bevestiging in het onder 2.6 vermelde e-mailbericht waarin te lezen is dat uren niet zijn uitbetaald. Dat is niet gebeurd in verband met een beroep op verrekening van een vermeende schadevordering tegenover [eiser01] . Het aangevoerde over die schadevordering is echter nauwelijks onderbouwd, zodat de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen. Er is ten aanzien van de schadevordering ook geen tegeneis ingesteld. Daarom wordt ervan uitgegaan dat [eiser01] inderdaad nog openstaande uren tegoed heeft. Uit productie 6 bij de dagvaarding, de urendeclaraties, blijkt dat het gaat om 114 uren à € 15,- netto, wat neerkomt op € 1.710,- netto. Dat bedrag komt voor toewijzing in aanmerking. Het verschil tussen € 2.328,- en € 1.710,-, te weten het bedrag van € 618,- netto valt niet te herleiden tot openstaande uren. Bij productie 6 zijn nog wel facturen gevoegd, maar die komen niet uit op het bedrag van € 618,- want zij hebben een gezamenlijk beloop van € 735,08, terwijl betwist is dat [eiser01] naast recht op loon tevens aanspraak zou hebben op betaling voor hemzelf als zelfstandige middels ingediende facturen. Ten aanzien van dat laatste, recht op betaling als zzp’er, is in de dagvaarding onvoldoende gesteld. Het bedrag van € 1.710,- netto wordt toegewezen.
Ad. b) Onderbouwd is gesteld dat uit de arbeidsovereenkomst volgt dat [eiser01] recht heeft op een bonus per behaalde sale. In de dagvaarding is vermeld dat het zou gaan om
€ 10,- per sale, maar bij de mondelinge behandeling is van de zijde van [eiser01] gesteld dat het gaat om € 5,- per sale, wat overeenkomt met het vermelde in de arbeidsovereenkomst, zodat daarvan wordt uitgegaan. Volgens [eiser01] heeft hij 23 sales gerealiseerd, wat wederom bevestiging vindt in het onder 2.6 vermelde e-mailbericht, zodat ervan wordt uitgegaan dat hij nog recht heeft op betaling van € 115,- aan bonussen
(23 x € 5,-). Het bedrag van € 115,- netto wordt toegewezen.
Ad. c) Het bedrag van € 3.218,60 aan openstaande facturen is betwist. Zoals hierboven al vermeld heeft [eiser01] onvoldoende gemotiveerd gesteld dat hij recht heeft op betaling als zzp’er. Daarom wordt dit deel van zijn vordering afgewezen.
Ad. d) Het bedrag van € 1.570,77 aan aanzegvergoeding wordt afgewezen, omdat de vordering daarvan te laat is ingesteld. [1] Hetgeen hierover in de dagvaarding is gesteld, wordt niet onderschreven.
4.3.
[eiser01] maakt voorts aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 331,24 inclusief btw.
4.4.
Om zijn loon en bonussen uitbetaald te krijgen heeft [eiser01] deze procedure moeten voeren, maar afgezien daarvan krijgt hij voor een groot deel ongelijk. Daarom wordt aanleiding gezien de proceskosten te compenseren, zodanig dat [eiser01] het door hem betaalde griffierecht van € 86,- vergoed krijgt, met rente. Omdat hij procedeert op basis van een toevoeging blijven de verschotten hiertoe beperkt. Ten aanzien van het gemachtigdensalaris wordt bepaald dat partijen ieder de eigen kosten moeten dragen, waarbij overigens wordt opgemerkt voor een veroordeling tot betaling van de eigen bijdrage in beginsel geen grond bestaat.
4.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
4.6.
Omdat het primair gevorderde deels wordt toegewezen, behoeft het subsidiair gevorderde (dat op hetzelfde als het primair gevorderde neer komt) geen bespreking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Call Pro om aan [eiser01] te betalen € 2.156,24 (netto) aan achterstallig loon, bonussen en buitengerechtelijke incassokosten;
5.2.
veroordeelt Call Pro tot betaling aan [eiser01] van € 86,- aan griffierecht, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag van volledige betaling, en bepaalt dat voor het overige ieder van partijen de eigen proceskosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
465

Voetnoten

1.Zie artikel 7:686a lid 4, aanhef en onder e, BW.