In deze zaak heeft de kinderrechter op 23 december 2022 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind01], in een pleeggezin. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. N.S. van der Vliet, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond aanwezig waren. De moeder heeft het ouderlijk gezag over [naam kind01], die in een pleeggezin verblijft. De kinderrechter heeft eerder op 10 december 2022 een voorlopige ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing verleend voor de duur van vier weken. De Raad heeft verzocht om verlenging van deze machtiging, omdat er zorgen zijn over de veiligheid van [naam kind01] in de thuissituatie van de moeder, die verward en agressief gedrag vertoonde en onder invloed van alcohol was. Er zijn aanwijzingen van kindermishandeling, wat de noodzaak voor de uithuisplaatsing onderstreept. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de verlenging van de uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind01]. De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot 10 maart 2023, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de griffier aanwezig.