De rechtbank vindt dat het Uwv terecht heeft beslist dat eiser op 7 september 2020 voor 23,39% arbeidsongeschikt is (en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering). De rechtbank zal dat uitleggen.
Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen en arbeidsdeskundigen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiser om aannemelijk te maken dat de rapporten die over hem zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
Een arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op het spreekuur gezien en onderzocht.
Deze arts heeft informatie bij de behandelaar opgevraagd en in zijn rapportage overwogen dat als dit tot ander inzichten leidt er een aanvullende rapportage zal worden geschreven. Het sociaal medisch oordeel is vervolgens getoetst en akkoord bevonden door de verzekeringsarts.
Op 15 januari 2021 is informatie van de medisch specialist van Xpert Clinics ontvangen. Daarop is op 18 januari 2021 gereageerd door de arts dat er geen aanvullend rapport nodig is en de conclusie ongewijzigd blijft.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van
30 maart 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier en informatie van de behandelaars bestudeerd. In bezwaar heeft eiser aanvullend nog een uittreksel van zijn patiëntdossier bij Xpert Handtherapie ingebracht. Ook heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep eiser gesproken op de hoorzitting. Hij heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts.
De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiser en de informatie van de behandelaar betrokken in hun beoordeling. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings) artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
Medische beoordeling
Voorafgaand aan het primaire besluit heeft de arts het dossier en de daarin aanwezige medische informatie over eiser bestudeerd. Hij heeft eiser op het spreekuur gezien en onderzocht. Hij heeft beschreven dat eiser een fysieke beperking heeft aan de rechterhand in de vorm van krachtverlies en functievermindering. Volgens hem zijn de door eiser opgegeven belemmeringen deels in overeenstemming met de objectieve onderzoeksbevindingen en deze passen grotendeels bij de vastgestelde aandoeningen. Hij concludeert dat eiser verminderde benutbare mogelijkheden als direct gevolg van ziekte heeft. De beperkingen zijn niet duurzaam. Hij heeft beperkingen vastgesteld met name ten aanzien van dynamische handelingen.
De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in de rapportage van 30 maart 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiser in stand kan blijven. Niet is gebleken dat de primaire arts een onjuist of onvolledig beeld van de medische problematiek had. Er is sprake van enig krachtverlies, maar de motoriek van de hand is overwegend intact. Eiser wordt hierom beperkt geacht in de belastbaarheid van de rechterhand, met name waar het gaat om zware belastingen zoals frequent en krachtig knijpen en grijpen, schroefbewegingen maken en tillen, dragen, duwen en trekken. In bezwaar zijn volgens de verzekeringsarts geen feiten of omstandigheden naar voren gekomen die aanleiding zijn om meer of verdergaande beperkingen aan te nemen. De bevindingen van de primaire arts komen bovendien overeen met die van de behandelend fysiotherapeut. Bovendien kwamen primair geen aanwijzingen psychopathologie uit het onderzoek naar voren.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. Eiser stelt weliswaar dat hij mentale complicaties ervaart als gevolg van de pijn die hij voelt, maar de (verzekerings)artsen hebben daar geen aanwijzingen voor gevonden. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiser ervaren impact van zijn klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing van de (mentale) klachten die eiser ervaart op datum in geding, 7 september 2020. De rechtbank ziet hierom geen grond voor het oordeel dat de medische grondslag van het bestreden besluit onjuist is.
De arbeidskundige beoordeling
De arbeidsdeskundige heeft op grond van de FML functies (beroepen/werkzaamheden) gezocht die eiser met zijn medische beperkingen in theorie nog kan doen. Het gaat om: