ECLI:NL:RBROT:2022:12022
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verlenging proeftijd voorwaardelijke invrijheidstelling in strafzaak
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 december 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren op de Nederlandse Antillen in 1992, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, welke op 6 mei 2021 onherroepelijk werd. Op 1 januari 2022 werd hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 365 dagen, die op 1 januari 2023 zou aflopen. De voorwaarden voor zijn vrijlating omvatten onder andere het niet plegen van strafbare feiten, medewerking aan identificatie, reclasseringstoezicht, en deelname aan behandelingen en trainingen.
Op 18 november 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd met een jaar, gebaseerd op een rapport van de reclassering. Tijdens de zitting op 16 december 2022 werd de veroordeelde gehoord, evenals de officier van justitie en een deskundige van de reclassering. De deskundige merkte op dat de veroordeelde positieve stappen had gezet in zijn ontwikkeling, maar dat er nog werk aan de winkel was, met name op het gebied van huisvesting.
De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de proeftijd noodzakelijk en proportioneel was, zodat de veroordeelde zijn positieve ontwikkeling kon voortzetten en stabiliteit kon behouden. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen toegewezen, zodat de veroordeelde de kans krijgt om met begeleiding een stabiele woonomgeving te vinden.