ECLI:NL:RBROT:2022:12033

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 oktober 2022
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
KTN-9134213_28102022
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arbeidszaak over loonvordering en toepasselijkheid cao-bepaling tussen werknemer en VETkanaal B.V.

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam, heeft de kantonrechter op 28 oktober 2022 uitspraak gedaan in een arbeidsconflict tussen [eiser01], een werknemer van VETkanaal B.V., en zijn werkgever. De werknemer vorderde loon en betwistte de inhoudingen op zijn salaris die VETkanaal had gedaan in verband met schade aan een bedrijfsbus. De werknemer was sinds 17 september 2018 in dienst bij VETkanaal en had voornamelijk werkzaamheden in de buitendienst verricht. Er ontstond een conflict over de gewerkte uren en de wijze van verloning, wat leidde tot een rechtszaak. De arbeidsovereenkomst was inmiddels ontbonden op 1 januari 2022.

De kern van het geschil was de vraag of artikel 2 lid 3 onder a van de cao Metaal en Techniek Technisch Installatiebedrijf van toepassing was op de arbeidsovereenkomst van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat de cao-bepaling wel degelijk van toepassing was, omdat de werknemer onregelmatige werktijden had. De vorderingen van de werknemer met betrekking tot loon en toeslagen werden afgewezen, omdat de cao-artikelen niet van toepassing waren. Wel werd de vordering tot terugbetaling van een ingehouden bedrag voor schade aan de bedrijfsbus toegewezen, omdat de kantonrechter oordeelde dat de werknemer niet aansprakelijk was voor de schade, tenzij er sprake was van opzet of bewuste roekeloosheid.

De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en bepaalde dat ieder van de partijen zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9134213 CV EXPL 21-12638
uitspraak: 28 oktober 2022
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
[eiser01],
wonende te [woonplaats01] ,
eiser,
gemachtigde: mr. G.L. Gijsberts,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VETkanaal B.V.,
gevestigd te Barendrecht,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.N. van den Heuvel.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [eiser01] ” en “VETkanaal”.

1..Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het tussenvonnis van 1 april 2022, waarbij opnieuw een mondelinge behandeling is bepaald;
  • het e-mailbericht van de gemachtigde van [eiser01] , met producties 34 tot en met 36 ten behoeve van de mondelinge behandeling.
1.2.
Op 19 augustus 2022 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [eiser01] en zijn echtgenote zijn verschenen, bijgestaan door mr. Gijsberts. Voor VETkanaal is verschenen haar directeur [naam01] en medewerkster personeelszaken
[naam02] , bijgestaan door mr. Van den Heuvel.
1.3.
De datum van de uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De beoordeling

Waar gaat het om?
2.1.
VETkanaal houdt zich bezig met het reinigen en onderhouden van onder meer vetkanalen, luchtkanalen en afzuigventilatoren. Zij bedient voornamelijk horeca-ondernemingen, in het hele land. [eiser01] is op 17 september 2018 bij VETkanaal in dienst getreden. Hij heeft hoofdzakelijk werkzaamheden in de buitendienst uitgevoerd als reiniger van vetkanalen van keukens van klanten van VETkanaal. Gaandeweg het dienstverband is tussen partijen een conflict ontstaan over de gewerkte uren en de wijze van verloning daarvan. [eiser01] meent nog aanspraak te hebben op loon. Vervolgens is ook een conflict ontstaan over schade aan de bestelbus, die aan [eiser01] ter beschikking is gesteld voor zijn werk en die hij heeft moeten inleveren na zijn ziekmelding op
6 januari 2021. In verband hiermee heeft VETkanaal bedragen ingehouden op het loon van [eiser01] . De loonaanspraak van [eiser01] en de inhoudingen op zijn loon houdt partijen verdeeld. De arbeidsovereenkomst tussen hen is inmiddels ontbonden op
1 januari 2022.
is artikel 2 lid 3 onder a van de cao Metaal en Techniek Technisch Installatiebedrijf (hierna: de cao) van toepassing?
2.2.
De bron van het geschil is de vraag of artikel 2 lid 3 onder a van de cao Metaal en Techniek Technisch Installatiebedrijf (hierna: de cao) van toepassing is.
2.3.
In artikel 2 lid 3 onder a van de cao is bepaald dat ten aanzien van de werknemer wiens functie onregelmatige werktijden meebrengt niet van toepassing zijn de artikelen 17, 18, 18a, 21, 33, 33a, 33b, 34, 35, 42, 43, 44 en 45.
2.4.
Omdat VETkanaal zich op deze bepaling beroept heeft [eiser01] gevorderd voor recht te verklaren dat hij geen functie heeft waar onregelmatige werktijden bij horen en dat de in artikel 2 lid 3 onder a van de cao genoemde artikelen op de arbeidsovereenkomst van toepassing zijn. VETkanaal betwist dit.
2.5.
De kantonrechter is van oordeel dat artikel 2 lid 3 onder a van de cao wel van toepassing is op de arbeidsovereenkomst tussen partijen. De artikelen 17, 18, 18a, 21, 33, 33a, 33b, 34, 35, 42, 43, 44 en 45 van de cao zijn dus niet van toepassing op die arbeidsovereenkomst. De onder A gevorderde verklaring voor recht wordt daarom afgewezen. Om de volgende redenen komt de kantonrechter tot dit oordeel.
2.6.
In het tussenvonnis is al overwogen dat bij de uitleg van voormelde bepaling uit de cao de zogenoemde cao-norm geldt. Bij die uitleg zijn in beginsel van doorslaggevende betekenis de bewoordingen van de betreffende bepaling, gelezen in het licht van de gehele tekst van de cao. De uitleg die [eiser01] aan artikel 2 lid 3 onder a van de cao geeft, namelijk dat het moet gaan om een functie waarbij naar haar aard onregelmatige werktijden horen, wat volgens hem niet het geval is als het werk ook zo georganiseerd kan worden dat het doordeweeks overdag uitgevoerd wordt, verdraagt zich niet met de bewoordingen van het artikel. Zoals verwoord gaat het erom of de functie feitelijk, in de uitoefening daarvan, onregelmatige werktijden meebrengt, ongeacht de aard van de functie of dat je het werk anders zou kunnen organiseren. Van onregelmatige werktijden is sprake als substantieel op wisselende tijden wordt gewerkt. Dat kan zijn gedurende de dag, in de avond, in de nacht en in de ochtend, zowel doordeweeks als in het weekend, zolang het maar in voldoende mate wisselend is.
2.7.
Uit de stellingen van partijen, zowel die van [eiser01] als die van VETkanaal, volgt dat [eiser01] gedurende zijn dienstverband bij VETkanaal veelvuldig gewerkt heeft op wisselende tijden, zowel in de vroege ochtend en overdag als in de avond en de nacht, en met variërende urenomvang per dag en per week. Ook in weekenden is hij werkzaam geweest voor VETkanaal. Op dagen waarop geen of minder werk bij klanten was werd [eiser01] en de andere buitendienstmedewerkers de keuze gegeven om ADV-uren op te nemen of op locatie bij VETkanaal te komen werken. Als buitendienstmedewerker heeft [eiser01] wekelijks zijn urenlijst moeten inleveren bij de afdeling personeelszaken van VETkanaal, die deze lijst vergeleken heeft met gegevens van de GPS-installatie in de bestelbus, waaronder de vertrek- en aankomsttijd thuis, welke gegevens gebruikt zijn voor de verloning.
2.8.
Gelet op het voorgaande bestaat er dus voldoende feitelijke grondslag voor het standpunt van VETkanaal dat de functie van [eiser01] onregelmatige werktijden meebrengt, als bedoeld in artikel 2 lid 3 van de cao. Daaraan doet niet af dat deze werktijden het gevolg zijn van de keuze van VETkanaal om bij haar dienstverlening rekening te houden met de wens van haar horecaklanten om de werkzaamheden zoveel mogelijk te verrichten op tijdstippen waarop de keukens niet in gebruik zijn. Het staat VETkanaal vrij om het werk zo te organiseren, ook al leidt dat tot onregelmatige werktijden. [eiser01] heeft dat werk geaccepteerd.
ten aanzien van het gevorderde loon en toeslag
2.9.
De vorderingen onder B sub 1, 2 en 3 en de daarmee verband houdende nevenvorderingen worden afgewezen.
2.10.
Omdat de in artikel 2 lid 3 van de cao genoemde artikelen niet van toepassing zijn, ligt het onder B sub 1, 2 en 3 gevorderde voor zover dit gebaseerd wordt op die artikelen voor afwijzing gereed. VETkanaal heeft immers kunnen afwijken van de artikelen. VETkanaal heeft overigens wel aansluiting gezocht bij het bepaalde in de artikelen en daaraan op hoofdlijnen uitvoering gegeven, zij het met op onderdelen een eigen invulling daaraan wat betreft de te hanteren systematiek voor het berekenen van het loon, met het oog op de uitvoerbaarheid en betaalbaarheid daarvan. VETkanaal heeft hierover meermaals uitleg gegeven aan [eiser01] , wat klaarblijkelijk niet afdoende is geweest.
2.11.
Er is loon betaald tijdens de uitval van [eiser01] door ziekte. Het door hem gestelde dat hij aanspraak is blijven houden op € 1.098,84 bruto per maand aan toeslag, is door VETkanaal betwist. Voor zover het gevorderde onder B sub 2 en 3 betrekking heeft op toeslag, gebaseerd op een berekening van wat [eiser01] in 2020 gemiddeld aan toeslag betaald had moeten worden per maand op grond van de arbeidsovereenkomst en cao, wordt verwezen naar het vorenstaande omtrent de cao-artikelen die niet van toepassing zijn. Verder biedt het door [eiser01] gestelde onvoldoende basis om toeslag, die verband houdt met verrichte onregelmatige werkzaamheden op wisselende tijden en die naar het zich laat aanzien geen structureel karakter heeft gehad, aan te merken als naar tijdruimte vastgesteld loon. In dit verband is mede van betekenis dat VETkanaal al in het najaar van 2020, dus voor zijn uitval door ziekte, [eiser01] minder onregelmatig is gaan inroosteren. Ook heeft
VETkanaal aangevoerd dat collega’s van [eiser01] in 2021 minder toeslag hebben ontvangen, doordat, als gevolg van maatregelen in verband met de coronapandemie, meer gelegenheid was om het schoonmaakwerk in reguliere werktijden uit te voeren tegen lagere tarieven, wat onvoldoende gemotiveerd weersproken is.
2.12.
Pas bij de mondelinge behandeling van 19 augustus 2022 is van de zijde van [eiser01] naar voren gebracht dat de gevorderde bedragen vooral verband houden met niet uitbetaalde reisuren die voor rekening van VETkanaal moeten komen en dus niet op toeslagen. Na (her)lezing van de dagvaarding is dat echter niet duidelijk geworden. Ook de als productie 5 bij de dagvaarding overgelegde specificatie, waarmee de vordering wordt onderbouwd, is daarmee niet inzichtelijker geworden. Uiteraard is kennis genomen van de discussie die gevoerd is over reisuren, wat bij VETkanaal geleid heeft tot wijziging van haar praktijk op dit punt ten voordele van haar werknemers, maar dat heeft niet geleid tot de conclusie dat te weinig reisuren uitbetaald zijn aan [eiser01] , onder vermelding van het bedrag waarom het zou gaan, resulterend in een eis. De eis is niet aldus verwoord dat begrepen moet worden dat het gevorderde betrekking heeft op vergoeding van reisuren als werkuren.
terugbetaling van op het loon ingehouden bedrag voor schade aan bedrijfsbus
2.13.
Het onder B sub 4 gevorderde bedrag van € 1.375,- netto wordt toegewezen, met rente, op de wijze zoals hieronder bepaald.
2.14.
Het standpunt van [eiser01] dat VETkanaal dit bedrag ten onrechte op zijn loon in mindering heeft gebracht, wordt gevolgd. In het midden kan blijven het door hem gestelde dat de vijf schades aan de bestelbus niet ontstaan zijn terwijl hij de bus onder zich had en hij er verantwoordelijk voor was, want ook als hij de schades wel heeft veroorzaakt geldt dat hem daarvoor niet zonder meer een rekening gepresenteerd kan worden. [eiser01] heeft de bestelbus namelijk onder zich gehad voor zijn werk. In artikel 7:661 lid 1 BW is bepaald dat als de werknemer tijdens de uitvoering van de arbeidsovereenkomst schade toebrengt aan de werkgever of een derde, hij niet aansprakelijk is, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid. Gesteld noch gebleken is dat van dat laatste sprake is geweest. Op grond van lid 2 is afwijking van lid 1 ten nadele van de werknemer slechts mogelijk bij schriftelijke overeenkomst en slechts voor zover de werknemer hiervoor verzekerd is. Het tussen VETkanaal en [eiser01] aangegane Autocontract betreft weliswaar een schriftelijke overeenkomst, en in artikel 4 sub e daarvan is bepaald dat bij elke schade die niet verhaalbaar is op derden / tegenpartij, het door de verzekering gehanteerde eigen risico voor rekening van werknemer is, zijnde € 275,-, maar uit dat contract blijkt niet dat [eiser01] hiervoor verzekerd is, zodat het eigen risico niet op hem kan worden verhaald. Daarom is het bedrag van € 1.375,- netto ten onrechte verrekend met het loon van [eiser01] van januari en februari 2021 door daarop bedragen van € 550,- respectievelijk € 825,- in mindering te brengen. Het bedrag van € 1.375,- netto wordt niet te verhoogd ex artikel 7:625 BW, althans de verhoging wordt gematigd tot nihil omdat de kantonrechter dit met het oog op de omstandigheden billijk vindt.
correctie salarisspecificaties januari en februari 2021
2.15.
Het onder C gevorderde wordt in zoverre toegewezen dat VETkanaal naast betaling van genoemde bedragen van € 550,- en € 825,- aan [eiser01] , wordt veroordeeld tot verstrekking aan hem van gecorrigeerde salarisspecificaties over de maanden januari en februari 2021.
de proceskosten
2.16.
[eiser01] krijgt grotendeels ongelijk. Toch wordt aanleiding gezien hem niet te veroordelen tot betaling van de proceskosten van VETkanaal. De reden hiervoor is dat het ontstane conflict voor een groot deel te wijten is aan VETkanaal. Zij heeft [eiser01] blijkens de overgelegde arbeidsovereenkomst in 2018 aangenomen als productie medewerker met een gebruikelijk arbeidstijd van maandag tot en met vrijdag tussen 6.00 uur en 18.00 uur, maar heeft hem vrijwel direct tewerk gesteld als buitendienst medewerker in de nachtdienst. Daarnaast was er onduidelijkheid omtrent de toepasselijkheid van artikel 2 lid 3 onder a van de cao, welk artikel pas in de loop van het dienstverband in stelling is gebracht. De keuze om deels toch, maar niet onverkort, uitvoering te geven aan uitgesloten cao-artikelen, althans een daarop gelijkende (complexe en discutabele) verloningssystematiek te hanteren, heeft vervolgens bijgedragen aan twijfel bij [eiser01] over het loon. Dit had vermeden kunnen en moeten worden. Daarom moet VETkanaal haar eigen kosten dragen.
uitvoerbaarheid bij voorraad
2.17.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

3..De beslissing

De kantonrechter,
3.1.
veroordeelt VETkanaal om aan [eiser01] tegen kwijting te betalen € 1.375,- netto aan loon, te weten € 550,- netto over de maand januari 2021 en € 825,- netto over de maand februari 2021, te vermeerderen met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW vanaf de data waarop de bedragen tot uitbetaling hadden moeten komen tot aan de dag van algehele voldoening;
3.2.
veroordeelt VETkanaal tot verstrekking aan [eiser01] van gecorrigeerde salarisspecificaties over de maanden januari 2021 en februari 2021;
3.3.
bepaalt dat ieder van partijen de eigen kosten draagt;
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Poiesz en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
465