Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de heer [naam] , middellijk bestuurder van verzoeksters;
- mr. S.W. van den Berg, advocaat verzoeksters;
- mr. J.F. Fliek, advocaat verzoeksters;
- de heer [naam] , interim adviseur verzoeksters;
- de heer [naam] , interim adviseur verzoeksters;
- mr. R.M. Vermaire, advocaat Rabobank;
- mr. E.E. Neele, advocaat Rabobank;
- de heer [naam] , accountmanager Financial Restructuring & Recovery Rabobank;
- de heer [naam] , accountmanager Financial Restructuring & Recovery Rabobank.
2.Het standpunt van verzoeksters
- [schuldenaar 5] is een dochtervennootschap van [schuldenaar 2] en richt zich op het implementeren van e-commerce betaalsystemen;
- [schuldenaar 3] richt zich op het gerechtelijke traject van de uitwinning;
- [schuldenaar 6] is een dochtervennootschap van [schuldenaar 3] en heeft een IT-systeem ontwikkeld, waarmee op verzoek van deurwaarders voertuigen gelokaliseerd kunnen worden voor het efficiënt leggen van beslag;
- [schuldenaar 4] is de personeelsvennootschap;
- [schuldenaar 7] is de vennootschap waar de IE-rechten in zitten en die licenties uitgeeft om binnen de groep gebruik te maken van de verschillende IT-Systemen.
3.Het standpunt van Rabobank
4.De beoordeling
in the moneyschuldeiser is. Dat de belangen van Rabobank zijn gediend met een afkoelingsperiode is niet summierlijk gebleken. [de schuldenarengroep] stelt wel dat een gezamenlijke verkoop van de vorderingen van [de schuldenarengroep] en van de Fondsen, in combinatie met de overwinst, tot een meeropbrengst voor Rabobank zal leiden, maar Rabobank heeft dat gemotiveerd betwist en [de schuldenarengroep] heeft deze “plus” op geen enkele wijze gesubstantieerd.