ECLI:NL:RBROT:2022:11924
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Ziektewetuitkering na eerstejaars beoordeling en geschiktheid voor gangbare arbeid
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 29 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. A. el Idrissi, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door mr. S. Roodenburg. De zaak betreft de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van de eiser per 30 mei 2021, na een eerstejaars ZW-beoordeling. De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het besluit van de verweerder ongegrond verklaard.
Eiser, die als bezorger werkte, had zich op 16 april 2020 ziek gemeld na een (verkeers)ongeval. Na beëindiging van zijn dienstverband is hij in aanmerking gekomen voor een ZW-uitkering. De verzekeringsarts heeft in maart 2021 vastgesteld dat eiser geen ernstige invaliderende afwijkingen had, maar wel verminderde benutbare mogelijkheden voor arbeid. De arbeidsdeskundige concludeerde dat eiser niet meer in staat was zijn eigen werk te verrichten, maar dat hij met zijn beperkingen in staat was om meer dan 65% van het maatmaninkomen te verdienen.
Eiser heeft in beroep aangevoerd dat zijn beperkingen zijn onderschat en dat hij niet in staat is de geduide functies te verrichten. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het medisch onderzoek zorgvuldig is uitgevoerd en dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende rekening heeft gehouden met de medische situatie van eiser. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om te twijfelen aan de conclusies van de verzekeringsarts en de arbeidsdeskundige. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, waardoor het bestreden besluit in stand blijft en eiser geen recht meer heeft op een ZW-uitkering.