Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 26 september 2022, met producties 1 tot en met 6;
- de conclusie van antwoord van 5 oktober 2022, met producties 1 tot en met 6;
- de mondelinge behandeling gehouden op 11 oktober 2022.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, is er een geschil ontstaan tussen een vrouw en een man over de medewerking aan een DNA-onderzoek. De partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben samen twee minderjarige kinderen. De man heeft verzocht om erkenning van een van de kinderen, waarvoor een DNA-onderzoek noodzakelijk is. De rechtbank had eerder bepaald dat de vrouw haar medewerking aan dit onderzoek moest verlenen, op straffe van een dwangsom van € 100,- per dag. De vrouw heeft echter geweigerd om mee te werken, met als argument dat zij de kosten van het onderzoek niet kan dragen. De man heeft daarop dwangsommen gevorderd, die volgens hem zijn verbeurd omdat de vrouw niet tijdig heeft meegewerkt aan het onderzoek.
De rechtbank heeft in haar vonnis van 25 oktober 2022 geoordeeld dat de vrouw inderdaad dwangsommen heeft verbeurd, maar slechts voor één dag, namelijk 29 juni 2022. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de vrouw pas na de betekening van de beschikking op 28 juni 2022 haar medewerking heeft aangeboden, en dat zij niet tijdig actie heeft ondernomen om de DNA-test te realiseren. De voorzieningenrechter heeft de tenuitvoerlegging van de beschikking voor zover deze betrekking heeft op een hoger bedrag dan € 100,00 geschorst en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th. Veling.