ECLI:NL:RBROT:2022:12083

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
13 april 2023
Zaaknummer
641939 / HO RK 22/287 e.a. en 642115 / HO RK 22/301
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van beslagen in het kader van een WHOA-procedure met betrekking tot een schuldenarengroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 juli 2022 een beschikking gegeven in het kader van een WHOA-procedure (Wet homologatie onderhands akkoord). De rechtbank heeft de verzoeken van de schuldenarengroep, bestaande uit meerdere besloten vennootschappen, behandeld. De schuldenarengroep had verzocht om afkondiging van een afkoelingsperiode en opheffing van beslagen die door Rabobank waren gelegd op hun bankrekeningen. De rechtbank had eerder al een herstructureringsdeskundige benoemd om de haalbaarheid van een akkoord te onderzoeken. De rechtbank overwoog dat er grote aarzelingen waren over de mogelijkheid van een akkoord, maar dat er ook niet kon worden uitgesloten dat een akkoordprocedure meer zou opleveren dan faillissementen. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om een afkoelingsperiode van zes weken te gelasten en de beslagen op te heffen, onder de voorwaarde dat de schuldenarengroep een bedrag van € 35.000,- in depot moest storten bij Rabobank. De rechtbank oordeelde dat de belangen van Rabobank niet wezenlijk geschaad werden door de opheffing van de beslagen, aangezien er voldoende dekking was voor de vorderingen die aan Rabobank waren verpand. De overige verzoeken van de schuldenarengroep en de verzoeken van Rabobank werden afgewezen. De beslissing werd mondeling aan partijen gegeven door de rechters en op schrift gesteld op 9 september 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Insolventies – meervoudige kamer
beschikking op grond van artikelen 376 en 379 Fw
rekestnummer : 641939 / HO RK 22/287 e.a. en 642115 / HO RK 22/301
uitspraakdatum : 27 juli 2022
in de besloten akkoordprocedure van:
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 1] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 2] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
3. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 3] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 4]
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
5. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 5] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
6. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 6] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
7. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[schuldenaar 7] ,
statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna gezamenlijk te noemen: “ [de schuldenarengroep] ”,
advocaten: mrs. S.W. van den Berg en J.F. Fliek, kantoorhoudende te Amsterdam.
betrokkene:
1. de coöperatie
COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: “Rabobank”,
advocaten: mr. A.M. Mennens en mr. S.V. Vullings.
en
2. de heer
mr.
M. WINDT, in zijn hoedanigheid van herstructureringsdeskundige van [de schuldenarengroep] ,
kantoorhoudende te Rotterdam,
hierna te noemen: de “Herstructureringsdeskundige”.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit:
- de beschikking van 25 mei 2022,
- de beschikking van 6 juli 2022,
- de beschikking van 15 juli 2022,
- het verzoekschrift van [de schuldenarengroep] van 22 juli 2022,
- de brief van de herstructureringsdeskundige van 25 juli 2022,
- de zienswijze van Rabobank van 26 juli 2022,
- het verzoekschrift van Rabobank van 26 juli 2022.
1.2.
De verzoeken zijn op 27 juli 2022 door middel van een videoverbinding in raadkamer behandeld. Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- de heer [naam] , bestuurder van [de schuldenarengroep] ,
- mr. J.F. Fliek, voornoemd,
- mr. S.W. van den Berg, voornoemd,
- de heer [naam] interim manager [de schuldenarengroep] ,
- de heer [naam] accountmanager Rabobank,
- mr. dr. A.M. Mennens, voornoemd,
- mr. S.V. Vullings, voornoemd,
- mr. J.P.M. Borsboom, advocaat van de besloten vennootschappen [Fonds 1] , [Fonds 3] , [Fonds 4] (hierna gezamenlijk te noemen: de “Fondsen”),
- mr. J. Windt, voornoemd,
- mr. M. Bindels en mr. J. Bijloo, kantoorgenoten van mr. J. Windt.
1.3.
De rechtbank heeft met instemming van partijen ter zitting op 27 juli 2022 mondeling uitspraak gedaan, met de aankondiging dat de uitspraak op een later moment desgewenst op schrift zou worden gesteld.

2.De feiten

2.1.
De rechtbank heeft in deze zaak verschillende beslissingen genomen. De eerste beslissing betrof een afwijzing van het verzoek van [de schuldenarengroep] om afkondiging van een afkoelingsperiode. [de schuldenarengroep] heeft, in reactie op een verzoek van Rabobank strekkende tot haar faillietverklaring, gevraagd om benoeming van een herstructureringsdeskundige. Op 6 juli 2022 heeft de rechtbank de Herstructureringsdeskundige benoemd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de behandeling van het verzoek tot faillietverklaring werd geschorst.
2.2.
In de beslissing van 6 juli 2022 heeft de rechtbank onder meer overwogen:
“5.12. De rechtbank heeft grote aarzelingen of een akkoord in de rede ligt en dus of een akkoordprocedure zinvol is. Tegelijkertijd kan op dit moment niet worden uitgesloten dat een akkoordprocedure de schuldeisers meer zal opleveren dan faillissementen. Inmiddels is al geruime tijd verstreken en zijn er nog veel onduidelijkheden. Zoals in de beschikking van 25 mei 2022 is overwogen, hebben verzoeksters geruime tijd de rechten van met name de Rabobank veronachtzaamd en heeft Rabobank nog steeds geen inzicht in haar positie. Het verstrijken van de tijd werkt in het nadeel van verzoeksters, terwijl de rechtbank bovendien begrip heeft voor de wens van Rabobank dat een curator wordt benoemd die de handelwijze van betrokkenen kan beoordelen. De rechtbank acht dan ook ter bescherming van de belangen van Rabobank van belang dat op korte termijn inzichtelijk wordt of een akkoord mogelijk is. Ter zitting heeft de middellijk bestuurder van verzoeksters gesteld dat thans alle informatie die Rabobank nodig heeft om haar positie te kunnen bepalen, beschikbaar is. Dat moet dus op korte termijn getoetst kunnen worden, door Rabobank, de herstructureringsdeskundige en waar nodig de rechtbank. Ook zal binnen afzienbare termijn het rapport over de reorganisatie- en liquidatiewaarde beschikbaar zijn. Zoals Rabobank terecht naar voren heeft gebracht, zal onder deze omstandigheden bij de liquidatiewaarde ook meegenomen moeten worden wat de waarde is van een eventuele vordering uit hoofde van bestuurdersaansprakelijkheid. Aldus ligt in de rede dat ook op betrekkelijk korte termijn in ieder geval op hoofdlijnen beoordeeld moet kunnen worden of het mogelijk is om een akkoord tot stand te brengen.
5.13.
De rechtbank zal gelet op het voorgaande thans een afkoelingsperiode van zes weken gelasten. De rechtbank ziet in het licht van het voorgaande en onder verwijzing naar de beschikking van 25 mei 2022, geen aanleiding de afkoelingsperiode thans verder te laten strekken dan alleen de schorsing van faillissementsverzoeken.”
2.3.
Op 19 juli 2022 heeft Rabobank beslagen gelegd ten laste van [de schuldenarengroep] , onder meer op door [de schuldenarengroep] bij ABN Amro Bank aangehouden bankrekeningen. [de schuldenarengroep] heeft inzicht gegeven in de mutaties op de beslagen rekeningen:

3.De beoordeling

3.1.
De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat sprake is van een besloten akkoordprocedure en dat zij bevoegdheid is van de in het kader van de akkoordprocedure gedane verzoeken kennis te nemen.
3.2.
Het verzoek van [de schuldenarengroep] zal worden beoordeeld op grond van artikel 376 Fw. Het verzoek houdt een uitbreiding in van de al afgekondigde afkoelingsperiode. Dit betekent dat aan de voorwaarden voor verlening van een afkoelingsperiode zal moeten worden voldaan. Verder zal, mede gelet op de Herstructureringsrichtlijn moeten worden vastgesteld of sprake is van belangrijke vooruitgang bij de totstandkoming van het akkoord. Gelet op de stellingen van de Herstructureringsdeskundige is voldoende aannemelijk dat belangrijke voortgang wordt geboekt. Daarbij is met name van belang dat concreet uitzicht bestaat op de waarderingsrapporten die inzicht moeten geven in de met de reorganisatie te realiseren meerwaarde. Van belang is verder dat de rechtbank in de beslissing van 6 juli 2022 aan de Herstructureringsdeskundige tijd heeft willen geven om de haalbaarheid van een akkoord te onderzoeken. De aan de Herstructureringsdeskundige gegunde tijd is nog niet verstreken.
3.3.
Uit artikel 376 lid 4 Fw volgt verder dat het verzoek van [de schuldenarengroep] zal worden toegewezen indien blijkt dat (i) een afkoelingsperiode noodzakelijk is om de door [de schuldenarengroep] gedreven onderneming tijdens de voorbereiding van een akkoord te kunnen blijven voortzetten, en dat (ii) redelijkerwijs valt aan te nemen dat de belangen van de gezamenlijke schuldeisers hierbij gediend zijn en (iii) dat de in artikel 376 lid 2 Fw bedoelde derden, beslagleggers en schuldeiser die het faillissement heeft ingediend, niet wezenlijk in hun belangen worden geschaad.
3.4.
[de schuldenarengroep] heeft, mede in het licht van het verweer van Rabobank, voldoende aannemelijk gemaakt dat de noodzaak bestaat om de beslagen op te heffen. De beslagen hebben gelden getroffen die [de schuldenarengroep] ten behoeve van een derde heeft geïnd. Het doorstorten van geïnde vorderingen is onderdeel van de bedrijfsvoering van [de schuldenarengroep] . (Het betreft hier niet aan Rabobank verpande vorderingen.) Aan het eerste vereist voor toewijzing van het verzoek van [de schuldenarengroep] is daarom voldaan.
3.5.
De rechtbank heeft in deze zaak de Herstructureringsdeskundige benoemd met het doel om, in het belang van de gezamenlijke schuldeisers, zo snel mogelijk in zicht te krijgen in de meerwaarde van een reorganisatie ten opzichte van een faillissement. Daarbij heeft de Herstructureringsdeskundige tot 17 augustus 2022 de tijd gekregen om meer duidelijkheid te krijgen over de positie van Rabobank, de liquidatie- en reorganisatiewaarde. Hieruit volgt dat het – in ieder geval tot het nadere oordeel van de rechtbank – in het belang is van de gezamenlijke schuldeisers om de onderneming van [de schuldenarengroep] voorlopig voort te zetten. Aan het tweede vereiste voor toewijzing van het verzoek van [de schuldenarengroep] is daarom ook voldaan.
3.6.
De belangen van Rabobank worden door de opheffing van de beslagen niet geschaad. Hierbij is van belang dat op bij Rabobank aangehouden bankrekeningen een bedrag van € 49.000,- werd ontvangen. Dit bedrag geeft voldoende dekking ter compensatie van het bedrag van de geïnde vorderingen die aan Rabobank waren verpand. Om erin te voorzien dat Rabobank ook voor de periode tot 17 augustus 2022 niet in haar belangen wordt geschaad, zal bij wijze van voorziening worden bepaald dat [de schuldenarengroep] een bedrag van € 35.000,- bij Rabobank in depot moet storten. Aan het derde vereiste voor toewijzing van het verzoek is daarmee ook voldaan.
3.7.
Rabobank heeft gevraagd om een voorziening die erop neerkomt dat aan de Fondsen wordt verboden aflossingen te doen aan hun schuldeisers. Het standpunt van Rabobank komt erop neer dat [de schuldenarengroep] de opbrengst van aan Rabobank verpande vorderingen heeft betaald aan de Fondsen. De transactie is volgens Rabobank niet toegelaten. Wanneer de Fondsen vervolgens wordt toegestaan met dit geld aflossingen te doen, wordt het onmogelijk de door deze transacties ontstane schade te verhalen. Aldus Rabobank.
3.8.
De door Rabobank gevraagde voorzieningen zijn onder de huidige omstandigheden te verstrekkend. Daarbij is van belang dat onvoldoende is komen vast te staan of de transacties al dan niet toelaatbaar zijn. Indien, zoals [de schuldenarengroep] heeft aangevoerd, de transacties uiteindelijk mede voor Rabobank meerwaarde opleveren, is in ieder geval geen sprake van schade. De Herstructureringsdeskundige werd nu juist benoemd als waarborg voor de belangen van de gezamenlijke schuldeisers, waaronder Rabobank. De Fondsen zijn geen onderdeel van de herstructurering en de Fondsen zijn geen partij in deze procedure.

4.De beslissing

4.1.
De rechtbank heft op de beslagen ten aanzien van de acht ABN AMRO bankrekeningen.
4.2.
De rechtbank verbiedt nadere beslagen op deze ABN AMRO bankrekeningen in elk geval tot de rechtbank een nadere beslissing neemt omtrent de voortgang van het WHOA-traject.
4.3.
De rechtbank bepaalt dat [de schuldenarengroep] zekerheid moet stellen door storting van € 35.000,-- op een door Rabobank aan te wijzen Rabobank depotrekening.
4.4.
De overige verzoeken van [de schuldenarengroep] en de verzoeken van Rabobank worden afgewezen.
Deze beslissing is op 27 juli 2022 mondeling aan partijen gegeven door mr. P.J. Neijt, voorzitter, mr. M.D.E. Leppens en mr. J.C.A.T. Frima, rechters, in aanwezigheid van E.J. van Gruijthuijsen en J.B. Biezen, griffiers, en op 9 september 2022 op schrift gesteld