ECLI:NL:RBROT:2022:11943

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
23 december 2022
Publicatiedatum
16 februari 2023
Zaaknummer
10/244998-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugdstrafrecht: Voorhanden hebben van vuurwapen en munitie, opzetheling van een scooter

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 december 2022 uitspraak gedaan in een jeugdstrafrechtelijke kwestie tegen een verdachte, geboren in 2005, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een vuurwapen en munitie, alsook van opzetheling van een scooter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 25 september 2022 in Spijkenisse een omgebouwd gaspistool en bijbehorende munitie in zijn woning had. De politie was op basis van een anonieme melding tot de doorzoeking overgegaan, waarbij de rechtbank oordeelde dat er voldoende verdenking was om deze doorzoeking rechtmatig te verklaren. De verdachte heeft de feiten bekend, maar heeft betwist dat hij wist dat de scooter van misdrijf afkomstig was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzetheling had gepleegd, omdat hij de scooter had verworven zonder te verifiëren of deze van een rechtmatige eigenaar was. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 90 dagen, waarvan 23 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een behandeltraject. De rechtbank benadrukte de ernst van het bezit van vuurwapens en de impact daarvan op de veiligheid in de samenleving.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team jeugd
Parketnummer: 10/244998-22
Datum uitspraak: 23 december 2022
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte01],
geboren te [geboorteplaats01] op [geboortedatum01] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres01] , [postcode01] te [plaats01] ,
raadsman mr. F. Laros, advocaat te Rotterdam, waarnemend voor mr. W.H.J.W. de Brouwer.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 13 december 2022.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.H.I. van Dongen heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1, 2 en 4 impliciet primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 90 dagen met aftrek
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Verweer op grond van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (Sv)
4.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er voorafgaand aan het binnentreden van de woning van de verdachte geen sprake was van een verdenking op grond van artikel 49 van de Wet Wapens en Munitie (WWM). De Meld Misdaad Anoniem Melding (MMA-melding) is ontoereikend voor een verdenking. Het genoemde signalement is te weinig specifiek, het adres van de verdachte wordt niet in de MMA-melding genoemd en er is geen nader onderzoek gedaan naar de andere [naam persoon01] in Spijkenisse. De doorzoeking in de woning van de verdachte is daarom onrechtmatig geweest. Dit is een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv. Het als gevolg van dit vormverzuim vergaarde bewijs is daarom onrechtmatig verkregen. De verdediging verzoekt de rechtbank primair om dit bewijs uit te sluiten en subsidiair om strafvermindering toe te passen.
4.1.2.
Beoordeling
Op 25 september 2022 ontvangt de politie een anonieme MMA-melding. In deze melding wordt gesproken over een [naam persoon01] die in het bezit zou zijn van een vuurwapen, waar hij met regelmaat mensen mee heeft beroofd. [naam persoon01] zou mogelijk woonachtig zijn aan het [adres02] te Spijkenisse en uit de rij van vijf woningen betrof het de middelste woning. [naam persoon01] zou het volgende signalement hebben: tussen de 18 en 20 jaar oud, licht getint, krullen en een grote neus.
De politie heeft vervolgens deze MMA-melding geverifieerd en onderzoek gedaan naar de naam [naam persoon01] in combinatie met de woonplaats Spijkenisse. Uit het bedrijfsprocessensysteem van de politie kwamen twee personen naar voren, waaronder de verdachte. De politie heeft duidelijke overeenkomsten gezien tussen de politiefoto van de verdachte en het in de MMA-melding genoemde signalement. Daarnaast heeft de politie onderzoek gedaan naar de woning van de verdachte. De politie heeft gezien dat de woning die in de MMA-melding wordt genoemd een soortgelijke woning is als die waar de verdachte woonachtig is. Weliswaar wordt in de MMA-melding niet de straat waar de verdachte woont (het [adres01] ) genoemd, maar de politie heeft wel geconstateerd dat het [adres02] hemelsbreed ongeveer 160 meter bij de woning van de verdachte vandaan ligt. Op basis van deze informatie gaat de politie met toestemming van de officier van justitie op diezelfde avond over tot binnentreden van de woning van de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de combinatie van de naam [naam persoon01] , het overeenkomstige signalement en de straat met soortgelijke woningen, die op steenworp afstand ligt van de woning van de verdachte, voldoende is voor een verdenking op grond van artikel 49 van de WWM. Naar het oordeel van de rechtbank is van enig vormverzuim in het voorbereid onderzoek op grond van artikel 359a Sv geen sprake. De resultaten van de doorzoeking in de woning kunnen dan ook voor het bewijs worden gebruikt.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering (feiten 1 en 2)
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.3.
Vrijspraak zonder nadere motivering (feit 3)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 3 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.4.
Bewijswaardering (feit 4)
4.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 impliciet primair en subsidiair ten laste gelegde. Er is geen wettig bewijs in het dossier voor de heling van de scooter. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij ongeveer een jaar geleden het frame van de scooter via Marktplaats heeft gekocht en de scooter toen al op zijn naam heeft gezet. De verdachte heeft er € 400/500,-, voor betaald, hetgeen een normale prijs is. De verdachte kon dan ook niet weten dat de scooter van misdrijf afkomstig was.
4.4.2.
Beoordeling
Tijdens de doorzoeking op 25 september 2022 van de schuur behorende bij de woning van de verdachte is een scooter aangetroffen. Deze scooter was volledig gestript. Na onderzoek door de politie blijkt dat deze scooter is gestolen. De verdachte heeft ter terechtzitting het voorhanden hebben van de scooter bekend en heeft voorts verklaard dat de scooter van hem is. Hij heeft het frame van de scooter ongeveer een jaar geleden op Marktplaats gekocht en de scooter op zijn eigen naam gezet.
De rechtbank constateert dat de verklaring van de verdachte niet juist kan zijn. De politie heeft het chassisnummer van de in beslag genomen scooter gecontroleerd in het systeem. Hieruit is gebleken dat deze scooter tussen 23 en 24 augustus 2022, één maand voor de doorzoeking, is gestolen. Hiervan is aangifte gedaan door de heer [slachtoffer01] . De scooter stond dus op de naam van de heer [slachtoffer01] en niet op naam van de verdachte. De rechtbank concludeert dat de verdachte zijn verklaring kennelijk heeft afgelegd om de waarheid te verhullen. Het kan dan ook niet anders zijn dan dat de verdachte ten tijde van het voorhanden krijgen daarvan wist dat de scooter van een misdrijf afkomstig was. De rechtbank acht daarom opzetheling wettig en overtuigend bewezen. Het bewijsverweer wordt verworpen.
4.4.3.
Conclusie
Het onder 4 impliciet primair ten laste gelegde opzetheling is wettig en overtuigend bewezen.
4.5.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 4 impliciet primair ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en nadien geen vrijspraak is bepleit. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1.
hij
op 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten:
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool, namelijk een omgebouwd gaspistool van het Ekol, model ALP,
kaliber 7.65mm en
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de
Wet wapens en munitie, te weten: zeven,
voor voornoemd vuurwapen geschikte kogelpatronen van het kaliber 7.65mm, merk
S&B, voorhanden heeft gehad;
2.
hij
op 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie III van
de Wet wapens en munitie, te weten:
- 11 kogelpatronen van het kaliber 7.65mm, merk S&B en
- 17 kogelpatronen van het kaliber 9mm, merk Geco, voorhanden heeft gehad;
4.
hij
op 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,een bromfiets (merk Piaggio, type N/A), voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde vanhet voorhanden krijgen van dit goed wist,
dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

2.handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

4.opzetheling

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft op 25 september 2022 een vuurwapen, bijbehorende munitie en losse kogelpatronen voorhanden gehad. Tijdens een doorzoeking in de woning is in de slaapkamer van de verdachte in een tasje een vuurwapen met munitie gevonden. Voor de rechtbank is niet duidelijk geworden waarom de verdachte het vuurwapen heeft gekocht. De verdachte heeft daar ter terechtzitting wel een verklaring voor gegeven, namelijk de gespannen situatie tussen zijn ouders, maar dat lijkt geen logische en afdoende verklaring voor het zetten van zo’n ingrijpende stap als de aankoop van een vuurwapen met munitie.
De rechtbank acht dit hoe dan ook een heel zorgelijke situatie. Het ongecontroleerd bezit van vuurwapens brengt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee en leidt tot gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. De ervaring leert dat het bezit van vuurwapens gemakkelijk leidt tot het gebruik ervan met ernstig lichamelijk letsel of de dood tot gevolg. De rechtbank acht het handelen van de verdachte volstrekt ontoelaatbaar en rekent hem dit zwaar aan.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan de opzetheling van een scooter. Hiermee heeft de verdachte laten zien geen respect te hebben voor andermans eigendom. Ook dit rekent de rechtbank de verdachte aan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
1 december 2022, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
7.3.2.
Rapportages
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 8 december 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
De verdachte is een first offender. Uit het raadsonderzoek komt naar voren dat de beschermende factoren de risicofactoren overstijgen. De verdachte heeft een betrokken moeder. De verdachte heeft zijn VMBO-kader diploma gehaald en is dit schooljaar gestart op het Techniek College. Een risico is dat de verdachte geen adequate vrijetijdsbesteding heeft. Dit vergroot de kans op herhaling. Ook heeft de verdachte bij de aanschaf van het vuurwapen kennelijk contact gehad met antisociale jongeren. Er zijn zorgen over de triggers die ertoe geleid hebben om een vuurwapen te kopen. Mogelijk speelt de scheiding van de ouders en de relatie tussen de verdachte en zijn vader hierin een rol. Om de kans op herhaling te verkleinen is het belangrijk om deze zaken en de aanpak hiervan met professionele hulpverleners te bespreken. De inzet van behandeling bij Fivoor of een soortgelijke instantie acht de Raad nodig.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie vanwege de aard en de ernst van de ten laste gelegde feiten en als stok achter de deur. Het is wenselijk dat de jeugdreclassering zicht houdt op de schoolgang en het functioneren van de verdachte en de invulling van zijn vrije tijd. Ook dient de jeugdreclassering te bekijken welk hulpverleningstraject nodig is met betrekking tot een delictsanalyse en de verwerking van de scheiding van de ouders, en zicht op het verloop te houden. Daarnaast adviseert de Raad dat de verdachte zich houdt aan een avondklok en naar school gaat volgens de regels en afspraken van school.
De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, (hierna: JBRR) heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 7 december 2022. Dit rapport houdt het volgende in.
Op 1 december 2022 is de voorlopige hechtenis van de verdachte geschorst met bijzondere voorwaarden. Hij gaat elke dag naar school, doet het goed op school en houdt zich aan de avondklok en de afspraken. De thuissituatie is stabiel. Er is alleen onvoldoende zicht op wat de verdachte buiten op straat doet. De inzet van hulpverlening is nodig om de kans op recidive te verkleinen. De jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de Raad.
De rechtbank heeft acht geslagen op deze rapporten.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Gelet op de adviezen van de Raad en de jeugdreclassering zal de rechtbank, net als de officier van justitie, afzien van het opleggen van een onvoorwaardelijke jeugddetentie langer dan het reeds ondergane voorarrest. De verdachte is onlangs geschorst uit zijn voorlopige hechtenis en heeft zich aan de afspraken gehouden. Het is niet in het belang van de verdachte en zijn ontwikkeling om weer terug te keren naar de justitiële jeugdinrichting.
Ook kan de rechtbank zich vinden in het advies van de Raad en de jeugdreclassering met betrekking tot de noodzaak van begeleiding door de jeugdreclassering en behandeling bij Fivoor. De rechtbank zal daarom een deel van de jeugddetentie voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden, zoals die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Net als de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding de geadviseerde voorwaarden met betrekking tot de avondklok en school over te nemen, omdat uit de rapportages en ter terechtzitting is gebleken dat de schoolgang goed verloopt en een avondklok niet meer nodig is.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen scooter terug te geven aan de rechthebbende eigenaar, de heer [slachtoffer01] .
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft bepleit het beslag op te heffen en de in beslag genomen scooter terug te geven aan de verdachte.
8.3.
Beoordeling
De rechtbank stelt vast dat de in beslag genomen scooter van de aangever, de heer [slachtoffer01] , afkomstig is. Ten aanzien van de in beslag genomen scooter zal een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde de eigenaar van de scooter, de heer [slachtoffer01] .

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 416 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 4 impliciet primair ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een jeugddetentie
voor de duur van 90 (negentig) dagen;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie
groot 23 (drieëntwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op twee jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende een door gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- zijn medewerking verleent aan een behandel- en begeleidingstraject door Fivoor of een soortgelijke instantie;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
- gelast de teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, zijnde de eigenaar van de scooter, de heer [slachtoffer01] , van: 1 STK Bromfiets;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. W.J. Loorbach, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. L. Amperse en J. uit Beijerse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 december 2022.
De oudste rechter en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet
wapens en munitie, te weten:
een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van
een pistool, namelijk een omgebouwd gaspistool van het Ekol, model ALP,
kaliber 7.65mm en/of
munitie in de zin van artikel 1 onder 4º, gelet op artikel 2 lid 2 categorie III van de
Wet wapens en munitie, te weten: zeven, bij het vuurwapen behorende, althans
voor voornoemd vuurwapen geschikte kogelpatronen van het kaliber 7.65mm, merk
S&B, voorhanden heeft gehad;
2.
hij
op of omstreeks 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
munitie in de zin van artikel 1 onder 4, gelet op artikel 2 lid 2 van Categorie III van
de Wet wapens en munitie, te weten:
- 11 kogelpatronen van het kaliber 7.65mm, merk S&B en/of
- 17 kogelpatronen van het kaliber 9mm, merk Geco,
voorhanden heeft gehad;
3.
hij
in of omstreeks de periode van 08 juli 2022 tot en met 25 september 2022, in elk
geval op 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in
Nederland,
een of meerdere kentekenpla(a)t(en), althans (een) goed(eren) heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze
goed(eren) wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door
misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij
in of omstreeks de periode van 23 augustus 2022 tot en met 25 september 2022, in
elk geval op 25 september 2022 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard, in elk geval in
Nederland,
een scooter/bromfiets (merk Piaggio, type N/A), althans een goed heeft verworven,
voorhanden heeft gehad, en/of heeft overgedragen,
terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist,
althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen
goed betrof.