ECLI:NL:RBROT:2022:11987
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurgeschil tussen Spring B Properties S.A.R.L. en [naam01] over vergoeding bij gebreken woning
In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een huurgeschil tussen Spring B Properties S.A.R.L. en [naam01]. De zaak betreft een vaststellingsovereenkomst die op 15 mei 2022 is gesloten, waarin is overeengekomen dat [naam01] de woning aan de [adres01] verlaat en verhuist naar de woning aan de [adres02]. In ruil hiervoor zou Spring B Properties een totaalbedrag van € 30.000,- aan [naam01] betalen. Op 29 juni 2022 heeft Spring B Properties een bedrag van € 15.195,66 aan [naam01] betaald ter afwikkeling van het geschil. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Spring B Properties geen belang meer heeft bij haar vorderingen in conventie, waaronder de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde.
Tijdens de mondelinge behandeling op 25 november 2022 is gebleken dat partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de te verrekenen bedragen met de totale vergoeding van € 30.000,-. [naam01] stelt dat hij nog een bedrag van € 20.000,- van Spring B Properties tegoed heeft, terwijl Spring B Properties aanvoert dat de reeds betaalde vergoeding van € 15.195,66 tegen finale kwijting is betaald. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat [naam01] zijn vordering onvoldoende heeft onderbouwd en dat er geen bewijs is dat de huurachterstand van € 6.004,- al was voldaan.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vorderingen in conventie en reconventie afgewezen en geoordeeld dat partijen over en weer niets van elkaar te vorderen hebben. Beide partijen moeten hun eigen proceskosten dragen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.