In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2022 een beschikking gegeven in het kader van de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) voor zeven besloten vennootschappen. De verzoeksters, die elk een verklaring ex artikel 370 lid 3 Faillissementswet (Fw) hebben ingediend, vroegen de rechtbank om een herstructureringsdeskundige aan te wijzen en een afkoelingsperiode te gelasten. De rechtbank heeft eerder op 25 mei 2022 een verzoek tot afkondiging van een afkoelingsperiode afgewezen, maar de verzoeksters hebben hun strategie gewijzigd en trachten nu een reorganisatieakkoord te bereiken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzoeksters in een toestand verkeren waarin het aannemelijk is dat zij insolvent zullen raken, maar dat er voldoende externe financiering beschikbaar is om aan de lopende verplichtingen te voldoen. De rechtbank heeft de heer mr. M. Windt aangewezen als herstructureringsdeskundige en een afkoelingsperiode van zes weken gelast, waarin de behandeling van faillissementsverzoeken tegen de verzoeksters wordt geschorst. De rechtbank heeft ook instructies gegeven aan de herstructureringsdeskundige om de debiteurenportefeuilles in kaart te brengen en te beoordelen of een akkoord haalbaar is.
De rechtbank heeft de overige verzoeken afgewezen en benadrukt dat de verzoeksters de belangen van hun schuldeisers moeten beschermen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters en griffiers.