ECLI:NL:RBROT:2022:12022

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
10/661051-20 / VI-99/000206-40
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging proeftijd voorwaardelijke invrijheidstelling in strafzaak

In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 16 december 2022 uitspraak gedaan over de vordering tot verlenging van de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van een veroordeelde. De veroordeelde, geboren op de Nederlandse Antillen in 1992, was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van dertig maanden, welke op 6 mei 2021 onherroepelijk werd. Op 1 januari 2022 werd hij voorwaardelijk in vrijheid gesteld met een proeftijd van 365 dagen, die op 1 januari 2023 zou aflopen. De voorwaarden voor zijn vrijlating omvatten onder andere het niet plegen van strafbare feiten, medewerking aan identificatie, reclasseringstoezicht, en deelname aan behandelingen en trainingen.

Op 18 november 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging van de proeftijd met een jaar, gebaseerd op een rapport van de reclassering. Tijdens de zitting op 16 december 2022 werd de veroordeelde gehoord, evenals de officier van justitie en een deskundige van de reclassering. De deskundige merkte op dat de veroordeelde positieve stappen had gezet in zijn ontwikkeling, maar dat er nog werk aan de winkel was, met name op het gebied van huisvesting.

De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de proeftijd noodzakelijk en proportioneel was, zodat de veroordeelde zijn positieve ontwikkeling kon voortzetten en stabiliteit kon behouden. De rechtbank heeft de vordering tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen toegewezen, zodat de veroordeelde de kans krijgt om met begeleiding een stabiele woonomgeving te vinden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
VI-zaaknummer: 99/000206-40
Parketnummer: 10/661051-20
Datum uitspraak: 16 december 2022
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde:
[veroordeelde01] ,
geboren op [geboorteplaats01] (Nederlandse Antillen) op [geboortedatum01] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsvrouw mr. J. Dekker, advocaat te Rotterdam.

1.Procesverloop

1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij vonnis van de meervoudige strafkamer van deze rechtbank van 21 april 2021
(parketnummer 10/661051-20) is de veroordeelde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden. Dit vonnis is op 6 mei 2021 onherroepelijk geworden.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Op 1 januari 2022 is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Hieraan zijn voor zover hier van belang de volgende voorwaarden verbonden:
algemene voorwaarden
- de veroordeelde zal zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maken aan enig strafbaar feit;
- de veroordeelde zal ten behoeve van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 op de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal op geen enkele wijze - direct of indirect - contact opnemen of zoeken met [naam01] ( [geboortedatum02] -1998);
- de veroordeelde zal zich binnen 3 werkdagen na invrijheidstelling melden bij Reclassering Nederland (Marconistraat 2, 3029 AK te Rotterdam). De veroordeelde blijft zich melden bij de reclassering, zolang en zo vaak de reclassering dat nodig vindt;
- de veroordeelde laat zich gedurende de proeftijd behandelen door De Waag, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, zolang de reclassering dit nodig acht. De veroordeelde volgt de behandeling op tijden en plaatsen als door of namens die zorgverlener wordt aangegeven en houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die in het kader van die behandeling door of namens de behandelaar worden gegeven;
- de veroordeelde verblijft in een door de reclassering te bepalen of goedgekeurde instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, gedurende de proeftijd of zolang de reclassering dit nodig acht. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen en het dagprogramma die de instelling heeft opgesteld;
- de veroordeelde neemt deel aan een cognitieve vaardigheidstraining of andere gedragsinterventie, door de reclassering te bepalen en houdt zich aan de aanwijzingen die tijdens deze gedragsinterventie aan u worden gegeven door de instelling die de gedragsinterventie verzorgt;
- de veroordeelde werkt mee aan of spant zich actief in voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding;
- de veroordeelde werkt mee aan bloedonderzoek en/of urineonderzoek en/of een ander controlemiddel om uw middelengebruik te kunnen beheersen. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak u wordt gecontroleerd;
- de veroordeelde toont een open, gemotiveerde en meewerkende houding met betrekking tot het toezicht en de bijzondere voorwaarden;
- de veroordeelde toont openheid van zaken ten aanzien van zijn financiële situatie.
De proeftijd vanaf de hierboven genoemde dag van voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 365 dagen en zal aflopen op 1 januari 2023.
1.3.
Vordering
Op 18 november 2022 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de opgelegde gevangenisstraf voor een periode van 365 dagen.
Bij de vordering is het rapport van 1 november 2022 van Reclassering Nederland (hierna: de reclassering) overgelegd. Het advies is de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling te verlengen.
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 december 2022.
De officier van justitie, mr. R.P.L. van Loon, en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn gehoord. Voorts is de deskundige, de heer [deskundige01] , als reclasseringswerker verbonden aan GGZ Antes, gehoord.
De deskundige heeft – onder meer – het volgende verklaard.
Aanvankelijk gaf de veroordeelde gedurende het toezicht weinig inzicht in diverse leefgebieden en was weinig ontvankelijk voor reclasseringscontact. Dit is in positieve zin veranderd nadat het toezicht opnieuw aanving in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling. Er is een positieve kentering te zien in de houding van de veroordeelde. Hij komt zijn afspraken na. Er is een jaar geïnvesteerd in stabilisatie op meerdere leefgebieden, zoals dagbesteding, middelengebruik en financiële hulp. Daarbij zijn goede stappen gezet, maar met name de permanente huisvesting van de veroordeelde moet nog gerealiseerd worden. Om stabiele huisvesting te kunnen realiseren en om de begeleiding vanuit Mutatio Zorg en risicomanagement vanuit de reclassering te kunnen continueren, adviseert de reclassering het toezicht met een jaar te verlengen.
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot verlenging van de proeftijd met 365 dagen. De officier van justitie heeft daarbij het advies van de reclassering en hetgeen de veroordeelde op de zitting heeft verklaard in aanmerking genomen. De veroordeelde heeft laten zien dat hij zijn leven weer op de rails probeert te krijgen en dat hij bereid is mee te werken om stabiliteit op meerdere leefgebieden te behouden. Indien het toezicht per 1 januari 2023 zou eindigen, eindigt daarmee onder meer ook zijn woonvoorziening met ambulante begeleiding. De verlenging met een jaar is nodig zodat de veroordeelde deze positieve stappen op verschillende leefgebieden kan continueren.
De veroordeelde en de raadsvrouw hebben ingestemd met de vordering tot verlenging van de proeftijd.

2.Beoordeling door de rechtbank

De rechtbank is op grond van het advies van de reclassering en de daarop ter zitting gegeven toelichting van oordeel dat het noodzakelijk en proportioneel is de proeftijd te verlengen met 365 dagen. De veroordeelde heeft zich positief ontwikkeld op meerdere leefgebieden. De verlenging van de proeftijd is nodig zodat de veroordeelde deze ontwikkeling kan doorzetten en stabiliteit op de diverse leefgebieden kan behouden en verstevigen. De verlenging van de proeftijd biedt de veroordeelde tevens de mogelijkheid om met de nodige begeleiding huisvesting te vinden.

3.Beslissing

De rechtbank wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met 365 (driehonderdvijfenzestig) dagen.
Deze beslissing is genomen door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, voorzitter,
en mrs. W.M. Stolk en E.H. de Bruijn, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.